Operating Instructions

Table Of Contents
5. Focus/Zoom
123
0 U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF
Assist-scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te
vergroten, wordt kort na het stoppen van de bewerking het assistscherm
verlaten.
0 U kunt het MF assist-scherm ook weergeven door op [ ] te drukken.
0 Door tijdens MF op [AF ON] te drukken, zal AF geactiveerd worden.
0 Het referentieteken van de opname-afstand duidt op
de positie van het beeldvormingsoppervlak. Dit wordt
de referentie wanneer de opname-afstand gemeten
wordt.
0 U kunt de Focuspeaking-gevoeligheid en de weergavemethode wijzigen:
[] ¨ [ ] ¨ [Focus Peaking] (l 356)
0 U kunt de MF Assistpositie apart onthouden voor verticale en horizontale
standen:
[] ¨ [ ] ¨ [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (l 119)
0 U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [MF assist] (l 374)
0 U de weergave-toestellen van de MF-gids veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [MF-gids] (l 374)
0 U kunt de werking van de focusring uitschakelen:
[] ¨ [ ] ¨ [Vergrendeling focusring] (l 374)
0 U kunt de beweging van de MF Assist-positie op loop instellen:
[] ¨ [ ] ¨ [Loop verpl. focus kader] (l 377)
0 De camera slaat het focuspunt op wanneer u hem uitschakelt:
[] ¨ [ ] ¨ [Lenspositie Hervatten] (l 394)
0 De hoeveelheid focusbeweging kan ingesteld worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Bediening focusring] (l 394)