Operation Manual
88
Opnemen
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op
de voorkant of op de achterkant te draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
• De effecten van de ingestelde sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P91)
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om [Lichtmeter] weer te geven. De ongeschikte
zones van het bereik worden rood weergegeven.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden
1/160 van een seconde. (P125)
• Een sluitertijd van minder dan 1 seconden is niet beschikbaar als [Elektronische sluiter] op
[ON] gezet is.
• De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [ ] (Intelligent) staat.
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Sluitertijd:
Langzaam
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
SSSS
F
60
11 8.0 5.6 4.0 2.8
250 500 1
000
125
250
BA










