Operating Instructions

Table Of Contents
3. Basisbediening
79
AF-modus
De AF-modus wijzigen.
0
Iedere druk op [ ] wijzigt de AF-modus.
Flitser
Als voor de opname een flitser gebruikt wordt, schakelt de camera naar de
flitsmodus die geschikt is voor de opname-omstandigheden.
Let bij Slow Sync. ([ ], [ ]) op voor het schudden van de camera
omdat de sluitertijd lang wordt.
0 Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met
[ ] (standaardinstelling).
0 Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp
gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
[]/[]
([Gezicht/
oog/lichaam/
dier det.])
De camera detecteert iemands gezicht, ogen
en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft
van het lichaam) en past de scherpstelling aan.
0 Bij iedere druk op wordt geschakeld
tussen de persoon, het dier of het oog
dat scherp gesteld moet worden. Het kan
niet omgeschakeld worden door aanraking.
0 Dierdetectie zal de instelling van ingeschakeld/uitgeschakeld
handhaven die geselecteerd werd tijdens iets anders dan de
[iA]-modus.
[]
([Tracking])
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt
de AF Area de beweging van het onderwerp,
terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
Richt de AF Area op het onderwerp en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
0 De camera zal het onderwerp volgen
terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt.
0 Raadpleeg voor informatie over AF-modussen Pag. 102 en 105.
0 Bij [ ] of [ ] werkt de rode-ogencorrectie.
0 Raadpleeg voor informatie over externe flitsers pagina 227.