Operating Instructions

Table Of Contents
5. Focus/Zoom
96
Onderwerpen en opname-omstandigheden die het scherp stellen met de
AF mode moeilijk maken
Snel bewegende onderwerpen
Extreem heldere onderwerpen
Onderwerpen zonder contrast
Onderwerpen die achter glas opgenomen zijn
Onderwerpen vlakbij glanzende objecten
Onderwerpen op zeer donkere plaatsen
Als onderwerpen zowel ver als dichtbij opgenomen worden
0 U kunt de werking van AF-ON wijzigen, zodat AF prioriteit geeft aan
onderwerpen dichtbij.
Deze functie is nuttig als de camera per ongeluk op de achtergrond scherp
stelt:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[AF-AAN: Verleg focus dichtbij] (l 321)
0 U kunt de werking van AF-ON wijzigen, zodat AF prioriteit geeft aan
onderwerpen ver weg.
Deze functie is nuttig wanneer foto's gemaakt worden door hekken of netten
heen:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[AF-AAN: Verleg focus veraf] (l 321)
0 Als de volgende handelingen worden uitgevoerd tijdens het opnemen met
[AFC], kan het enige tijd duren voordat de camera is scherpgesteld:
Bij het inzoomen van het groothoek-uiteinde naar het telefoto-uiteinde
Wanneer het onderwerp plotseling verandert van ver weg naar dichtbij
0 Als de zoom gebruikt wordt nadat scherp gesteld is, kan de scherpstelling
verkeerd zijn. Pas de scherpstelling in dat geval opnieuw aan.
0 Als de camerabeweging vermindert, is het mogelijk om automatisch scherp te
stellen:
[] ¨ [ ] ¨ [Quick AF] (l 376)
0 U kunt de instellingen wijzigen zodat AF niet werkt wanneer de
ontspannerknop tot de helft wordt ingedrukt wordt:
[] ¨ [ ] ¨ [Ontsp. knop half indr.] (l 376)
0 Het volume van de AF-toon en het geluid kunnen gewijzigd worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Toon] ¨ [AF-Piep Volume]/[AF-Pieptoon] (l 399)