Operating Instructions

Table Of Contents
9. Flitser
229
U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de
camera te regelen.
[Flitserfunctie]
Stelt de flitsmodus in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer
[Flitserfunctie]
Flitser instellen
[]
(Flitser altijd
aan)
De flitser wordt telkens geactiveerd, ongeacht de
opname-omstandigheden.
Dit is geschikt voor opnames met
achtergrondverlichting of bij een verlichting zoals
fluorescent licht.
[]
(Flitser altijd
aan/Rode ogen)
[]
(Langzame
synchr.)
Wanneer opnames worden gemaakt tegen een
nachtlandschap, zal dit de sluitertijd vertragen
wanneer de flitser flitst om niet alleen het object, maar
ook om het nachtlandschap helderder te maken.
0 Langere sluitertijden kunnen wazige beelden tot
gevolg hebben. Om dit te vermijden, raden wij aan
een statief te gebruiken.
[]
(Langzame
synchr./Rode
ogen)
[Œ] (Flitser altijd uit) De flitser wordt niet geactiveerd.