Operating Instructions

109
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met belichtingscompensatie
Opnamemodus:
Corrigeert de belichting als er tegenlicht is of als het onderwerp te donker of te licht is.
1
Druk op de [ ]-knop ( )
2
Draai de bedieningsknop om de belichting
te compenseren
Belichtingscompensatie
• U kunt de inhoud van de instelling op het
belichtingscompensatiescherm aanpassen vanuit [Inst.
belichtingscomp scherm] in het menu [Voorkeuze]
([Bediening]). (→190)
Onderbelicht Optimaal belicht Overbelicht
Pas de belichting
aan in de
[+]-richting
Pas de belichting
aan in de
[-]-richting
3
Druk op [MENU/SET] om in te stellen
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om in te stellen.
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen corrigeren wanneer de ISO-
gevoeligheid is ingesteld op [AUTO].
(U kunt de belichtingscompensatie selecteren wanneer het Quick-menu wordt weergegeven
door op de [Q.MENU]-knop te drukken.)
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen tussen –5 EV en +5 EV.
U kunt instellingen verrichten van –3 EV tot en met +3 EV terwijl u films opneemt, 4K-foto’s
opneemt of opneemt in [Post Focus].
Afhankelijk van de helderheid is dit in sommige gevallen niet mogelijk.
Wanneer de belichtingscompensatiewaarde buiten het bereik –3 EV tot +3 EV komt, zal de
helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. Het verdient aanbeveling op te nemen
door de daadwerkelijke helderheid van het opgenomen beeld te controleren in de Auto Review of
op het afspeelscherm.
De ingestelde belichtingscompensatiewaarde wordt in het geheugen opgeslagen, zelfs als de
camera wordt uitgeschakeld. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] is ingesteld op [OFF])