Operating Instructions

Table Of Contents
8. Witbalans/Beeldkwaliteit
222
3
Start de Hoge Resolutie
modus.
Selecteer [Start] en druk dan op
of .
[Beeldkwaliteit]
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden
opgeslagen moeten worden.
[COMBINED]/[FINE]/[RAWiFINE]/[RAW]
0 Als [COMBINED] ingesteld is, vindt de opname
plaats met dezelfde instellingen als [Beeldkwaliteit] in
het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu. ([STD.]
verandert echter in [FINE].)
[Simul opname
norm.foto]
Maakt gelijktijdig foto's die niet samengevoegd worden
als [ON] ingesteld is. De eerste foto zal opgeslagen
worden met [Fotoresolutie] op [L] gezet.
[Sluitervertraging]
Stelt de vertragingstijd in tussen de tijd waarop de
ontspanner ingedrukt wordt en de tijd waarop de
ontspanner losgelaten wordt.
[30 SEC]/[15 SEC]/[8 SEC]/[4 SEC]/[2 SEC]/[1 SEC]/
[1/2 SEC]/[1/4 SEC]/[1/8 SEC]/[Uit]
[Verw.
bewegingsonscherpte]
Stelt de correctiemethode in die gebruikt moet worden
als het onderwerp bewoog.
[MODE1]: Dit geeft de prioriteit aan de Hoge
resolutiemodus, de wazigheid van het beeld verschijnt
als een nabeeld in de foto.
[MODE2]: Dit beperkt het nabeeld als gevolg van het
wazige beeld maar kan in het gecorrigeerde bereik niet
hetzelfde effect van de Hoge resolutiemodus
verkrijgen.