Operating Instructions

104
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
De scherpstelling en helderheid optimaliseren voor een
aangeraakte positie
Opnamemodus:
→ [Voorkeuze]→ [Bediening]→[Touch inst.]→[Touch AF]
→[AF+AE]
1
Raak het onderwerp aan waarvan u de helderheid wilt
optimaliseren
Het AF-gebied met dezelfde functie als [ ] wordt weergegeven
op de aangeraakte positie. (→100)
De positie van de helderheidsoptimalisatie verschijnt in het
midden van het AF-gebied. De positie beweegt met het AF-
gebied mee.
[Meetfunctie] is ingesteld op [
], dat uitsluitend voor
[Touch AE] wordt gebruikt.
ResetReset
Inst.Inst.
2
Raak [Inst.] aan
Als u [ ] aanraakt (raak [ ] aan wanneer [ ] is ingesteld), wordt de instelling van [AF+AE]
geannuleerd.
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt u het
helderheidscontrast van de achtergrond aanpassen door de
belichting te compenseren.
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie.
[AF+AE] werkt niet in de volgende situaties:
Bij gebruik van de digitale zoom
Bij het opnemen met [4K Live Bijsnijden]