Operating Instructions

Table Of Contents
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie
179
Beeldstabilisatie-instellingen
Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te
passen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand]
Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de
opnamemethode (normaal, panning) te passen. (l 181)
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
[ ] ([Body])
De beeldstabilisator in de body
corrigeert verticaal en horizontaal
schudden en draaibewegingen.
[ ] ([Lens +
Body (rol)])
De beeldstabilisator in de lens
corrigeert verticaal en horizontaal
schudden terwijl de beeldstabilisator
in de body draaibewegingen corrigeert
0
Dit kan ingesteld worden als lenzen van andere fabrikanten
met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt worden.
[Wanneer
inschakelen]
[ALWAYS]
De beeldstabilisatie is altijd werkzaam.
[HALF-SHUTTER]
De beeldstabilisatie werkt als de
ontspanknop tot halverwege
ingedrukt wordt.
[E-stabilisatie
(Video)]
De camerabewegingen tijdens een video-opname worden
gecorrigeerd langs de verticale en horizontale assen en die
van schuinstand, slingering en verdraaiing, met het
gecombineerde gebruik van de in-lens, in-body en
elektronische beeldstabilisaties. (5-assen hybride
beeldstabilisatie)
0 De [ ] op het opnamescherm verandert in [ ]
terwijl [E-stabilisatie (Video)] functioneert.
0 De gezichtshoek kan smaller worden als het op [ON]
gezet is.
[BS versterken
(video)]
Verhoogt de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie
tijdens video-opnames.
Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u
de opname vanuit een vast perspectief wilt maken. (l 182)