Operating Instructions

56
Opnamemodus
Foto’s maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen
Opnamemodus:
1
Druk op om het instelscherm weer te geven
Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op
[Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de
bediening te voltooien.
2
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
Druk op
om de bracket voor belichting in te stellen. (→128)
OFF
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
Wanneer u op de [Q.MENU/
]-knop drukt, wordt de instelling
geannuleerd.
De automatische scherpstelmodus staat ingesteld op [
]. De
plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm
aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.)
8.05.64.0
250 125 60 30 15
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [ ] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[ ]: Kleur
[ ]: Mate van onscherpte
[ ]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.