Operation Manual
Gevorderd (Opname van beelden)
- 86 -
Over [š]
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het
toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
•
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningfunctie niet kunnen werken en zou het dus onmogelijk kunnen zijn gezichten te
herkennen. [AF MODE] is geschakeld naar [•].
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
– Wanneer het toestel schudt
– Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Over [ƒ]
•
U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF-functies.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de
ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
Aantekening
•
Het toestel stelt scherp op alle AF-zones wanneer meerdere AF-zones (max. 9 zones) tegelijk gaan
branden. Als u de focuspositie wilt bepalen om beelden te maken, de AF-functie naar [ƒ] of [Ø]
schakelen.
• Als de AF-functie op [•] staat, wordt de AF-zone niet afgebeeld totdat het beeld scherpgesteld is.
• Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en vervolgens
een beeld maken.
• De AF-functie kan niet worden ingesteld in de [VUURWERK]-scènefunctie.
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
– In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [STERRENHEMEL], [LUCHTFOTO] en [ONDER WATER] in
de scènefunctie.
– In de bewegende-beeldenfunctie.