Operating Instructions
102
DVQP1292
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een
aangeraakte positie
Opnamemodus:
→ [Voorkeuze]→[Touch inst.]→[Touch AF]→[AF+AE]
1
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
• Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt. (→98)
• De positie van de helderheidsoptimalisatie verschijnt in het
midden van het AF-gebied. De positie beweegt met het AF-
gebied mee.
• [Meetfunctie] wordt ingesteld op [
]. Dit wordt uitsluitend
gebruikt voor [Touch AE].
• Als u [Reset] aanraakt, keren de positie van de
helderheidsoptimalisatie en het AF-gebied terug naar het midden.
Inst.Inst.
Reset
Reset
2
Raak [Inst.] aan
• Het AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven op de aangeraakte positie.
• Als u [
] aanraakt (raak [ ] aan wanneer [ ] is ingesteld), wordt de instelling van [AF+AE]
geannuleerd.
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt u het
helderheidscontrast van de achtergrond aanpassen door de
belichting te compenseren.
●
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
●
Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie.
●
[AF+AE] werkt niet in de volgende situaties:
• Bij gebruik van de digitale zoom
• Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]