Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-GM1 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
De benodigde informatie vinden In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden.
Gebruik van deze handleiding Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te springen. Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen. Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina. Over de aanduiding van de toepasbare modus Toepasbare modussen: De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Inhoud De benodigde informatie vinden.........................................................................2 Gebruik van deze handleiding.............................................................................3 1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera .......................................................................10 Standaardaccessoires........................................................................................11 Namen en functies van de componenten........................
• De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen ................69 Beelden wissen...................................................................................................71 4. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) ...73 • Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]).............................76 • Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) .......................................................
• Corrigeren van de helderheid op de randen van het scherm ([Schaduwcomp.])......................................................................................133 • Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte]) ...............................................134 6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Foto’s maken met Auto Focus ........................................................................135 • Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC) ...................................................
Foto’s maken met de flitser .............................................................................200 • Veranderen van de flitsermodus ................................................................203 • Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie ...............................................206 • De flitsoutput aanpassen ...........................................................................207 • Synchroniseren van de output van de ingebouwde flitser en de belichtingscompensatie .............
• [Beveiligen] ................................................................................................239 • [Gez.herk. bew.] .........................................................................................240 • [Wissen bevestigen]...................................................................................240 12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wi-FiR functie....................................................................................................
14. Overige Optionele accessoires .....................................................................................305 Monitordisplay ..................................................................................................306 Waarschuwingen op het scherm ....................................................................312 Menulijst ............................................................................................................316 • [Opname] ......................................
1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk. • De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u: – Het toestel laten vallen of er tegen stoten. – Hard op de lens of op de monitor duwt. Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
1. Voor Gebruik Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
1. Voor Gebruik Namen en functies van de componenten ∫ Camera 1 2 3 4 5 6 7 Zelfontspannerlampje (P174)/ AF-lamp (P145) Sensor Flits (P200) Pasmarkering voor de lens (P21) Bevestiging Lensvergrendeling Lensvrijgaveknop (P20) 1 4 8 Openingshendel flitser (P200) • De flitser gaat open en het wordt mogelijk 9 Luidspreker (P47) • Pas op de luidspreker niet te bedekken met uw 2 3 5 8 9 6 7 10 11 opnames met de flitser te maken. vinger. Dat zou het geluid moeilijk hoorbaar kunnen maken.
1. Voor Gebruik 18 Stereomicrofoon (P216) • Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken met 18 19 20 uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk opneembaar kunnen maken. 19 20 21 22 Toestel AAN/UIT (P35) Ontspanknop (P57) Focusafstand referentiemarkering (P152) [Fn1]-knop (P43) • Op het moment van aankoop is [Wi-Fi] op [Fn1] 21 22 23 24 25 ingesteld.
1. Voor Gebruik ∫ Lens H-FS12032 1 2 1 2 3 4 5 6 7 H-H020A 3 4 5 1 6 7 5 6 Lensoppervlak Tele Zoomring (P193) Breed Contactpunt Pasmarkering voor de lens (P21) Focusring (P148) • De onderling verwisselbare lens (H-FS12032) heeft geen focusring maar de manuele focus kan gebruikt worden om de camera te bedienen. Raadpleeg P147 voor details. • De onderling verwisselbare lens (H-H020A) maakt gebruik van een lensaandrijfsysteem om een compacte en heldere F1.7 lens te realiseren.
1. Voor Gebruik Aanraakscherm (capacitatief) Bedien het aanraakscherm rechtstreeks met uw vinger. ∫ Aanraken Aanraken en loslaten van het aanraakscherm. • Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm Fn2 Fn3 Fn6 selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon aan. Fn4 Fn5 Fn6 ∫ Verslepen Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten. Het kan ook gebruikt worden om tijdens het afspelen naar het volgende beeld te gaan, enz.
1. Voor Gebruik • Raak het paneel aan met een schone, droge vinger. • Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de instructies in acht die bij het vel verstrekt worden. (sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.) • Druk niet met harde puntige voorwerpen, zoals een balpen, op de monitor. • Niet te werk gaan met uw nagels. • Veeg de monitor af met een droge, zachte doek als deze vingerafdrukken of ander vuil bevat.
1. Voor Gebruik Cursorknoppen/[MENU/SET] knop Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. • Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
1. Voor Gebruik Over de Lens ∫ Micro Four Thirds™ montagespecificatielens Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four Thirds Systeem (Micro Four Thirds montage). ∫ Four Thirds™ montagespecificatielens Een lens met Four Thirds montagekenmerken kan gebruikt worden met gebruik van de montageadapter (DMW-MA1: optioneel).
1. Voor Gebruik Over de lens en de functies Er zijn functies die niet gebruikt kunnen worden, of het kan zijn dat de werking anders is, al naargelang de lens die gebruikt wordt. Instelling Auto Focus/Auto lensopening/Defocus control functie (P78)/[Schaduwcomp.] (P133)/[Quick AF] (P144)/[Sluitertype] (P165)/[Stabilisatie] (P191)/[Powerzoomlens] (P198)/Touch zoom (P199) Raadpleeg de website voor details over de gebruikte lens.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De Lens veranderen Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende procedure. • Controleer dat het toestel uitstaat. • Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS12032) aangebracht of verwijderd wordt, trek de lenscilinder dan in. • Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P342 als vuil of stof op de lens terechtkomen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Bevestigen van de lens • Verwijder de achterste lensdop van de lens. • Als de body-kap op het toestel zit, verwijder deze dan. Lijn de pasmarkeringen voor de lens A uit en draai de lens vervolgens in de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt. • Druk niet op de vrijgaveknop van de lens B als u een lens aanbrengt. • Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Het bevestigen van de Schouderriem • We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen ervan tegen te gaan. 1 Haal de schouderriem door het lusje van de schouderriem op het toestel. A: Lusje voor schouderriem A 2 3 4 Haal het uiteinde van de schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper. Haal het uiteinde van de schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Gebruik de schouderriem om uw schouder. – Draag hem niet om uw nek. – Dit kan leiden tot letsel of ongevallen. • Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan. – De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Opladen van de Batterij ∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Over het [CHARGE] lampje Aan: Opladen. Uit: Opladen is voltooid. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.) • Als het [CHARGE] lampje knippert – De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
2.
2.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Terugspelen Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12032) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 160 min Als de onderling verwisselbare lens (H-H020A) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 150 min • De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing. In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/batterij • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 1: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. 2: Open het kaart-/batterijdeurtje. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen 3 1: Sluit de kaart/batterijklep. 2: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. • Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.) • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing. • Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp helemaal uitgegaan is.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Over de -kaart Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) Opmerkingen SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB, 64 GB) • SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Schrijfbescherming-schakelaar A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de [LOCK] positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of formattering mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn 2 originele positie.
2.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd variëren. • De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [AVCHD] bedraagt 29 minuten en 59 seconden. • De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [MP4] bedraagt 29 minuten en 59 seconden of tot 4 GB.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. • Als de camera ingeschakeld wordt, zal het controlelampje van de status 1 groen gaan branden. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 5 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De klokinstelling veranderen Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P37) • De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6. • De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Menu instellen Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom van de camera betrekking hebben. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het gebruik van het toestel. Menuonderdelen instellen U kunt de menu-items op twee manieren instellen: met de knoppenbediening, dus door op de cursorknop te drukken en aan de bedieningsknop te draaien, of met de aanraakbediening, door het scherm aan te raken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Schakelen naar andere menu’s bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu. 1 2 3 Druk op 2. Druk op 3/4 om [ ] of een andere icoon voor het omschakelen van het menu te selecteren. • De icoon voor het omschakelen van het menu kan ook A geselecteerd worden door aan de bedieningsknop te draaien. Op [MENU/SET] drukken. • Selecteer een menu-item erna en stel het in.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Als [Menu-informatie] (P51) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven. • Als u [Menu hervat.] (P51) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm het laatst geselecteerde menu-item. Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. 1 2 Druk op [ geven. ] om het Snelmenu weer te Draai aan de bedieningsknop om het menu-item te selecteren en druk vervolgens op 4 of 3.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Stel het snelmenu in met uw favoriete items Als [Q.MENU] (P40) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden. 1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 4:3 L 2 3 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Voorbereidingen vóór het opnemen [Bewegend beeld]-menu Menu [Voorkeuze] – [Filmopnamestnd] – [Stille modus] (P184) – [AFS/AFF] (P137) – [Peaking] (P150) – [Histogram] (P63) – [Richtlijnen] (P63) – [Opn.gebied] (P209) – [Stapsg. zoom] (P198) – [Zoom snelheid] (P198) ([Opname-indeling] (P211)/[Opn. kwaliteit] (P211)) – [Foto/film] (P214) 4 Druk op [ ]. • Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren. Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en iconen toekennen. 1 Selecteer het menu. [MENU] > 2 3 [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling] Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven beeldscherm. • Als [Terug naar standaard] ingesteld is, zullen de instellingen van de functieknoppen weer op de fabrieksinstelling gezet worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • In de volgende gevallen werkt [Fn1] niet: – [Miniatuureffect]/[Kleuraccent]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – [Multi-belicht.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu) Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P37 raadplegen. [Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan alvorens ze te gebruiken. — [Klokinst.] • Raadpleeg P35 voor details. Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in. U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de beelden die u maakt.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P228). [Reissetup]: [SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen. [Beep volume]: [Toon] [Shutter vol.]: [u] (Hoge) [ [t] (Laag) [ ] (Hoge) ] (Laag) [s] (OFF) [ ] (OFF) [Shutter toon]: [ 1 ]/[ 2 ]/[ 3 ] • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [Shutter vol.] automatisch op [OFF] gezet worden. [Luidsprekervolume] Stel het volume van de luidspreker af op één van de 7 niveaus.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van het omgevingslicht. [Helderheid scherm] „ [AUTO]: De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is. … 1 [MODE1]: Maakt de monitor helderder. … 2 [MODE2]: Zet de monitor op de standaardhelderheid. … 3 [MODE3]: Maakt de monitor donkerder.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik voorkomen wordt. [Besparing] [Slaapsmodus]: Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode. [10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF] [Auto scherm uit]: De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd. [5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz., aangesloten moet worden. [Video uit]: Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te doen komen. [NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. • Dit zal werken wanneer de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-microkabel aangesloten is. [TV-aspect]: De verschillende TV-typen instellen. [16:9]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Instellingen die dit toestel in staat stellen om door de afstandsbediening van de VIERA-apparatuur bediend te worden, door dit toestel automatisch te verbinden met de met VIERA Link compatibele apparatuur, met gebruik van de HDMI-microkabel. [ON]: De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand worden bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk) Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de knoppen worden bediend.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen [Taal] De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. — [Versie disp.] • Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden. • Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over de software in het toestel weer te geven. [Belichtingscomp. reset] [Zelf ontsp.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen [Wi-Fi resetten] Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de fabrieksinstellingen. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB] (P271)) • Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt. • Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de camera opstuurt om deze te laten repareren. [Pixelverbeter.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Tekst Invoeren Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren. 1 Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om deze te registreren.
3. Basisbediening Tips om mooie opnamen te maken Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • De flitser, de AF-lamp A of de microfoon B niet met uw vingers of andere objecten bedekken. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • Zorg ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
3. Basisbediening Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie) Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in verticale richting. (Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] (P235) ingesteld is op [ON].) • Wanneer u met dit toestel opneemt, kan de Richtingsdetectie uitgevoerd worden zelfs als u een lens gebruikt die niet compatibel is met de Richtingsdetectiefunctie.
3. Basisbediening Een foto maken • Zet de drivemodus op [ 1 2 ] (enkel) door op 4 ( ) te drukken. Selecteer de opnamemodus. (P61) De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. A Lensopening B Sluitertijd • De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.) • Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de foto gemaakt worden, omdat [Prio.
3. Basisbediening • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in. • Het bereik van de scherpstelling is anders, afhankelijk van de gebruikte lens.
3. Basisbediening Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ ×] aan. • De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk een foto te maken met de Touch Shutter-functie. AE 3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto. • De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt verkregen is.
3. Basisbediening Films opnemen Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. De audio zal stereo opgenomen worden. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Verstreken opnametijd B Beschikbare opnametijd • Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie A op te nemen. C • De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
3. Basisbediening Selecteren van de opnamemodus Selecteer de functie door de functieknop te draaien. • Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie te selecteren. Intelligent Auto modus (P73) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. Intelligent Auto Plus modus (P81) Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto modus.
3. Basisbediening Omschakelen van de informatie die op het opnamescherm weergegeven wordt Druk op [DISP.] om te wijzigen. ュリヴヱハ • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: Met informatie¢ 50 i 4:3 L 0 Met informatie (weergave kantelsensor)¢ Zonder informatie AFS 50 i 4:3 L 0 98 Zonder informatie (weergave kantelsensor) AFS 98 ¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu ingesteld is op [ON].
3. Basisbediening Weergeven/niet weergeven van het histogram [MENU] > [Voorkeuze] > [Histogram] > [ON]/[OFF] U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken. • Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm. • Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
3. Basisbediening ∫ Over de weergave van de kantelsensor Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren. 1 2 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven. Controleer de kanteling van de camera. A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling • Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
3. Basisbediening Afspelen van foto’s/films Opnamen terugspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1. 1/98 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • Het is tevens mogelijk om beelden vooruit/achteruit te spoelen door het scherm horizontaal te verslepen (P15).
3. Basisbediening De terugspeelzoom gebruiken Draai de bedieningsknop naar rechts. 1k 2k 4k 8k 16k • Als de bedieningsknop naar links gedraaid wordt nadat het beeld A 2.0X uitvergroot is, zal de uitvergroting kleiner zijn. • U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door het deel dat u wilt vergroten (P15) samen te knijpen/te spreiden. • Als de vergroting veranderd wordt, zal de aanduiding van de zoompositie A ongeveer 1 seconde weergegeven worden.
3. Basisbediening Beelden weergeven op basis van opnamedatum (Kalenderweergave) 1 Draai de bedieningsknop naar links om het kalenderscherm weer te geven. 2 Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET] om de opnames weer te geven die u op de gekozen datum hebt gemaakt. Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET]. 4 • De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt.
3. Basisbediening Bewegende beelden terugspelen Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en QuickTime Motion JPEG formaten. • Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon ([ A ]). Druk op 3 om af te spelen. 12s A Opnametijd film • Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op het scherm weergegeven. 8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s]. • Sommige informatie (opname-informatie, enz.
3. Basisbediening De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen. ュリヴヱハ • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: Met informatie¢1 4:3 L 1/98 98 Weergave van gedetailleerde informatie¢2 Weergave histogram¢2 Zonder informatie (weergave highlight)¢1, 2, 3, 4 60 F3.5 0 AWB ISO 200 WB F3.5 60 0 200 AWB 4:3 L AFS P STD. '(& s 100-0001 RGB F3.
3. Basisbediening Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones [MENU] > [Voorkeuze] > [Highlight] > [ON]/[OFF] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet. • Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de belichting naar negatief te compenseren (P157), onder raadpleging van het histogram (P63) en het beeld dan opnieuw te maken.
3. Basisbediening Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en druk vervolgens op [ ]. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan te raken. 2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3. Basisbediening Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden ¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.) 1 2 Druk in de afspeelmodus op [ ]. Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
4. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène, dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder erover na te moeten denken.
4. Opnamemodussen ∫ Automatisch werkende functies • De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen optimale instellingen tot stand te brengen. – Scènedetectie – Compensatie van de achtergrondverlichting – Gezichtsdetectie – Automatische witbalans – Intelligente regeling ISO-gevoeligheid – [Rode-ogencorr] – [I.resolutie] – [Int.dynamiek] – [Lang sl.n.red] – [Schaduwcomp.] – [Quick AF] – [AF ass.
4. Opnamemodussen Wanneer u bewegende beelden opneemt [i-Portret] [i-Landschap] [i-Zacht licht] [i-Macro] • Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
4. Opnamemodussen Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) Opnamefunctie: Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken. [MENU] > [Opname] > [iHandh. nachtop.
4. Opnamemodussen Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) Opnamefunctie: Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven.
4. Opnamemodussen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) Opnamefunctie: De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 2 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Telkens wanneer in de Intelligent Auto Plus modus op 3 gedrukt wordt, schakelt de camera tussen werking met instelling van de helderheid (P79), werking met Defocus Control en gewone werking.
4. Opnamemodussen Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de kleurtoon Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft. Instelling helderheid 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Iedere druk op 3 veroorzaakt de schakeling tussen de instelling van de helderheid, 2 Draai aan de bedieningsknop om de helderheid in te stellen.
4. Opnamemodussen Kleurinstelling 1 2 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan de bedieningsknop om de kleur in te stellen. • Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar blauwachtig afstellen. • Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren. A B ∫ Verander de instellingen door het aanraakpaneel te gebruiken 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen. [ ]: Kleurtoon [ ]: Helderheid 3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
4. Opnamemodussen Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus ∫ Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus 1 Op [MENU/SET] drukken. 2 3 4 Druk op 2. Druk op 3/4 om het tabblad [ ] of [ ] te selecteren. Druk op 2/1 om [ ] of [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als op [DISP.] gedrukt wordt, zal de beschrijving van de geselecteerde modus weergegeven worden.
4. Opnamemodussen ∫ Menu's die ingesteld kunnen worden Alleen de volgende menu’s kunnen ingesteld worden. Intelligent Auto Plus modus Menu Onderdeel [Opname] [Fotostijl]/[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[Burstsnelh.]/[Auto bracket]/ [Zelf ontsp.]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/[Intervalopname]/ [Stop-motionanimatie]/[Sluitertype]/[Ex. tele conv.]/[Kleurruimte]/[Stabilisatie]/ [Gezicht herk.]/[Profiel instellen] [Bewegend beeld] [Fotostijl]/[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]/[Continu AF]/[Ex.
4. Opnamemodussen Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 3 Zet de modusknop op [ ]. Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven. SS F 250 125 4.
4. Opnamemodussen Weergeven/niet weergeven van de belichtingsmeter [MENU] > [Voorkeuze] > [Lichtmeter] > [ON]/[OFF] B Belichtingsmeter SS 250 125 60 30 15 • Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het 4.0 5.6 8.0 F corrigeren van de belichting, het uitvoeren van Programme 0 200 98 4.0 60 Shift, het instellen van de lensopening en het instellen van de sluitertijd. B • Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het rood.
4. Opnamemodussen Programmaschakeling In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
4. Opnamemodussen Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren Opnamefunctie: • De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P90) • De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm. Lensopening-Prioriteit AE-modus Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
4. Opnamemodussen Sluiter-Prioriteit AE-modus Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai aan de bedieningsknop om de sluitertijd in te stellen. A Sluitertijd B Belichtingsmeter SS F 60 125 250 500 11 8.0 5.6 4.0 1000 250 A Sluitertijd: Langzaam Het wordt gemakkelijker om beweging uit te drukken.
4. Opnamemodussen Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de belichting aan te geven. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. A Draai aan de bedieningsknop om de waarde van de lensopening en de sluitertijd in te stellen. A B C D Belichtingsmeter Lensopeningwaarde Sluitertijd Hulp bij handmatige belichting Lensopeningwa arde SS F 8 15 30 4.0 5.6 5.
4. Opnamemodussen Handmatige belichtingsassistentie 0 −3 0 De belichting is goed. +3 Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in. 0 Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in. • De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het weergavescherm te controleren. Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de sluitertijd op het opnamescherm.
4. Opnamemodussen Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) Toepasbare modi: De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden. • Bevestig de effecten van de lensopening: u kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
4. Opnamemodussen Eigenschappen velddiepte Diafragmawaarde ¢1 Klein Groot Focuslengte van de lens Tele Breed Afstand tot het onderwerp Dichtbij Veraf Ondiep (Smal)¢2 Diep (Breed)¢3 Velddiepte (effectief focusbereik) ¢1 Opnameomstandigheden ¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz. ¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is scherpgesteld. • In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
4. Opnamemodussen Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE) instellen Toepasbare modi: Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen. Hoe te weten als de belichting niet geschikt is • Als de lensopeningen en sluitertijd rood knipperen A wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. • Als de handmatige belichtingsassistentie anders is dan 3.
4. Opnamemodussen Foto's maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt (Scene Guide modus) Opnamefunctie: Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Druk op 2/1 om de scène te selecteren.
4. Opnamemodussen Weergeven/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de functieknop op / gezet is. [MENU] > [Voorkeuze] > [Menugids] [ON]: Toont het selectiebeeldscherm voor de scènegids of voor de Creative Control modus. [OFF]: Toont het opnamescherm van de huidig gekozen modus van de Scènegids of van de Creative Control modus. • Om de Scene Guide modus te veranderen, selecteert u de [ ]-tab op het menuscherm, selecteert u [Scène wijzigen] en drukt u vervolgens op [MENU/SET].
4. Opnamemodussen Raadpleeg P93 voor details over de instellingen van “Scene Guide modus”. [Geprononceerd portret] Past de helderheid van het gezicht aan en vervaagt de achtergrond voor een geprononceerd portret. Tips • Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen. [Zachte huid] Maakt een helder portret met zachte, jonge huidtinten.
4. Opnamemodussen [Ontspannen atmosfeer] Creëert een ontspannen atmosfeer met warme kleurtonen. [Kindergezicht] Benadrukt kindergezichten door het achtergrond licht onscherp te maken en de huidtonen te versterken. Raak het gezicht aan. • Er wordt een foto gemaakt met de scherpstelling en de belichting die voor de aangeraakte locatie ingesteld zijn.
4. Opnamemodussen [Blauwe lucht] Maakt opnamen bij volle zon helderder met een stralende blauwe hemel. [Romantische zonsondergang] Versterkt de atmosfeer van een romantische zonsondergang door de paarstinten te accentueren. [Levendige zonsondergang] Creëert een krachtige zonsondergang door de roodtinten te accentueren.
4. Opnamemodussen [Glinsterend water] Maakt glinsterende waterpartijen helderder en versterkt de blauwtinten licht. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. • Het sterrenfilter dat op deze wijze gebruikt wordt, kan glinstering veroorzaken op onderwerpen anders dan wateroppervlakken [Heldere nachtopname] Verbetert opnamen bij weinig licht door de kleuren in het donkere beeld meer te verzadigen.
4. Opnamemodussen [Warme nachtopname] Creëert een gloeiende avondhemel door warme kleurtinten te versterken. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. [Artistieke nachtopname] Verleent nachtopnamen een artistiek effect door lichtsporen vast te leggen met een langzame sluitertijd.
4. Opnamemodussen [Nachtop. uit hand] Opnemen van meervoudige beelden en combineren van gegevens om wazigheid en ruis te minimaliseren bij het handmatig opnemen van nachtelijke taferelen. Tips • Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is. • De gezichtshoek zal iets smaller worden. [Nachtportret] Maakt een helder portret tegen een nachtelijke achtergrond met de invulflits en een langere belichting. Tips ].) • Open de flits.
4. Opnamemodussen [Bloemen] Creëert een diffuus beeld met een zachte focus. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit en het gebruik ervan vermijdt. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. • Het scherpstelbereik verschikt afhankelijk van de gebruikte lens.
4. Opnamemodussen [Desserts] Geeft desserts verleidelijk weer door de helderheid aan te passen. Tips • Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen. • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit en het gebruik ervan vermijdt.
4. Opnamemodussen [Sport] Maakt scherpe opnamen van bijvoorbeeld sportevenementen met minder kans op beweging door een snellere sluitertijd. [Monochroom] Creëert monochrome opnamen die de unieke sfeer van het moment kunnen vastleggen.
4. Opnamemodussen Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren. A • Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld zal toegepast worden in een preview-weergave A.
4. Opnamemodussen • Om de Creative Control modus te veranderen, selecteert u de [ ]-tab op het menuscherm, selecteert u [Filter wijzigen] en drukt u vervolgens op [MENU/SET]. U kunt terugkeren naar stap 2 op P104. • Witbalans zal vastgesteld zijn op [AWB] en [Gevoeligheid] zal vastgesteld zijn op [AUTO]. • Afhankelijk van de [Menugids]-instelling in het [Voorkeuze]-menu worden of het selectiescherm of het opnamescherm weergegeven als de modusknop omgeschakeld wordt.
4. Opnamemodussen Instelling helderheid 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Iedere druk op 3 veroorzaakt de schakeling tussen de instelling van de helderheid, Defocus Control en einde werking. 2 Draai aan de bedieningsknop om in te stellen. ±0 -5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5 ∫ Verander de instellingen door het aanraakpaneel te gebruiken 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
4. Opnamemodussen Raadpleeg P104 voor details over de instellingen van “Creative Control modus”. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Pop kleuren [Retro] Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Geel benadrukt Rood benadrukt [Vroeger] Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het beeld in zijn geheel toe.
4. Opnamemodussen [Overbelichting] Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Roze benadrukt Aquamarijn benadrukt [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Rood benadrukt Blauw benadrukt [Sepia] Dit effect veroorzaakt een sepiabeeld.
4. Opnamemodussen [Dynamisch zwart/wit] Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende zwart-witopnamen. Items die ingesteld kunnen worden Contrast Laag contrast Hoog contrast [Ruw zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld met een korrelachtig effect. Items die ingesteld kunnen worden Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
4. Opnamemodussen [Expressieve indruk] Geeft foto's een expressieve toon met sterkere contrasten. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwart-wit Popkleuren [Hoge dynamiek] Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere delen. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwart-wit Popkleuren [Kruisproces] Geeft foto's een bezielend kleureffect.
4. Opnamemodussen [Speelgoedcam.effect] Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te geven van een speelgoedcamera. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Oranje benadrukt Blauw benadrukt [Speelgoedcamera levendig] Dit effect creëert een levendig en helder beeld, alsof het door een speelgoedcamera gemaakt is.
4. Opnamemodussen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren ∫ Instelling van het type defocus Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en defocus delen in te stellen. U kunt de oriëntatie van de opname (defocus oriëntatie) en de positie en de afmetingen van het scherp gestelde deel instellen.
4. Opnamemodussen [Zachte focus] Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te creëren. Items die ingesteld kunnen worden Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Fantasie] Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
4. Opnamemodussen [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. Items die ingesteld kunnen worden Hoeveelheid overgelaten kleur Kleine hoeveelheid kleur Grote hoeveelheid kleur ∫ Stel de kleur in die u overlaat Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren. 1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven. • Het instelscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ en van [ 2 ].
4. Opnamemodussen [Zonneschijn] Dit effect voegt invallend licht toe aan de scène. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Gele toon/Rode toon/Blauwe toon/Witte toon • Selecteer de kleurtoon door aan de bedieningsknop te draaien en vervolgens op [MENU/SET] te drukken. ∫ Instelling van de lichtbron U kunt de positie en de grootte van de lichtbron veranderen. 1 2 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve Videomodus) Opnamefunctie: Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en video’s op te nemen. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 3 ]. [Bewegend beeld] > [Belicht.stand] Druk op 3/4 om [P], [A], [S] of [M] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Opnamemodussen Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films mogelijk. Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 1 2 3 [Bewegend beeld] > [Stille bediening] > [ON] Start de opname. Raak [ ] aan. Raak de icoon aan.
4. Opnamemodussen Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) Opnamefunctie: U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken. • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen. Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van klantinstellingen) Om opnemen toe te laten m.b.v.
4. Opnamemodussen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. Zet de modusknop op [ ]. • De gebruikelijke instelling die geregistreerd is voor [ 1 Zet de modusknop op [ ] wordt opgeroepen. ]. • De gebruikelijke instelling die geregistreerd is voor [ ], [ ] of [ ] wordt opgeroepen. De meest recentelijk gebruikelijke instelling wordt opgeroepen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) Toepasbare modi: Er kunnen 6 soorten effecten geselecteerd worden om overeen te komen met het beeld dat u wenst op te nemen. Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het effect naar uw wens af te stellen. [MENU] > [Opname] > [Fotostijl] [Standaard] [Levendig] Dit is de standaard instelling. ¢ Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon ∫ Bijstellen van de beeldkwaliteit • De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto Plus modus niet afgesteld worden. 1 2 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren. Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. 6WDQGDDUG -5 0 +5 ±0 S ±0 ±0 ±0 [r] Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld. [s] Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon ∫ Registreren van instellingen op [Custom] Regel de beeldkwaliteit door stap 2 van “Bijstellen van de beeldkwaliteit” te volgen en druk vervolgens op [DISP.]. • Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans instellen Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron. 1 2 Druk op 1 ( ). Selecteer de witbalans door aan de bedieningsknop te draaien. WB 3 AWB Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting-inrichting enz., zal de geschikte Witbalans variëren afhankelijk van het verlichtingstype, gebruik daarom [AWB] of [ 1 ], [ 2 ]. • De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van het toestel liggen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans handmatig instellen Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de omstandigheid waarin u foto’s maakt. 1 2 3 Druk op 1 ( ). Draai aan de bedieningsknop om [ 1 ] of [ 2 ] te selecteren en druk vervolgens op 3. Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans fijn afstellen U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans. 1 2 3 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4. Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen. 2 : A (AMBER: ORANJE) A 1 : B (BLAUW: BLAUWACHTIG) 3 : G (GROEN: GROENACHTIG) 4 : M (MAGENTA: ROODACHTIG) • U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van de witbalans aan te raken. • Door op [DISP.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Witbalans Bracket Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende kleuren gemaakt. 1 2 Verricht de fijnafstelling van de witbalans in stap 2 van “De witbalans fijn afstellen” en stel vervolgens de bracket in door aan de bedieningsknop te draaien.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte Instellen van de beeldverhouding Toepasbare modi: Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. [MENU] > [Opname] > [Aspectratio] [4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV [3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera [16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldcompressieverhouding ([Kwaliteit]) Toepasbare modi: De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden. [MENU] > [Opname] > [Kwaliteit] Instellingen Bestandsform aat Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit gegeven werd. [A] JPEG [›] [ ] [ ] [ Beschrijving van instellingen ] RAWiJPEG RAW Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Gebruik van functies voor de beeldcorrectie Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) Toepasbare modi: Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is, enz. [MENU] > [Opname] > [Int.dynamiek] Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • [AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de opname-omstandigheden.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR]) Toepasbare modi: U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon • Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is. • U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is. • Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden. • De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [Auto uitlijnen] op [ON] gezet is. • De flitser staat vast op [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld).
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) Toepasbare modi: De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken. [MENU] > [Opname] > [Lang sl.n.red] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de sluitertijd voor de signaalverwerking.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte]) Toepasbare modi: Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. [MENU] > [sRGB] [AdobeRGB] [Opname] > [Kleurruimte] Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik. Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen. Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Foto’s maken met Auto Focus Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. 1 2 3 Zet de hendel van de focusmodus op [AFS] of [AFC] (P136). Druk op 2 ( ). Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het selectiescherm van de AF-zone wordt weergegeven als op 4 gedrukt wordt terwijl [š], [ ], [Ø] of [ ] geselecteerd is.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC) Toepasbare modi: De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Focusmo dus [AFS] [AFF] [AFC] [MF] De beweging van het onderwerp en de scène (aanbevolen) Beschrijving van instellingen Onderwerp staat stil (Landschaps-, verjaardagsfoto, enz.) “AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Veranderen van de focusmodus die toegekend is aan [AFS] van de hendel van de focusmodus [MENU] > [Voorkeuze] > [AFS/AFF] [AFS]: Kent [AFS] toe. [AFF]: Kent [AFF] toe. Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC] • Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Soort Auto Focus modus Over [ ] ([Gezichtsdetectie]) De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in het beeld bevindt. (max. 15 zones) Als het toestel een gezicht detecteert, wordt de AF-zone weergegeven.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van [ ] ([Tracking AF]) De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan een specifiek onderwerp. De focus en de belichting zullen het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt. (Dynamische opsporing) ∫ Als de knoppen gebruikt worden Plaats het onderwerp in het AF-tracking frame en druk de sluiterknop tot halverwege in om het onderwerp te vergrendelen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Over [ ] ([23-zone]) Er kunnen tot 23 AF-zones scherp gesteld worden. Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt • De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt scherpstellen kan ingesteld worden. (P141) Over [ ] ([1-zone]) Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm. • De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone • Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd. • Als de instelling gemaakt wordt met bediening door aanraking, zet [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu dan op [AF]. Als [š], [Ø] geselecteerd worden De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. 1 Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wanneer u [ ] selecteert U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten. • De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden. 1 2 3 Selecteer [ ] en druk op 4. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het hulpscherm voor het instellen van de brandpuntpositie wordt vergroot weergegeven.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de duur waarbij het scherm vergroot is [MENU] > [Voorkeuze] > [Spot AF tijd] > [LONG] (Ongeveer 1,5 seconden)/[MID] (Ongeveer 1,0 seconden)/ [SHORT] (Ongeveer 0,5 seconden) • De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer de [Meetfunctie] (P161) ingesteld is op [ ]. Aan de rand van het scherm zou de meting beïnvloed kunnen worden door de helderheid rond de AF-zone.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de gewenste focusmethode Door het [Voorkeuze]-menu te gebruiken, kunt u de focusmethode in detail instellen. Loslaten/Niet loslaten van de sluiter door de sluiterknop tot halverwege in te drukken [MENU] > [Voorkeuze] > [Ontsp. knop half indr.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp [MENU] > [Voorkeuze] > [AF ass. lamp] > [ON]/[OFF] De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname bij weinig licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone weergegeven worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet opnemen, zelfs als geen scherpstelling van het beeld verkregen wordt [MENU] > [Voorkeuze] > [Prio. focus/ontspan] [FOCUS]: U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld. [RELEASE]: Dit geeft voorrang aan het beste ogenblik om een opname te maken zodat u een opname kunt maken als u de ontspanknop helemaal indrukt.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Opnamen maken met handmatig scherpstellen Toepasbare modi: Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. De handelingen om handmatig scherp te stellen variëren en zijn afhankelijk van de lens die gebruikt wordt.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Gebruik van een onderling verwisselbare lens (H-H020A) met een focusring 1 Zet de hendel van de focusfunctie op [MF]. 2 Draai aan de focusring om scherp te stellen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet weergeven van de MF-gids [MENU] > [Voorkeuze] > [MF-gids] > [ON]/[OFF] A Aanduiding van ¶ (oneindigheid) Wanneer [MF-gids] op het [Voorkeuze] menu ingesteld is op [ON] en u handmatig scherpstelt, wordt de MF-guide afgebeeld op het scherm. U kunt controleren of het scherpstelpunt richting de kant dichtbij of de kant ver weg is. A Snel scherp stellen met gebruik van Auto Focus [MENU] > [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen [MENU] > [Voorkeuze]>[Peaking] [ON] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. [OFF] De in-focus gedeeltes worden niet met een kleur geaccentueerd. [Niveau detecteren] Het detectieniveau van in-focus gedeeltes wordt ingesteld. Als [HIGH] ingesteld wordt, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Technieken voor handmatig scherpstellen 1 Druk op de cursorknop of draai aan de focusring om scherp te stellen. 2 Druk nog een paar keer op de cursorknop of draai de focusring een beetje verder in dezelfde richting. 3 Bedien de cursorknop of de focusring een klein beetje in de tegengestelde richting om preciezer scherp te stellen. • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ∫ Over de referentiemarkering van de focusafstand De referentiemarkering van de focusafstand is een markering die gebruikt wordt om de focusafstand te meten. Gebruik dit voor opnamen met manueel scherpstellen of close-ups.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) De instellingen van MF Assist naar wens veranderen Gebruik het [Voorkeuze]-menu voor het maken van geavanceerde instellingen voor MF Assist. Instelling van de weergavemethode van MF Assist (vergroot scherm) [MENU] > [Voorkeuze] > [MF assist] • De beschikbare instellingen variëren en zijn afhankelijk van de gebruikte lens.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van het aanvankelijke vergrotingsniveau van MF Assist [MENU] > [Voorkeuze] > [Lens zonder focusring] > [MF vergrotingsniveau] Er kan een aanvankelijk vergrotingsniveau van MF Assist tussen 3 en 10 keer ingesteld worden. • Als [MF assist weergave] op [PIP] gezet wordt, kan de weergave alleen tot 6 keer vergroot worden, onafhankelijk van deze instelling.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) Toepasbare modi: Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt. 1 Stel een functieknop in op [AF/AE LOCK]. (P43) • [AF/AE LOCK] kan alleen toegekend worden aan [Fn1]. 2 3 Lijn het scherm uit met het onderwerp.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie. • De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige Scherpstelling. • Tijdens het opnemen van een film is alleen de AF-vergrendeling actief. Wanneer u de AF-vergrendeling tijdens de opname eenmaal wist, kan hij niet opnieuw geactiveerd worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. 1 Druk 3 (È) om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking. • Belichtingscompensatiewaarde wordt geel om aan te geven dat de belichting nu gecompenseerd kan worden. 2 Draai de bedieningsfunctieknop om de belichting te compenseren.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) De lichtgevoeligheid instellen Toepasbare modi: Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat de opnamen donker worden. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Opname] > [Gevoeligheid] Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de bedieningsknop te draaien. 3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Kenmerken van de ISO-gevoeligheid. 200 Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Sluitertijd 25600 Wanneer het donker is Langzaam Snel Minder Verhoogd Verhoogd Minder Ruis Schommelen van het onderwerp • Voor het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P201. • In sluiter-prioriteit AE-modus kan [ ] niet gebruikt worden. In de handmatige belichtingsmodus kunnen [AUTO] en [ ] niet gebruikt worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de staptoename van de ISO-gevoeligheid Toepasbare modi: U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen. [MENU] > [1/3 EV] [1 EV] [Opname] > [ISO-verhoging] [L.125]¢/[L.160]¢/[200]/[250]/[320]/[400]/[500]/[640]/[800]/[1000]/[1250]/[1600]/ [2000]/[2500]/[3200]/[4000]/[5000]/[6400]/[8000]/[10000]/[12800]/[16000]/ [20000]/[25600] [L.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de methode voor het meten van de helderheid ([Meetfunctie]) Toepasbare modi: Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. [MENU] > [Opname] > [Meetfunctie] [ ] (Meervoudig) Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid van het gezicht.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte positie 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Voorkeuze] > [Touch inst.] Selecteer [Touch AF] en raak vervolgens [AF+AE] aan. Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt optimaliseren. • Het instellingenscherm van de AF-zone wordt weergegeven.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt. • Aan de rand van het scherm kan het focussen beïnvloed worden door de helderheid rondom de aangeraakte plek. In deze gevallen niet beschikbaar: • [AF+AE], die het brandpunt en de helderheid optimaliseert, werkt in de volgende gevallen niet.
7. Instellingen van sluiter en drive Instellen van het type sluiter Toepasbare modi: U kunt foto's maken met een van de twee sluitermethodes: de elektronische voorste gordijnsluiter of de elektronische sluiter. Elektronische voorste gordijnsluiter De camera start de belichting elektronisch en eindigt deze met de mechanische sluiter. Beschrijving Elektronische sluiter De camera start en eindigt de belichting elektronisch. Flits ± — Sluitertijd (Sec.
7. Instellingen van sluiter en drive • Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden.
7. Instellingen van sluiter en drive Selecteer een drive-modus Toepasbare modi: U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt. 1 2 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de drivemodus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. A Drive-modus 1 2 3 4 H 31/3 A 1 [Enkel] (P57) Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld opgenomen. 2 [Burstfunctie] (P168) Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
7. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de burstfunctie Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. • Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep opgenomen worden (P218). 1 2 3 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de burst-icoon te selecteren ([ ], enz.) en druk vervolgens op 3. H 31/3 Selecteer de burst-snelheid met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET].
7. Instellingen van sluiter en drive • De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden. – [Fotoresolutie] (P128) – [Kwaliteit] (P129) – [Gevoeligheid] (P158) – Focusmodus (P136) – [Prio. focus/ontspan] (P146) • De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu. • Raadpleeg P129 voor informatie over RAW-bestanden. 4 Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
7. Instellingen van sluiter en drive • Als de camera tijdens de opname oververhit raakt door een hoge omgevingstemperatuur, door continu opnemen in de burst-modus of door andere omstandigheden die oververhitting veroorzaken, dan knippert [ ]. Als een bericht weergegeven wordt na het knipperen van [ ] zal de camera uit zelfbescherming automatisch uitgeschakeld worden. Als dit gebeurt zullen sommige functies uitgeschakeld worden tot de camera afkoelt.
7. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket Toepasbare modi: Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de belichtingscompensatie. Met Auto Bracket [Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r] 1 2 3 4 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1/3 EV i1/3 EV Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de icoon van Auto Bracket ([ 3 1/3 ], enz.
7. Instellingen van sluiter en drive ∫ Annuleren van Auto Bracket Selecteer [ ] ([Enkel]) of [ ] in de drive-modussen. (P167) ∫ Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in Auto Bracket 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Opname] > [Auto bracket] Druk op 3/4 om [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
7. Instellingen van sluiter en drive • Wanneer u opnamen maakt met Auto Bracket nadat u de waarde van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen belichtingscompensatie gemaakt. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Auto Bracket wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. – [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop.
7. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 3 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de icoon van de zelfontspanner te selecteren ([ 10 ], enz.) en druk vervolgens op 3. Druk op 2/1 om de tijdinstelling van de zelfontspanner in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. H 31/3 10 10 2 Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden.
7. Instellingen van sluiter en drive 4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. • Focus en belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. • Na het knipperen van het controlelampje van de zelfontspanner gaat de opname van start. ∫ Annuleren van de zelfontspanner Selecteer [ ] ([Enkel]) of [ ] in de drive-modussen. (P167) • Annuleren is ook mogelijk door dit toestel uit te schakelen. (Wanneer [Zelf ontsp.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) Toepasbare modi: U kunt de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instellen en automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt. De beelden worden als een enkele beeldengroep opgenomen (P218). U kunt films creëren m.b.v. [Intervalvideo] in [Afspelen]-menu.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 3 4 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk de ontspanknop geheel in. • De opname start automatisch. • Tijdens opname standby zal de stroom automatisch uitgeschakeld worden als gedurende bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs voortgezet als de stroom uitgeschakeld is. Wanneer de opnamestarttijd bereikt wordt, wordt de stroom automatisch ingeschakeld.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) Toepasbare modi: Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P35) • De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 2 Druk op 3/4 om de opnamemethode te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [ON] Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. Als de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, gaat de opname van start. [OFF] Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken. [Automatische opname] (Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is) Stelt het tijdsinterval voor de automatische opname in.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 7 8 Raak [ ] aan om de opname te eindigen. • De opname kan ook beëindigd worden door 30 [Stop-motionanimatie] te selecteren in het [Opname]-menu en vervolgens op [MENU/SET] te drukken. • Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer dan [Exit] op het bevestigingsscherm. (Als [Onderbreken] geselecteerd wordt, druk de sluiterknop dan volledig in om de opname te hervatten.) • Het bevestigingscherm wordt weergegeven.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden ∫ Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep Door [Aanvullend] in stap 4 te selecteren, zullen groepsbeelden weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie]. Selecteer een reeks groepsbeelden, druk op [MENU/SET] en selecteer vervolgens [Ja] op het bevestigingsscherm.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.]) Toepasbare modi: Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > [Opname] > [Multi-belicht.] 2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden ∫ Over automatische instelling van controle krijgen Selecteer [Auto gain] op het beeldscherm dat getoond wordt in stap 2 en stel het in. • [ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de beelden worden over elkaar heen gelegd. • [OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) Toepasbare modi: Deze functie is handig voor het opnemen van beelden in een rustige omgeving, in openbare gelegenheden, enz. of het opnemen van beelden van bijvoorbeeld baby's of dieren. Selecteer het menu.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Heldere beelden opnemen door de registratie van gezichten ([Gezicht herk.]) Toepasbare modi: Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat. • Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden. • Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks weergegeven worden.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gezichtsinstellingen U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. ∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert • Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 4 Selecteer het item. • U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren. Het is mogelijk namen te registreren. [Naam] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 2 De naam invoeren. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P54. Het is mogelijk de verjaardag te registreren. [Leeftijd] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon. 1 2 3 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren Toepasbare modi: Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen. U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met gebruik van [Tekst afdr.] (P228). ∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam] 1 Selecteer het menu.
9. Stabilisator, zoom en flitser Optische beeldstabilisator Toepasbare modi: De camera detecteert het schudden tijden de opname en corrigeert dit automatisch. U kunt dus beelden opnemen die minder bewogen zijn. Er wordt een lens vereist die de stabilisatorfunctie ondersteunt. • De onderling verwisselbare lens (H-FS12032) ondersteunt de optische beeldstabilisatorfunctie. • De onderling verwisselbare lens (H-H020A) ondersteunt niet de optische beeldstabilisatorfunctie.
9. Stabilisator, zoom en flitser Golfstoring (camerabeweging) Wanneer de beeldbibberalert [ ] verschijnt, [Stabilisatie], een statief of de zelfontspanner (P174) gebruiken. • De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
9. Stabilisator, zoom en flitser Beelden maken met de zoom Toepasbare modi: U kunt uitzoomen om landschappen, enz. op te nemen met groothoek (Wide) of inzoomen om mensen en voorwerpen dichterbij te laten lijken (Tele). Zoomring van een onderling verwisselbare lens Onderling verwisselbare lens met een zoomring (H-FS12032) Cursorknoppen van dit toestel¢1, 2 T W Cursorknoppen van dit toestel¢1, 2 Wanneer een onderling verwisselbare lens (H-H020A) gebruikt wordt die geen zoom ondersteunt.
9. Stabilisator, zoom en flitser Vergroten van het telescopische effect [Ex. tele conv.] Toepasbare modi: De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet. Fotograferen 1,4k: [ [1:1]) 2,0k: [ [1:1]) [Ex. tele conv.] • Zet de beeldgrootte op [M]of [S] (beeldgroottes die met M] ([4:3]/[3:2]/[16:9]/ S] ([4:3]/[3:2]/[16:9]/ aangeduid worden) en zet de kwaliteit op [A] of [›].
9. Stabilisator, zoom en flitser Inzoomen met de Extra teleconversielens in stappen [MENU] > [Opname] > [Ex. tele conv.] > [ZOOM] • Dit kan alleen gebruikt worden als beelden opgenomen worden. 4:3 4:3 EX1.0x EX2.0x De bediening kan uitgevoerd worden met gebruik van 3/4/2/1. • Wanneer een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die de power zoom ondersteunt, wordt de Extra teleconversie beschikbaar nadat ingezoomd is op Tele van de optische zoom.
9. Stabilisator, zoom en flitser Eenvoudig inzoomen met de extra teleconversielens [MENU] > [Opname] > [Ex. tele conv.] > [TELE CONV.] [MENU] > [Bewegend beeld] > [Ex. tele conv.] > [ON] 4:3 4:3 [OFF] • Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt, zal de gezichtshoek voor foto’s anders zijn dan die voor video’s omdat de zoomfactoren verschillend zijn. De gezichtshoek voor een opname kan van tevoren gecontroleerd worden door [Opn.gebied] (P209) in te stellen op de wijze waarmee u wilt opnemen.
9. Stabilisator, zoom en flitser [Dig. zoom] Toepasbare modi: Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting. (Continu zoomen is niet mogelijk.) [MENU] > [Opname] > [Dig. zoom] > [4t]/[2t] • Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P174) aan om opnamen te maken. • Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
9. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens Toepasbare modi: Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom). Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom (elektrisch werkende zoom). • De onderling verwisselbare lenzen (H-FS12032/H-H020A) zijn niet compatibel met stroomzoom.
9. Stabilisator, zoom en flitser Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen U kunt zoomhandelingen uitvoeren door middel van aanraken. (Aanraakzoom) (De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn werkzaam) • Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die geen power zoom ondersteunt (H-FS12032/H-H020A), kunt u de Extra teleconversie van beelden alleen bedienen door [Ex. tele conv.] (P194) op [ZOOM] te zetten. 1 2 Raak [ ] aan. Raak [ ] aan.
9. Stabilisator, zoom en flitser Foto’s maken met de flitser Toepasbare modi: ∫ Openen/Sluiten van de ingebouwde flitser Fotograferen met de flitser wordt mogelijk door de ingebouwde flitser te openen. A De flits openen Verschuif de hendel voor het openen van de flitser. B De flits sluiten Druk op de flits totdat deze klikt. • Controleer of de flitser in een horizontale stand ingetrokken is. • Het geforceerd sluiten van de flitser kan de camera schade berokkenen.
9. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Beschikbaar flitsbereik (bij benadering) Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende beelden. Controleer de afstand naar het onderwerp wanneer u een foto maakt.
9. Stabilisator, zoom en flitser • Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van de objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht. • Sluit de flitser niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn met Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen. • Het kan enige tijd vergen om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt.
9. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de flitsermodus Toepasbare modi: Stel de ingebouwde flitser in voor de opname. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 ‰ [Opname] > [Flitser] Druk op 3/4 om [Flitserfunctie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities. ([Flitser altijd aan]) • Gebruik deze functie wanneer uw object ([Gdw.
9. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
9.
9. Stabilisator, zoom en flitser Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie Toepasbare modi: De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een lagere sluitertijd. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Opname] > [Flitser] Druk op 3/4 om [Flits-synchro] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
9. Stabilisator, zoom en flitser De flitsoutput aanpassen Toepasbare modi: Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of onderbelicht zijn. 1 Selecteer het menu. (P37) 2 Druk op 3/4 om [Flitser instel.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt van [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
10. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. De audio zal stereo opgenomen worden. De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van video’s zijn anders al naargelang de gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden. Raadpleeg P19 voor details. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken.
10. Films opnemen Inschakelen/uitschakelen van de filmknop [MENU] > [Voorkeuze] > [Videotoets] > [ON]/[OFF] • Deze functie dient voor het voorkomen van de onverhoedse werking van de knop. Schakelen tussen de gezichtshoek voor het maken van foto's en die voor het maken van films [MENU] > [Voorkeuze] > [Opn.gebied] > [!] (Foto)/[ ] (Film) • Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint. Als [Opn.
10. Films opnemen • Als de camera tijdens de opname oververhit raakt door een hoge omgevingstemperatuur, door een continue filmopname of door andere omstandigheden die oververhitting veroorzaken, dan knippert [ ]. Als een bericht weergegeven wordt na het knipperen van [ ] zal de camera uit zelfbescherming automatisch uitgeschakeld worden. Als dit gebeurt zullen sommige functies uitgeschakeld worden tot de camera afkoelt.
10. Films opnemen Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid Toepasbare modi: 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Bewegend beeld] > [Opname-indeling] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Onderdeel [AVCHD] [MP4] 3 4 Formaat Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition TV, enz. Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz. Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
10.
10. Films opnemen Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF]) Toepasbare modi: Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P136) en de instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu. Focusmodus [AFS]/[AFF]/ [AFC] [MF] [Continu AF] Beschrijving van instellingen [ON] De camera zal tijdens het opnemen automatisch op onderwerpen blijven scherpstellen. • Om de focus opnieuw in te stellen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in.
10. Films opnemen Foto’s maken terwijl u een film maakt Toepasbare modi: Er kunnen foto’s gemaakt worden, zelfs als u een film opneemt. (Simultaan opnemen) Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het maken van de foto’s. • Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P59) beschikbaar is.
10. Films opnemen Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu Raadpleeg P37 voor details over de menu-instellingen van [Bewegend beeld]. • [Fotostijl], [Gevoeligheid], [Meetfunctie], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig. zoom] zijn gemeenschappelijk voor zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. De verandering van deze instellingen in een van deze menu's wordt ook in het andere menu doorgevoerd. • Het [Bewegend beeld]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen.
10. Films opnemen [Ex. tele conv.] • Ga naar P194 voor meer informatie. [Antiflikkering] Toepasbare modi: De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te reduceren. Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF] [Stille bediening] • Raadpleeg P117 voor details. [Micr. weerg.] Toepasbare modi: Stel in of de microfoonniveaus al dan niet op het scherm weergegeven moeten worden.
10. Films opnemen [Windreductie] Toepasbare modi: Verlaagt de windruis daadwerkelijk als tijdens het opnemen van geluid wind hoorbaar is. Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen.
11. Beelden afspelen en bewerken Afspelen van groepsbeelden Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan wel een voor een afspelen. • U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen. (als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH].
11. Beelden afspelen en bewerken Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden 1 Selecteer een beeld met de icoon van de groepsweergave ([ ], [ ], [ ]) en druk vervolgens op 4. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door aanraking van de icoon van de groepsweergave ([ [ ]). 2 ], [ 1/98 IRWR ], Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen. ] aan of druk opnieuw op 4 om weer naar het gewone afspeelscherm terug te • Raak [ keren.
11. Beelden afspelen en bewerken Creëren van foto’s uit een video U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren. 1 2 Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te zetten. Op [MENU/SET] drukken. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan te raken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
11. Beelden afspelen en bewerken Gebruik van het [Afspelen] Menu Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz. • Met [Retouche wissen], [Tekst afdr.], [Intervalvideo], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
11. Beelden afspelen en bewerken ∫ Bediening tijdens een diavoorstelling Knopbedi Aanraakb Beschrijving van de ening ediening bediening Knopbedi Aanraakb Beschrijving van de ening ediening bediening 3 Afspelen/Pauzeren 4 Diavoorstelling verlaten 2 Terug naar het vorige beeld 1 Verder naar het volgende beeld Verlaagt het niveau van het volume Verhoogt het niveau van het volume • Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling eindigt.
11. Beelden afspelen en bewerken [Afspeelfunctie] Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [3D-weergave], [Categor. afsp.] of [Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Afspelen] > [Afspeelfunctie] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Raadpleeg P286 voor de wijze van afspelen van [3D-weergave] beelden in 3D. Als [Categor. afsp.
11. Beelden afspelen en bewerken [Locatie vermelden] De locatie-informatie (lengte-/breedtegraad) die vereist wordt door de smartphone/tablet kan naar de camera gezonden worden en op de beelden geschreven worden. Voorbereiding: Locatie-informatie naar de camera versturen vanaf de smartphone/tablet. • U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone/tablet te installeren. (P245) • Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan. 1 Selecteer het menu.
11. Beelden afspelen en bewerken [Retouche wissen] U kunt onnodige delen die op de opgenomen beelden geregistreerd zijn wissen. • Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door aanraking. [Retouche wissen] schakelt automatisch de aanraakbediening in. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Afspelen] > [Retouche wissen] Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen. • De te wissen delen zijn gekleurd. • Door [Onged.
11. Beelden afspelen en bewerken • De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig gecreëerd wordt. • Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit (ze kunnen niet in één keer bewerkt worden). • Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden.
11. Beelden afspelen en bewerken [Titel bew.] U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P228). 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Afspelen] > [Titel bew.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. • [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
11. Beelden afspelen en bewerken [Tekst afdr.] U kunt de opnamedatum/tijd, naam, plaats, reisdatum of titel op de gemaakte beelden afdrukken. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Afspelen] > [Tekst afdr.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. • [‘] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
11. Beelden afspelen en bewerken 4 5 Druk op 3/4 om de tekstafdruk-onderdelen te selecteren en druk dan op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de instellingen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Opnamedatum] [ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af. [MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] [ ] ([Gezichtsherkenning]): De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
11. Beelden afspelen en bewerken [Splits video] De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst! 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > [Afspelen] > [Splits video] 2 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
11. Beelden afspelen en bewerken [Intervalvideo] Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname]. De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op [MENU/SET]. Selecteer de items en de instellingen. [Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in.
11. Beelden afspelen en bewerken [Stop-motionvideo] Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt zijn. De gecreëerde films worden bewaard in het MP4-opnameformaat. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Afspelen] > [Stop-motionvideo] Selecteer de stop-motion-animatiegroep met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
11. Beelden afspelen en bewerken [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Afspelen] > [Nw. rs.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
11. Beelden afspelen en bewerken [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Afspelen] > [Bijsnijden] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Gebruik de bedieningsknop en druk op 3/4/2/1 om de bij te snijden delen te selecteren.
11. Beelden afspelen en bewerken [Roteren]/[Scherm roteren] Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90o. [Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid) • De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 [Afspelen] > [Roteren] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken.
11. Beelden afspelen en bewerken [Favorieten] U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. • Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.]) • Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet]) 1 Selecteer het menu.
11. Beelden afspelen en bewerken [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
11. Beelden afspelen en bewerken ∫ Alle [Print inst.] instellingen annuleren Selecteer het menu. (P37) [MENU] > [Afspelen] > [Print inst.] > [Annul] • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. Verlaat het menu na de uitvoering. ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum instellen/wissen door op 1 te drukken.
11. Beelden afspelen en bewerken [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 [Afspelen] > [Beveiligen] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. Instelling [Enkel] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
11. Beelden afspelen en bewerken [Gez.herk. bew.] U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 4 [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] > [REPLACE]/[DELETE] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken. Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wi-FiR functie ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Over de Wi-Fi verbindingslamp Blauw brandend: de Wi-Fi verbinding is op stand-by Blauw knipperend: versturen/ontvangen van gegevens via de Wi-Fi-verbinding ∫ De [Wi-Fi]-knop Op het moment van aankoop is [Wi-Fi] op [Fn1] ingesteld. In het hoofdstuk “Gebruik van de Wi-Fi-functie” wordt [Fn1] als [Wi-Fi] geschreven. • Raadpleeg P43 voor details over de functieknop.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Beschrijvingsmethode Als een stap “selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]”, enz., bevat, voer dan ongeacht welke van de volgende handelingen uit. Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] met de cursorknop en druk vervolgens op [MENU/SET]. Aanraakbediening: Raak [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] aan. • De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding. • Gebruik een met IEEE802.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wat u kunt doen met de Wi-Fi functie Bediening met een smartphone/tablet Opnames maken met een smartphone. De beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn. Beelden naar een SNS versturen. P245 Gemakkelijke verbinding Door op [Wi-Fi] te drukken en te blijven drukken, kunt u de camera gemakkelijk met een smartphone of tablet verbinden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Bediening met een smartphone/tablet Met een smartphone/tablet kunt u beelden op de camera opnemen en opslaan. U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone/tablet installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS Voor AndroidTM apps: Android 2.2 tot Android 4.3¢ Voor iOS apps: iOS 5.0 tot iOS 7.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinden met een smartphone/tablet Door op [Wi-Fi] te drukken en te blijven drukken, kunt u gemakkelijk een verbinding tot stand brengen. Voorbereiding: • Installeer van tevoren “Image App”. (P245) 1 Druk op [Wi-Fi] en houd de knop ingedrukt. • De informatie (SSID en password) wordt weergegeven die vereist is voor het rechtstreeks tot stand brengen van een verbinding tussen uw smartphone/tablet en dit toestel.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname) 1 2 Verbinding met een smartphone/tablet maken. (P246) Selecteer [ ] op de smartphone/tablet. • De opgenomen beelden worden in de camera bewaard. • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar. • Het scherm verschilt afhankelijk van het uitvoerende systeem.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Beelden in de camera naar een SNS versturen 1 2 3 Verbinding met een smartphone/tablet maken. (P246) Selecteer [ ] op de smartphone/tablet Versleep een beeld om het naar een SNS, enz., te versturen. • Het beeld wordt naar een web-service zoals een SNS verstuurd. • De functie kan toegekend worden aan de bovenkant, de onderkant, links of rechts, al naargelang uw voorkeur.
12.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > 2 [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Smartphone] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P273) Op uw smartphone/tablet Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > 2 [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Smartphone] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P273) Op uw smartphone/tablet Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Weergeven van beelden op een TV U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital Media Renderer (DMR) -functie van de DLNA-standaard ondersteunt. Voorbereiding: Zet de TV op de DLNA-wachtmodus. • Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV. • Voor details over compatibele inrichtingen raadpleegt u de ondersteunende sites hieronder. http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.) 1 Selecteer het menu.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Draadloos afdrukken U kunt beelden naar een compatibele printer versturen en ze draadloos afdrukken. ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) JPEG RAW MP4 AVCHD 3D ± — — — — • Het kan zijn dat enkele beelden niet verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur. • Raadpleeg P280 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een AV-inrichting U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur). U kunt ze ook via “LUMIX CLUB” naar de apparatuur (externe AV-apparatuur) van uw familie of vrienden versturen die ver weg wonen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Voorbereiding: Als u een beeld naar [Thuis] stuurt, zet uw apparaat dan op de DLNA-wachtmodus. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details. Voor het versturen van beelden naar [Extern] is het volgende nodig: • Registratie bij “LUMIX CLUB” (P267) • Adresnummer en toegangsnummer die door het externe AV-apparaat van bestemming verworven zijn. (P272) Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > 2 3 4 5 [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [AV-toestel] Selecteer [Thuis] of [Extern]. Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P273) • Als [Extern] geselecteerd is, kan [Direct] niet geselecteerd worden. Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. ∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” gebruikt 1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. • Voor details over hardwarevereisten en installatie, lees “Over de geleverde software” 2 (P293).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > 2 3 [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P273) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > 2 3 [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P273) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken. • Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan [Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor Apple Mac computers).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van web-diensten U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen. Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync Service in te stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen. LUMIX CLUB A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service Voorbereiding: Om beelden naar een WEB-service of cloud-map te sturen, moet u zich registreren bij “LUMIX CLUB” (P267).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een webservice ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG RAW MP4 AVCHD 3D Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) ± — — — ± Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± — ± — ± • Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Registreren van web-services Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”. (P267) • Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Voorbereiding: Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Webservice] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P274) Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] ∫ Gebruik van [Cloud-synchr. service] (met ingang van oktober 2013) Voorbereiding: U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P267) en de instelling voor Cloud Sync. configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen. Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO” om de instellingen van Cloud Sync uit te voeren. Voor een smartphone/tablet gebruikt u “Image App” om de instellingen te maken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. [Wi-Fi] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Cloud-synchr. service] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P274) Controleer de verzendinstelling. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Opnamen maken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Registratie bij “LUMIX CLUB” Over de [LUMIX CLUB] Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis). Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices. Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar webservices of externe AV-inrichting. • U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone/tablet instellen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie 5 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord]. • U kunt pagina's schakelen via 3/4. • U kunt de weergave (2k) vergroten door de bedieningsknop naar rechts te draaien. • De vergrote weergave kan weer op de oorspronkelijke grootte (1k) gezet worden door de bedieningsknop naar links te draaien. 6 7 • U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1. • Druk op [ ] om het proces te annuleren zonder een login ID te verkrijgen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of het password ([Gebruikersnaam instellen]) Voorbereiding: Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password. Om het “LUMIX CLUB”-password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX CLUB”-website vanaf uw smartphone/tablet of PC en verandert u het “LUMIX CLUB”-password van tevoren.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet • Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone/tablet is handig voor het versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of webservices. Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft: 1 2 Verbind dit toestel met de smartphone/tablet. (P246) Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB” Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit. U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen. 1 Selecteer het menu. (P37) [MENU] > 2 3 4 5 [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] Selecteer [Verwijder account]. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID. • Het bericht wordt weergegeven.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Configureren van de instellingen van een extern AV-apparaat Er kunnen beelden verstuurd worden naar de AV-inrichting van familie en kennissen via “LUMIX CLUB”. Voorbereiding: Controleer het adresnummer (16-cijferig nummer) en het toegangsnummer (4-cijferig nummer) van de bestemming-AV-inrichting die uitgegeven is door “LUMIX CLUB”. (Raadpleeg de gebruikershandleiding van de AV-inrichting voor details) 1 Selecteer het menu.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbindingen U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te hebben geselecteerd. Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van het draadloze toegangspunt te raadplegen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Handmatig. verbinden.]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie • Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een draadloos toegangspunt opslaat. • Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze toegangspunt te zwak kunnen zijn. Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P312) en “Problemen oplossen” (P325) voor details. • De overdrachtsnelheid kan afnemen of kan niet bruikbaar zijn afhankelijk van de omgeving waarin deze gebruikt wordt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse verbinding) U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met het apparaat dat u gebruikt. Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat ondersteund wordt. [Wi-Fi Direct] 1 2 3 Zet het apparaat op de Wi-Fi DirectTM modus. Selecteer [Wi-Fi Direct]. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 2 Druk op [Wi-Fi].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 2 3 4 Druk op [Wi-Fi]. Selecteer [Selecteer doelapparaat uit favorieten]. Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken en druk vervolgens op 1. Selecteer het item. [Verwijderen uit favorieten] [Volgorde van favorieten wijzigen] [Geregistreerde naam wijzigen] — Selecteer de bestemming. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P54.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Instellingen om beelden te versturen Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe verbinding] te hebben geselecteerd. Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen, zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden. • Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Afbeeldingen versturen tijdens opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Veranderen van de instellingen om beelden te versturen Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen. [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Automatisch]¢1/[Wijzig] • Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden door de omstandigheden op de bestemming.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie [Wi-Fi setup] Menu Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Selecteer het menu. (P37) [MENU] > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld moet worden [LUMIX CLUB] Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. • Raadpleeg P267 voor details. U kunt de werkgroep instellen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie [Wi-Fi-wachtwoord] Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door derden te voorkomen en om opgeslagen informatie te beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met een wachtwoord beschermt. Instellen van een wachtwoord zal automatisch het wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie gebruikt wordt. [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
13. Aansluiten op andere apparatuur Van 3D-beelden genieten 3D-beelden opnemen Als u de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) op uw toestel aanbrengt, kunt u voor extra effecten 3D-beelden opnemen. Om 3D-beelden te kunnen bekijken, heeft u een televisie nodig die 3D ondersteunt. 1 2 Bevestig de onderling verwisselbare 3D-lens op het toestel. Breng het onderwerp in het frame en neem op door de sluiterknop volledig in te drukken. • Scherpstellen is niet nodig bij het opnemen van 3D-beelden.
13. Aansluiten op andere apparatuur Afspelen van 3D-beelden Sluit het toestel aan op een televisie die compatibel is met 3D, speel de in 3D opgenomen beelden af en geniet van de extra effecten van de 3D-beelden. Het is ook mogelijk om de in 3D opgenomen beelden af te spelen door een SD-kaart in de 3D-compatibele televisie, die een kaartsleuf heeft, te plaatsen. Voorbereiding: Zet [HDMI-functie] op [AUTO] of [1080i]. (P50) Zet [3D-weergave] op [ ].
13. Aansluiten op andere apparatuur Functies die niet op 3D-beelden gebruikt kunnen worden ∫ Functies die tijdens het 3D-opnemen niet gebruikt kunnen worden Wanneer u met de onderling verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) opneemt, worden de volgende kenmerken uitgeschakeld: (Opnamefuncties) • Werking van Auto Focus/Manuele Focus • Instelling van openingswaarde • Werking van de zoom • Opname bewegende beelden¢1 • [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop.
13. Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. • Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen. 1 HDMI aansluiting Video aansluiting Hoge kwaliteit Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
13. Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten met een AV-kabel (optioneel) • Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel). • Controleer de [TV-aspect]. (P50) • Het geluid zal afgespeeld worden in mono. A B C D 2 3 HDMI-microkabel HDMI aansluiting AV-kabel (optioneel) Geel: naar de videoaansluiting E Wit: naar de geluidsinputaansluiting F De markeringen uitlijnen en erin doen. G Zet de camera recht overeind en zoek de gouden aansluiting op de onderkant op.
13. Aansluiten op andere apparatuur Gebruik van VIERA Link (HDMI) Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)? • Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor de Panasonic-TV te gebruiken voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met een VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-microkabel voor automatisch verbonden bedieningen. (Niet alle handelingen zijn mogelijk.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Andere gekoppelde handelingen Uitschakelen van dit toestel: Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit toestel ook uitgeschakeld. Automatische ingangsschakeling: • Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het toestel schakelen.
13. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op uw PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
13. Aansluiten op andere apparatuur Over de geleverde software De geleverde CD-ROM bevat de volgende software. Installeer de software op uw computer voor gebruik. • PHOTOfunSTUDIO 9.2 AE (Windows XP/Vista/7/8) Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen verrichten zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren van beelden en het opmaken van films.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Installeren van bijgeleverde software • Voordat u de CD-ROM erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten. 1 2 3 Controleer de omgeving van uw PC. • Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO 9.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Beelden naar de PC overbrengen Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u de stekker vasthoudt. (Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of verkeerd inbrengen, een slechte werking ontstaan.
13. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruiken. Als de batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Sluit de USB-aansluitkabel veilig af. • Zet het toestel uit voordat u de netadapter (optioneel) aan- of afsluit. • Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ” Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO ” te installeren, kunt u de bestanden en de mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te brengen. • De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
13. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op een recorder Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben. De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat (JPEG, RAW, MPO, AVCHD, of MP4). • Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
13. Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer.
13. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
13. Aansluiten op andere apparatuur Een beeld kiezen en uitprinten 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. PictBridge Pi 9HHOY DIGU 3ULQWHQ 2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg P302 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken van de beelden begint. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken. Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 2 Op 3 drukken.
13. Aansluiten op andere apparatuur Printinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] 100 mmk148 mm [16:9] 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] [CARD SIZE] 216 mmk279,4 mm 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
13. Aansluiten op andere apparatuur • Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer. • Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden. In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het ingestelde aantal. • Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden.
14. Overige Optionele accessoires Handgreep (optioneel) Het bevestigen van een handgreep (optioneel: DMW-HGR1) zal uw grip op de camera verbeteren. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de handgreep. Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) Door de netadapter (optioneel) aan te sluiten, en deze vervolgens in een stopcontact te steken, kunt u dit toestel op een PC of printer aansluiten zonder dat u zich zorgen om de capaciteit van de batterij hoeft te maken.
14. Overige Monitordisplay In Opname 4:3 M EX 4:3 L AFS H Kaart (alleen weergegeven tijdens opname) (P31) 8m30s AEL 3.
14. Overige In Opname 4:3 L AFS 3 H Naam¢2 (P190) Aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum¢3 (P46) Leeftijd¢2 (P190) AEL 3.
14. Overige In Opname 4:3 L 5 AFS H Gebruiksaanwijzing draaiknop (P17) BKT AWB AEL 3.
14.
14. Overige In Terugspelen 1/98 4:3 1 L 1/98 Verbonden met Wi-Fi (P280) IRWR ( '$* IRWR Aantal beelden in burst 8m30s Opnametijd films¢1 (P68) 3 PQG GJ F3.
14. Overige In Terugspelen Weergave van gedetailleerde informatie 60 F3.5 0 WB ISO AWB 200 AFS P STD. '(& 4:3 L s RGB 100-0001 1 2 Opname-informatie Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd (P45) Intelligent Dynamic Range Control¢3 (P130) 3 4:3 HDR¢4 (P131)/iHDR¢4 (P77) Intelligente Resolutie (P130) L A› Schaduwcompensatie¢4 (P133) Beeldgrootte/Beeldverhouding (P128) Kwaliteit (P129) Kleurruimte¢4 (P134) 100-0001 Map/Bestandnummer¢3 (P297) Weergave histogram F3.
14. Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P239) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen. Voer het formatteren (P32) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
14. Overige [Storing geheugenkaart]/[Parameterfout geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P31) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Er een andere kaart inzetten. [Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
14. Overige [Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]/[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV] • Kies [TV-aspect] in het [Set-up] menu om de beeldverhouding van de TV te wijzigen. (P50) • Deze melding verschijnt ook als de USB-aansluitkabel alleen in de camera zit. Sluit het andere eind van de USB-aansluitkabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P295, 299) [Bewerking niet mogelijk omdat er informatie wordt verwerkt.
14. Overige [Uploaden naar cloudmap is beschikbaar als de cloud-synchronisatie is ingesteld op apparaten met een downloadfunctie, zoals PC of smartphone.] • De apparaten die beelden uit een cloudmap donwloaden, worden niet geregistreerd. • Voer de Cloud Sync. instelling uit. Configureer de instellingen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO” of op een smartphone/tablet met “Image App”. Raadpleeg P265 voor details over [Cloud-synchr. service].
14. Overige Menulijst Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen. [Opname] [Voorkeuze] [Afspelen] P316 [Bewegend beeld] P320 [Set-up] P319 P322 P324 [Opname] • Als een van de instellingen, die gemeenschappelijk is voor zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu, veranderd moet worden, zal de overeenkomstige instelling in het andere menu ook veranderd worden. [Fotostijl] U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken.
14. Overige [HDR] U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. P131 [Multi-belicht.] Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) P182 [Intervalopname] U kunt de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instellen en automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt.
14. Overige [Kleurruimte] Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. P134 [Stabilisatie] Wanneer er toestelschudding opgemerkt wordt tijdens het opnemen, corrigeert de camera dit automatisch. P191 [Gezicht herk.] Stelt de focus en de belichting automatisch in, de prioriteit gevend aan geregistreerde gezichten.
14. Overige [Bewegend beeld] • [Fotostijl], [Gevoeligheid], [Meetfunctie], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu. Raadpleeg voor details de uitleg van de overeenkomstige instelling in het [Opname]-menu. [Opname-indeling] Stelt het bestandsformaat in voor de video’s die u maakt. P211 [Opn.
14. Overige [Voorkeuze] [Geh voorkeursinst.] Registreert de huidige camera-instellingen als standaardinstelling. P118 [Stille modus] Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. P184 [AF/AE vergrend.] Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en de belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling ingeschakeld is. P155 [Ontsp. knop half indr.] De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
14. Overige [Richtlijnen] Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat weergegeven wordt wanneer een foto genomen wordt. P63 [Highlight] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. P70 [Constant preview] In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van de gekozen lensopening en sluitertijd op het opnamescherm controleren.
14. Overige [Set-up] [Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P35 [Wereldtijd] Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming. P45 [Reisdatum] De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. P46 [Wi-Fi] Configureer alle instellingen voor de Wi-Fi-functies. P283 [Toon] Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen.
14. Overige [Menu hervat.] Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste gebruikte menu-item. P51 [Achtergrondkleur] Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in. P39 [Menu-informatie] De beschrijving van de menu-items of van de instellingen daarvan worden op het menuscherm weergegeven. P51 [Taal] De taal op het scherm instellen. P52 [Versie disp.] Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het toestel en de lens te controleren. P52 [Belichtingscomp.
14. Overige [Afspelen] [2D/3D-inst.] Schakelt de afspeelmethode voor 3D-beelden. P221 [Diashow] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt deze in volgorde af. P221 [Afspeelfunctie] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt alleen bepaalde beelden af. P223 [Locatie vermelden] De locatie-informatie (lengte-/breedtegraad) die vereist wordt door de smartphone/tablet kan naar de camera gezonden worden en op de beelden geschreven worden.
14. Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P325–340). Als het probleem niet wordt verholpen, kan het mogelijk worden verminderd door [Resetten] (P52) in het [Set-up]-menu te selecteren. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is op. > De batterij opladen. • Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan. > Schakel het toestel vaal uit d.m.v.
14. Overige Opnemen Dit toestel schakelt tijdens een opname plotseling uit. • Als de camera tijdens de opname oververhit raakt door een hoge omgevingstemperatuur, het continu opnemen in de burst-modus, of van een film, een continu gebruik van een Wi-Fi-verbinding of door andere omstandigheden die oververhitting veroorzaken, dan knippert [ ]. Als een bericht weergegeven wordt na het knipperen van [ ] zal de camera uit zelfbescherming automatisch uitgeschakeld worden.
14. Overige Het object is niet goed scherp. • Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel. (P58) • Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P192) • Staat [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE]? (P146) • Is de AF-vergrendeling (P155) onjuist toegepast? Het opgenomen beeld is wazig. De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
14. Overige Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting. • Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de pickupsensoren van de camera. Dit is geen storing. • Maakt u opnames met de elektronische sluiter? (P165) > Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, zal het verlagen van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen.
14. Overige Bewegende beelden Opnemen video's is niet mogelijk. • Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt. Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege. • Gebruik een kaart met SD-snelheidsklassen met “Klasse 4” of hoger wanneer u bewegende beelden opneemt. • Als een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt wordt, kan het zijn dat een filmopname halverwege stopt.
14. Overige Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen. Het opgenomen geluid is heel zacht. • Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de lensopening en de scherpstelling in films opgenomen worden, afhankelijk van de gebruikte lenzen. De werking van de focus kan op [OFF] gezet worden in [Continu AF] (P213). • Er wordt aanbevolen om [Stille bediening] te gebruiken als u zich zorgen maakt om werkgeluiden.
14. Overige Flits De flits is niet geactiveerd. • Is de flits gesloten? > Open de flitser. (P200) • Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P165) > Zet [Sluitertype] op [AUTO] of [EFC]. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P184) > Zet [Stille modus] op [OFF]. De flits wordt 2 keer geactiveerd. • De flitser wordt 2 keer geactiveerd.
14. Overige Terugspelen Het beeld dat teruggespeeld wordt is niet gedraaid of is gedraaid in een onverwachte richting, wanneer afgebeeld. • Als deze op [OFF] staat, kunt u beelden weergeven zonder dat ze gedraaid zijn [Scherm roteren] (P235). • U kunt beelden draaien met de [Roteren] functie. (P235) De opname wordt niet teruggespeeld. Er zijn geen gemaakte beelden.
14. Overige Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld. • Als u een beeld maakt met een flits op een donkere plek of binnenshuis, zouden er witte vlekken kunnen verschijnen op het beeld veroorzaakt doordat de flits stofdeeltjes weerkaatst in de lucht. Dit is geen storing. [Weergave thumbnail] verschijnt op het scherm. • Is het een beeld dat opgenomen is met andere apparatuur? In deze gevallen, kunnen beelden afgebeeld worden met een mindere beeldkwaliteit.
14. Overige Functies Wi-Fi Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. ∫ Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
14. Overige Het duurt steeds lang om verbinding te maken met een smartphone/tablet. • Het kan langer duren om verbinding te maken, afhankelijk van de instelling van de Wi-Fi-verbinding van de smartphone/tablet, maar dit is geen storing. Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi-instelscherm van de smartphone/tablet. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone-tablet uit en weer in. Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten.
14. Overige Het beeld dat geüpload moest zijn naar het web is er niet. • Uploaden zou niet voltooid kunnen zijn wanneer het onderbroken wordt tijdens het verzenden van het beeld. • Het zou even kunnen duren nadat het beeld geüpload is voordat het weergegeven wordt op het web, afhankelijk van de status van de server. > Wacht even en probeer opnieuw. • U kunt de zendstatus bij de instellingen van de link van de webservice controleren door in te loggen bij “LUMIX CLUB”.
14. Overige TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? (P288) > De TV-input instellen op extern. Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV. De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn verschillend. • Controleer de [TV-aspect] instelling. (P50) • Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
14. Overige De kaart wordt niet herkend door de PC. • De USB-aansluitkabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit. • Zijn er twee of meer USB-aansluitingen op een enkele PC; probeer de USB-aansluitkabel dan op een andere USB-aansluiting aan te sluiten. De kaart wordt niet door de PC herkend. (er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.) • Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten. http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.
14. Overige Overige De sluiter blijft gesloten als de camera uitgeschakeld wordt (met inbegrip van de slaapmodus). • Als met de camera geschud wordt, kan dit tot gevolg hebben dat de sluiter dicht gaat. Dit is geen storing. Dek het montagedeel niet af met uw vingers. Door de camera in te schakelen zal de sluiter weer open gaan. De camera maakt geluid wanneer dit toestel in- en uitgeschakeld wordt.
14. Overige Het toestel wordt warm. • Het oppervlak van het toestel kan warm worden tijdens het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van het toestel. De klok is opnieuw ingesteld. • Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden. > [Aub klok instellen] wordt weergegeven. Stel de klok opnieuw in. (P35) De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen.
14. Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
14. Overige Schoonmaken Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Veeg het vuil of de stof van de zoomring en de focusring af met een droge, stofvrije doek.
14. Overige De Monitor • Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen. • Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt. Het scherm van de monitor wordt geproduceerd met zeer hoge precisietechnologie.
14. Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
14. Overige Over 3D ∫ Over 3D-opnames Als de onderling verwisselbare 3D-lens aangebracht is, dient u een onderwerp niet op te nemen op een afstand die kleiner is dan de minimum brandpuntafstand. • De 3D-effecten kunnen uitgesprokener zijn en kunnen daardoor vermoeidheid of een oncomfortabel gevoel veroorzaken. • Als de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) gebruikt wordt, is de minimum brandpuntafstand 0,6 m.
14. Overige Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
14. Overige Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien. • Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd te wissen met [Wi-Fi resetten]/[Verwijder account] (P53, 271). • De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P52) • Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
14. Overige Over de Beeldgegevens • Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens. Over statieven met drie poten of met één poot • Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
• G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van LUMIX. • Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Imaging Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen. • Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Imaging Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen.
• QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. • Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc. • Het logo Wi-Fi CERTIFIED is een kwaliteitsmerk van de Wi-Fi Alliance. • Het Wi-Fi Protected Setup Merk is een merk van Wi-Fi Alliance. • “Wi-Fi”, “Wi-Fi Protected Setup”, “Wi-Fi Direct”, “WPA” en “WPA2” zijn merken of gedeponeerde merken van Wi-Fi Alliance.