Operating Instructions

36
Basisbediening
Knoppen/bedieningsring/bedieningsknoppen/hendels die voor het opnemen worden gebruikt
Bedieningsring/functiewieltje achterop
Menuonderdelen enzovoort kunnen worden geselecteerd door het functiewieltje achterop
te draaien.
Met de bedieningsring ( )/het functiewieltje achterop ( ) kunt u de instellingen voor
opname wijzigen.
Hieronder staan de vooraf geregistreerde instellingen.
Modusknop
Bedieningsring
*
1
Functiewieltje achterop
Stapsgewijze zoom
Programme Shift
Diafragma-instelling
Sluitertijdinstelling
Diafragma-instelling
*
2
Sluitertijdinstelling
*
2
Aanpassing diafragma
*
3
/ Aanpassing sluitertijd
*
3
Beeldeffecten veranderen
Aanpassing diafragma
*
4
/ Aanpassing sluitertijd
*
5
Beeldeffecten veranderen
*
1
Wanneer handmatig scherpstellen wordt ingesteld, wordt de bedieningsring aan scherpstellen
toegewezen.
*
2
Druk op om te schakelen tussen aanpassing van de sluitertijd en het diafragma.
*
3
Wanneer [Belicht.stand] is ingesteld op [A], [S] of [M], kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd
op dezelfde manier wijzigen als wanneer de modusknop is ingesteld op [
], [ ] of [ ].
*
4
De bewerking is alleen mogelijk wanneer de Scene Guide-modus is ingesteld op [Gerechten].
*
5
De bewerking is alleen mogelijk wanneer de Scene Guide-modus is ingesteld op [Artistieke
nachtopname].
Met de bedieningsring/het functiewieltje achterop kunt u uw voorkeursinstellingen wijzigen.
(→50)