Operating Instructions

112
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
De witbalans aanpassen
Opnamemodus:
Dit onderdeel past zich aan de kleur wit aan die het dichtst in de buurt komt van wat met
het oog wordt waargenomen in overeenstemming met de lichtbron.
→ [Opname]→[Witbalans]
1
Draai de bedieningsknop om de witbalans te selecteren
[AWB]/
[AWBc]/
[AWBw]
Automatische aanpassing aan de lichtbron.
Onder een lichtbron (zoals gloeilamplicht) die roodachtige foto's produceert:
[AWBc] geeft een hogere prioriteit aan de oorspronkelijke kleuren van het
onderwerp en vermindert de roodachtige tint.
[AWBw] geeft een grotere voorkeur aan wat door het oog wordt
waargenomen en behoudt de roodachtige tint.
Wanneer de witbalans is ingesteld op [AWBc] of [AWBw], kan het
aanpassingseffect hetzelfde zijn als dat van [AWB], afhankelijk van de
lichtbron.
[
]
Afstemmen op de kleur bij heldere hemel.
[
]
Afstemmen op de kleur bij bewolkte hemel.
[
]
Afstemmen op de kleur in de schaduw.
[
]
Afstemmen op de kleur bij kunstlicht.
[
]
*
Afstemmen op de optimale kleur voor opnamen met de flitser.
[
]/[ ]/
[
]/[ ]
De handmatig ingestelde witbalanswaarde gebruiken.
Druk op
Richt de camera op een wit object, zoals een stuk papier, zorg dat dit binnen
het kader in het midden van het scherm ligt en druk op de ontspanknop
Hiermee wordt de witbalans ingesteld en keert u terug naar het
opnamescherm.
Het is niet altijd mogelijk om de juiste witbalans in te stellen als
onderwerpen te licht of te donker zijn.
[
]
U kunt de witbalans instellen met de kleurtemperatuur.
Druk op
Gebruik om de kleurtemperatuurwaarde te
selecteren en druk op [MENU/SET]
U kunt de kleurtemperatuur instellen van [2500K] tot
en met [10000K].
*
De instelling [AWB] wordt toegepast tijdens het opnemen van films, het opnemen van
4K-foto’s of het opnemen in [Post Focus].