Operating Instructions

50
Basisbediening
De instellingen veranderen die aan de bedieningsring/
het functiewieltje achterop toegewezen zijn
Opnamemodus:
De instellingen veranderen die aan de bedieningsring/het functiewieltje achterop
toegewezen zijn.
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Ring/knop instellen]
Instellingen: [
] (bedieningsring) / [ ] (functiewieltje achterop)
1
Selecteer met de instelling en druk op [MENU/SET]
[DEFLT] [Normaal] [Fotostijl]
[Zoom]
*
[Filtereffect]
[Stapsg. zoom]
*
[Aspectratio]
[Belichtingscomp.] [Schaduw markeren]
[Gevoeligheid] [Int.dynamiek]
[Witbalans] [I.resolutie]
[AF mode] [Flitserfunctie]
[Focusfunctie] [Flitser instel.]
[Aandrijfstand] [OFF]
[Niet ingesteld]
*
*
Onderdelen die alleen kunnen worden ingesteld met de bedieningsring
• Om terug te keren naar de standaardinstelling, selecteert u [Normaal].
• Als u de bedieningsring niet gebruikt, selecteert u [Niet ingesteld].
• Gebruik onder [Schaduw markeren] de bedieningsring en het functiewieltje
achterop.
Als [Schaduw markeren] aan de bedieningsring (of aan het functiewieltje
achterop) is toegewezen, wordt [Schaduw markeren] ook aan het functiewieltje
achterop (of aan de bedieningsring) toegewezen.
De instelling van de toegewezen functie geldt voor alle opnamemodi.
De toegewezen functie werkt mogelijk echter niet wanneer deze met bepaalde opnamemodi wordt
gecombineerd.