Operating Instructions

7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
191
2
Stel de sluitertijd in.
Draai aan of .
3
Start de opname.
0 Als de correcte belichting niet bereikt
wordt wanneer de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt, knipperen
de lensopeningwaarde en de sluitertijd
rood.
0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(l 195)
0 De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
0 Sluitertijden korter dan 1/250 seconde zijn niet beschikbaar als een flitser
tijdens de opname gebruikt wordt. (l 231)
0 U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Wieltje toewijzen (F/SS)]/
[Draairichting (F/SS)] (l 380)
0 Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (l 388)
250
250
250