Gebruiksaanwijzing Digitale Camera Model Nr. DMC-LX3 Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt.
Voor Gebruik Geachte Klant, Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.
Voor Gebruik ∫ Over de batterijoplader WAARSCHUWING! • OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN EEN BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET DOOR GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
Inhoud • Bevestig het beeld in [OPNAME] functie (Overzicht)............................ 51 • Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen) ................ 51 • De terugspeelzoom gebruiken ......... 52 • Schakelen van de [AFSPELEN] functie .............................................. 53 Voor Gebruik Informatie voor Uw Veiligheid ....................... 2 Beknopte gebruiksaanwijzingen ................... 6 Standaard accessoires ................................. 8 Namen van de onderdelen .......
• [STERRENHEMEL] ......................... • [VUURWERK] .................................. • [STRAND] ........................................ • [SNEEUW] ....................................... • [LUCHTFOTO] ................................. • [SPELDENPRIK] .............................. • [ZANDSTRAAL] ............................... • [NW. RS.] ....................................... 145 • [BIJSNIJD.]..................................... 146 • [NIV. BEPALEN].............................
Voor Gebruik Voor Gebruik Beknopte gebruiksaanwijzingen Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel. Bij elke stap controleert u de pagina’s waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes staan. 1 plug-in-type De batterij opladen. (P14) • De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. inlaattype 2 Doe de batterij en de kaart in het toestel.
Voor Gebruik 4 Speel de opnamen terug af. 1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [(]. 2 Kies de opname die u wil bekijken.
Voor Gebruik Standaard accessoires Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt. 1 2 3 4 5 6 7 Batterijpakket (In de tekst wordt deze aangeduid als batterij) De batterij opladen voor gebruik. Batterijoplader (In de tekst wordt deze aangeduid als oplader) AC-Kabel USB-kabel AV-Kabel CD-ROM • Software: Gebruik om de software te installeren op uw PC.
Voor Gebruik Namen van de onderdelen 1 2 3 4 1 Lens (P3, 180) Zelfontspannerlampje (P67) AF-lamp (P124) Flits (P59) Lusje voor draagriem (P13) • Zorg ervoor de riem te bevestigen 2 3 4 5 wanneer u het toestel gebruikt om er zeker van te zijn dat u het niet laat vallen.
Voor Gebruik 8 9 10 11 12 13 [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar (P24) [AF/AE LOCK] Knop (P118) Statuslampje (P19, 31, 39) [MENU/SET] knop (P22) [DISPLAY] knop (P54) Wisknop (P54)/ Enkelvoudige of burstfunctie knop (P73) 14 Cursorknoppen 2/Zelfontspannerknop (P67) 4Functieknop (P29) [OPNAME] Functiemenu toeschrijven aan 4 knop. Het is handig om [OPNAME] Functiemenu te registreren omdat het vaak gebruikt wordt. [OVERZICHT]/[OPN. MODE]/[GEVOELIGHEID]/[WITBALANS]/[MEETFUNCTIE]/[AF MODE]/[I.
Voor Gebruik 25 [COMPONENT OUT] aansluiting (P167) 26 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting (P156, 159, 165) 27 [DC IN] aansluiting (P156, 159) • Gebruik altijd een originele Panasonic AC-adapter (optioneel). • Dit toestel kan de batterij niet opladen zelfs wanneer de AC-adapter (optioneel) eraan verbonden is. 28 Klep op aansluiting 29 Lensringvoorkant (P169, 171) 30 Objectiefcilinder 29 25 26 27 28 30 31 Statiefbevestiging • Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
Voor Gebruik De lensdop/draagriem vastmaken ∫ Lensdop • Als u de camera uitzet, draagt of opnamen afspeelt, maakt u lensdop vast om de lens te beschermen. 1 Steek het riempje door de opening op de lensdop. 2 Steek hetzelfde riempje door de opening op de camera. 3 Bevestig de lensdop. • Maak de lensdop los voordat u de camera aanzet om opnamen te maken. • Deze eenheid niet ophangen of rondslingeren met het lensdopriempje bevestigd. • Verlies de lensdop niet.
Voor Gebruik ∫ Draagriem • Wij raden aan de draagriem aan de camera te bevestigen om te voorkomen dat de camera valt. 1 Steek de riem door de opening in de draagriemring. 2 Haal de riem eerst door de ring en haal deze dan door de stopgesp en trek de riem aan. A Trek de riem 2 cm of meer aan. • Maak de riem vast aan de andere kant van de camera maar zonder de riem te verdraaien. • Controleer of de riem goed vastzit aan de camera. • Bevestig de riem zo dat het “LUMIX” LOGO aan de buitenkant zit.
Voorbereiding Voorbereiding Opladen van de Batterij • Gebruik hiervoor de oplader. • De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. • Laad de batterij op met de oplader. • Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn.) 1 Steek de batterij in de goede richting. 2 Steek de stekker van de oplader in het stopcontact. plug-in-type • De AC-kabel gaat niet helemaal in de AC-aansluiting.
Voorbereiding ∫ Als het [CHARGE] lampje knippert • De batterij is te heet of te koud. Het zal langer duren dan normaal om de batterij op te laden. Het kan ook zijn dat de batterij niet helemaal opgeladen wordt. • De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek. Aantekening • Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact. • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik.
Voorbereiding Over de batterij (Opladen/Aantal opnamen) ∫ Batterijaanduiding De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor. [Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel).] • De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. (De statusindicator knippert als de LCD-monitor uit gaat.) Laad de batterij opnieuw op of vervang deze met een volle batterij.
Voorbereiding Terugspeeltijd Ongeveer 360 min. Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van de werkingsomstandigheden en opslagcondities van de batterij. ∫ Opladen Oplaadtijd Ongeveer 130 min maximum Oplaadtijd en aantal mogelijke beelden met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als hierboven. De opnametijd zal enigszins variëren afhankelijk van de status van de batterij en de omstandigheden in de oplaadomgeving.
Voorbereiding Een kaart of batterij in het toestel doen • Controleer of het toestel uit staat. • Sluit de flits. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/kaartklep. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. 2 Batterij: Zet deze er helemaal in en let op de richting waarin u deze erin doet.
Voorbereiding 3 1:Sluit de kaart/batterijklep. 2:Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. • Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er weer in. Aantekening • Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd). • De batterij niet verwijderen totdat de LCD-monitor en het statuslampje (groen) uit zijn gegaan omdat anders de instellingen verkeerd opgeslagen kunnen worden.
Voorbereiding Over het ingebouwde geheugen/de kaart De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat. • Wanneer er geen kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen worden in het ingebouwde geheugen en teruggespeeld worden. • Wanneer er wel een kaart inzit: Kunnen beelden opgenomen worden op de kaart en teruggespeeld worden.
Voorbereiding Kaart De volgende soorten kaarten kunnen met dit apparaat gebruikt worden. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) Soort kaart SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) (Geformatteerd m.b.v. het FAT12 of FAT16 formaat in overeenstemming met de SD-standaard) SDHC-geheugenkaart (4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB)¢ (Geformatteerd m.b.v.
Voorbereiding De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. OFF ON A [MENU/SET] knop B Cursorknoppen 2 3 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Het [AUB KLOK INSTELLEN] bericht verschijnt. (Dit bericht verschijnt niet in [AFSPELEN] functie.) 4 Op [MENU/SET] drukken.
Voorbereiding 6 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • Na het voltooien van de klokinstellingen, het toestel uitzetten. Zet het toestel vervolgens weer aan, schakel naar opnamefunctie, en controleer dat de display de instellingen weergeeft die uitgevoerd zijn. • Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de “Het veranderen van de klokinstelling” procedure hieronder te volgen.
Voorbereiding Menu instellen Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te gebruiken. In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en de stroom van het toestel.
Voorbereiding ∫ Functies die niet ingesteld kunnen worden of niet zullen werken onder bepaalde omstandigheden Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt. Voor details, verwijzen naar P186.
Voorbereiding Overschakelen naar het [SET-UP] menu 5 1 Op 2 drukken. 2 Druk op 4 om het [SET-UP] menupictogram [ ] te kiezen. 3 Op 1 drukken. • Selecteer een menu-item erna en stel het in. Op 3/4 drukken om [AF MODE] te kiezen. • Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4 om naar het tweede scherm te gaan. 6 Op 1 drukken. • Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze afgebeeld kunnen worden. 7 Op 3/4 drukken om [š] te kiezen.
Voorbereiding Gebruik van het snelle menu M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • Sommige menu-items kunnen niet ingesteld worden door de functies. 1 Druk op de joystick en houdt deze naar beneden in opnamefunctie totdat [Q.MENU] afgebeeld wordt 2 Druk op 3/4/2/1 om het menuonderdeel te kiezen en de instelling en druk dan op [MENU/SET] om het menu te sluiten. A De in te stellen items en de instellingen worden afgebeeld.
Voorbereiding Voer deze instellingen uit indien nodig. Over het set-up Menu [KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en [BESPARING] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan voordat u ze gebruikt. • In de Intelligente automatische functie, kunnen alleen [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON] en [TAAL] ingesteld worden. Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden, P25 raadplegen. U [KLOKINST.] De datum en de tijd instellen. • Raadpleeg P22 voor details.
Voorbereiding u [VOLUME] Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus. • Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet. Er kunnen tot 4 huidige toestelinstellingen geregistreerd worden [GEH VOORK INST] als standaard instellingen. (Alleen in de opnamefunctie) • Raadpleeg P83 voor details. [Fn KNOPINST.] [OPNAME] Functiemenu toeschrijven aan 4 knop. Het is handig om [OPNAME] Functiemenu te registreren omdat het vaak gebruikt wordt. [OVERZICHT]/[OPN.
Voorbereiding [RICHTLIJNEN] Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden wanneer u beelden maakt. U kunt ook instellen of u de beeldinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden. (P56) [OPNAME INFO.]: [OFF]/[ON] • De [PATROON] instelling is vastgesteld op [ [HISTOGRAM] [PATROON]: [ ]/[ ] ] in de intelligente automatische functie. Dit biedt u de mogelijkheid om in te stellen om wel of niet het histogram af te beelden.
Voorbereiding Als u manueel scherpstelt, verschijnt een hulpscherm (MF Assist) in het middel van het scherm om u te helpen bij het scherpstellen. [OFF]: [MF ASSIST] [MF1]: Het midden van het schermbeeld wordt uitvergroot. [MF2]: Het midden van het scherm wordt vergoot over het hele scherm. • Raadpleeg P81 voor details. U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze menu’s in te stellen.
Voorbereiding Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm verschijnt. o [AUTO REVIEW] [OFF] [1SEC.] [2SEC.] [HOLD]: De beelden worden afgebeeld totdat erop een willekeurige knop gedrukt wordt. [ZOOM]: De opname verschijnt 1 seconde, wordt dan uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde.
Voorbereiding Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel (bijgeleverd). x [USB MODE] y [SELECT. VERBINDING]: [PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt. { [PictBridge(PTP)]: Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge verwerkt. z [PC]: Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
Voorbereiding Stel het scherm in dat zal verschijnen wanneer er een scènefunctie geselecteerd is. } [SCÈNEMENU] [OFF]: Het opnamevenster voor de op dit ogenblik geselecteerde scènefunctie verschijnt. [AUTO]: De menupagina [SCÈNE MODE] verschijnt. [VERSIE DISP.] [FORMATEREN] Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het toestel zit. Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd.
Voorbereiding ~ [TAAL] De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. Selecteer dit om [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] of de mogelijkheden van het toestel af te beelden. DEMO [DEMOFUNCTIE] [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] [AUTO DEMO]: De mogelijkheden van het toestel worden afgebeeld als een diavoorstelling.
Voorbereiding Functieschakeling De [OPNAME] Functie Selecteren Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de Intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de opnameomstandigheden of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt. 1 Zet het toestel aan.
Voorbereiding ∫ Basiskennis AE-programmafunctie (P39) De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen. ¦ Intelligente automatische functie (P44) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. ∫ Gevorderd Openingsvoorrang AE-functie (P75) De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld hebt.
Voorbereiding Selecteer de Aspectratio Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. Schakelen van de keuzeschakelaar van de aspectratio. [4:3] [3:2] (Alleen stilstaande beelden) [16:9] [ASPECTRATIO] van een 4:3 TV [ASPECTRATIO] van een 35 mm filmcamera [ASPECTRATIO] van een high-definition TV, enz.
Basiskennis [OPNAME] functie: ³ Basiskennis Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (AE-programmafunctie) Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu te veranderen. • De statusindicator 3 gaat branden wanneer u dit apparaat aanzet 2. (Deze gaat na ongeveer 1 seconde uit.) (1: Ontspanknop) 1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!].
Basiskennis 6 Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en maak het beeld. • De kaartaanduiding wordt (P20) rood als er opnamen met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden gemaakt. • De fotoflits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen. ∫ Instelling van de kleurtint van het beeld m.b.v. het [OPNAME] functiemenu (P103) ∫ Wanneer u beelden maakt m.b.v. de Ingebouwde flits (P59) ∫ Wanneer u beelden maakt m.b.v.
Basiskennis Het focussen Richt de AF-zone op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot de helft in.
Basiskennis Golfstoring (camerabeweging) Wanneer de beeldbibberalert [ ] verschijnt, [STABILISATIE] (P122), een statief of de zelfontspanner (P67) gebruiken. • De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect – In [NACHTPORTRET], [NACHTL.
Basiskennis Programmaschakeling In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie. 6 F4.
Basiskennis [OPNAME] functie: ñ Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligente Automatische Functie) Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken. • De volgende functies worden automatisch geactiveerd. – Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsdetectie/[QUICK AF]/ [I.
Basiskennis Scènedetectie Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur. ¦ > [i-PORTRET] [i-LANDSCHAP] [i-MACRO] [i-NACHTPORTRET] • Alleen wanneer [‡] geselecteerd is [i-NACHTL. SCHAP] • Alleen wanneer [Œ] geselecteerd is • [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
Basiskennis AF-opsporingsfunctie Het is mogelijk om de focus in te stellen op het gespecificeerde onderwerp. De focus zal het onderwerp automatisch blijven volgen zelfs wanneer deze beweegt. Raadpleeg P115 voor details. • Stel de [TRACKING AF] in het [OPNAME] functiemenu in op [ON]. ([ ] is afgebeeld op het scherm.) Breng het onderwerp naar de AF-opsporingframe en druk op [AF/AE LOCK] om het onderwerp te vergrendelen. AF/AE LOCK • AF-opsporingframe zal geel worden.
Basiskennis Instellingen in Intelligente automatische functie • Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie. [OPNAME] functiemenu – [FOTO RES.]¢ (P106)/[TRACKING AF] (P115) ¢ De instellingen die geselecteerd kunnen worden verschillen van wanneer andere [OPNAME] functies gebruikt worden. [SET-UP] menu – [KLOKINST.]/[WERELDTIJD]/[REISDATUM]/[TOON]/[TAAL] • De instellingen van de volgende items zijn vastgesteld. Onderdeel [Fn KNOPINST.
Basiskennis [OPNAME] functie: Beelden maken met de zoom Gebruik van de Optische Zoom/Gebruik van de Extra Optische Zoom (EZ)/Gebruik van de Digitale Zoom U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen in brede hoek op te nemen. Om voorwerpen nog dichter [maximum van 4,5k] bij te doen lijken , de beeldgrootte niet instellen op de hoogste instelling voor elke aspectratio (4:3/3:2/16:9). Nog hogere niveaus van uitvergroting zijn mogelijk wanneer [DIG.
Basiskennis • Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0,5 m –¶) ¢1 Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] instelling. ¢2 De zoomaanduiding op het scherm kan tijdelijk stoppen met bewegen als u het zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet.
Basiskennis [AFSPELEN] functie: ¸ Beelden terugspelen ([NORMAAL AFSP.]) 1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar A naar [(]. • Het Normaal afspelen is automatisch ingesteld in de volgende gevallen. – Waneer de functie geschakeld werd van de [OPNAME] naar [AFSPELEN]. – Wanneer het toestel aangezet werd terwijl de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op [(] stond 2 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
Basiskennis Bevestig het beeld in [OPNAME] functie (Overzicht) U kunt het beeld bevestigen in [OPNAME] functie. U kunt ook verplaatsen tussen twee beelden m.b.v. 2/1, gebruik zoom afspelen (P52), of beelden wissen (P54). 1 Selecteer de [Fn KNOPINST.] op het [SET-UP] menu, en druk vervolgens op 1. 2 Druk op 3/4 om [OVERZICHT] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt nakijken door op 4 in [OPNAME] functie te drukken als deze ingesteld is.
Basiskennis De terugspeelzoom gebruiken Het zoomhendeltje op [Z] (T) zetten. 1k>2k>4k>8k>16k • Wanneer u de zoomhendel naar [L] (W) draait na het uitvergroten van het beeld, wordt de vergroting lager. • Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en kan de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden door op 3/4/2/1 te drukken. • Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan wordt.
Basiskennis Schakelen van de [AFSPELEN] functie 1 2 3 Druk op [MENU/SET] tijdens afspelen. Op 1 drukken. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [NORMAAL AFSP.] (P50) Alle beelden worden afgespeeld. MENU /SET [DUBBEL AFSP.] (P128) Beelden afspelen op de Dubbele Display [DIASHOW] (P130) De beelden worden teruggespeeld in opeenvolging. [CATEGOR. AFSP.] (P133) De in categorieën gegroepeerde beelden worden afgespeeld. [FAVORIET AFSP.
Basiskennis [AFSPELEN] functie: ¸ Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld en druk dan op [‚]. A [DISPLAY] knop B [‚] knop 2 Op 2 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. MENU /SET Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen 1 2 3 Op [‚] drukken.
Basiskennis ∫ Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P150) instelling Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE Ü], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden. ([ALLES WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden ingesteld zijn als [FAVORIETEN].) Aantekening • Het toestel niet uitschakelen terwijl u aan het wissen bent (d.w.z. terwijl [‚] afgebeeld wordt).
Gevorderd (Opname van beelden) Gevorderd (Opname van beelden) Over de LCD-monitor Druk op [DISPLAY] om te wijzigen. A LCD-monitor B [DISPLAY] knop • Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P52), als u bewegende beelden terugspoelt (P135) en tijdens een diavoorstelling (P130), kunt u alleen kiezen tussen "Normale weergave G" of "Geen weergave I".
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Opnamerichtlijn Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het object te bekijken. A [ ]: Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden, wordt het histogram oranje afgebeeld.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Beelden maken met de ingebouwde flits A De flits openen Druk op de openknop van de flits. OPEN B De flits sluiten Druk op de flits totdat deze klikt. • Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt. • De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de flits gesloten wordt. Naar de geschikte flitsinstelling schakelen De flits instellen voor opnamen. • Open de flits. 1 2 Op 1 [‰] drukken. 3 Op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) Onderdeel ‡: AUTO : AUTO/Rodeogenreductie¢ ‰: Vast ingesteld op AAN : Vast ingesteld op AAN/Rodeogenreductie¢ : Langzame synchr./ Rodeogenreductie¢ Œ: Vast ingesteld op UIT Beschrijving van instellingen De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Over de digitale rode-ogencorrectie Wanneer de flits gebruikt wordt met de Rode-ogenreductie ([ ], [ ], [ ]) geselecteerd, zal deze automatisch rode ogen in de beeldgegevens herkennen en reduceren. ¢ Het zou niet in staat kunnen zijn de rode ogen te corrigeren, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Het zou ook andere onderwerpen afgezien van rode ogen kunnen corrigeren.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken • Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling ‡ Sluitertijd (Sec.) 1 tot 1/2000ste 1 of 1/4e tot 1/2000ste¢2 1/30¢1 tot 1/2000ste ‰ Œ 1¢1 op 1/2000ste 1 of 1/4e tot 1/2000ste¢2, 3 ¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [KORTE SLUITERT.] instelling (P123).
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van de objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht. • Sluit de flits niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn met AUTO/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen. • Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de opname te donker of te licht zijn.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Close-up’s maken Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 1 cm van de lens door het zoomhendeltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1k). 1 Schuif de focus-keuzeschakelaar naar [AF#]. AF • In macro-functie, [ AF ] wordt afgebeeld. MF 2 Maak de beelden. ∫ Focusbereik ¢ Het focusbereik verandert in stappen.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt. • Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt. • Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder breed.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Opnamen maken met de zelfontspanner 1 Op 2 [ë] drukken. 2 Druk op 3/4 om de functie te kiezen. 3 Op [MENU/SET] drukken. • U kunt ook op 2 [ë] drukken om te selecteren. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten. • Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld. 4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop te vermijden. • Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object scherpgesteld net voor de opname.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Belichtingscompensatie Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden. Onderbelichting Juiste belichting De belichting positief compenseren. 1 Overbelicht De belichting negatief compenseren. Druk op 3 [È] totdat [BELICHTING] verschijnt en corrigeer de belichting met 2/1.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Beelden maken m.b.v. Auto Bracket/Multi Aspect Auto Bracket In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
Gevorderd (Opname van beelden) Multi Aspect Door de ontspanknop een keer in te drukken worden er automatisch drie beelden gemaakt met aspectratio’s van [4:3], [3:2] en [16:9] (met een enkel sluitergeluid). 1 Druk op [DISPLAY] om [MULTI-ASPECT] vanuit de auto bracket af te beelden. • Er wordt geschakeld tussen auto bracket en multi aspect elke keer dat [DISPLAY] ingedrukt wordt. 2 Op 2/1 drukken om [ON] te kiezen. 3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [ ] op het scherm. • Wanneer u multi aspect instelt, verschijnt [ ] op het scherm. • Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie links onderaan op het scherm.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Opnamen maken met de burstfunctie Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt. 1 Druk op [ ˜/‚ ] om het selectiemenu af te beelden van de burstfunctie en druk vervolgens op 3/4 om de burstfunctie te kiezen. A [˜/‚]knop 2 Op [MENU/SET] drukken. • U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Burstfunctie ingesteld op onbegrensd – De burstsnelheid wordt de helft langzamer. De exacte snelheidsafname hangt af van de kaart, de resolutie en de kwaliteit. – U kunt opnamen maken totdat het ingebouwde vermogen of de kaart vol is. • De focus wordt vast ingesteld tijdens de eerste opname.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: ±´ Opnamen maken door het specificeren van de opening / sluitertijd AE-openingsvoorrang Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst. 1 Stel de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar in op [!], en stel vervolgens de functieknop in op [ ]. 2 Zet de joystick naar voor 3/4 om de openingswaarde in te stellen. 3 Een opname maken.
Gevorderd (Opname van beelden) AE-sluitervoorrang Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in. 1 Stel de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar in op [!], en stel vervolgens de functieknop in op [ ]. 2 Zet de joystick naar voor 3/4 om de sluitertijd in te stellen. 3 Een opname maken. Aantekening • Lees P79 voor de beschikbare openingswaarden en sluitersnelheden.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: ² Beeld maken door de belichting handmatig in te stellen Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. 1 Stel de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar in op [!], en stel vervolgens de functieknop in op [²]. 2 Zet de joystick naar voor 3/4/2/1 om de openingswaarde en de sluitertijd in te stellen. • Focus kan handmatig ingesteld worden wanneer [ 3 ] afgebeeld wordt. (P80) Druk de ontspanknop half in.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Lees P79 voor de beschikbare openingswaarden en sluitersnelheden. • De helderheid op de LCD-monitor en die van de opnamen kunnen verschillen. Controleer de opnamen met de terugspeelfunctie of de automatische terugspeelfunctie. • Als de belichting niet goed is, worden de openingswaarde en sluitertijd op het scherm rood als u de ontspanknop half indrukt. ] want flits kan niet ingesteld worden.
Gevorderd (Opname van beelden) Openingswaarde en sluitertijd AE-openingsvoorrang Beschikbare openingswaarde (Per 1/3 EV) Sluitertijd (Sec.) F8.0 F7.1 F6.3 F5.6 F5.0 F4.5 F4.0 F3.5 F3.2 F2.8 F2.5 F2.2 F2.0 8 tot 1/2000 AE-sluitervoorrang Sluitertijd (Sec.) (Per 1/3 EV) Lensopening 8 6 5 4 3.2 2.5 2 1.6 1/1.6 1.3 1 1/1.3 1/2 1/2.5 1/3.2 1/4 1/5 1/6 1/8 1/10 1/13 1/15 1/20 1/25 1/30 1/40 1/50 1/60 F2.0 tot F8.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Opnamen maken met handmatig scherpstellen Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. 1 Stel de focus-keuzeschakelaar in op [MF]. •[ ] wordt afgebeeld tijdens de handmatige focusfunctie. AF AF MF 2 Duw de joystick naar 3/4 om scherp te stellen op het onderwerp.
Gevorderd (Opname van beelden) MF ASSIST Als u de joystick naar voor zet 3/4 als [MF ASSIST] op [MF1] of [MF2], staat wordt de MF-hulp (assist) geactiveerd en wordt het schermbeeld breder om beter scherp te kunnen stellen op het object. 1 Selecteer [MF ASSIST] op het [SET-UP] menu. 2 Op 3/4 drukken om [MF1] of [MF2] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [MF1] Het midden van het schermbeeld wordt uitvergroot.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Technieken voor handmatig scherpstellen 1 Focus door de joystick naar 3/4 te kantelen. 2 Kantel deze nog een beetje in dezelfde richting. 3 Verplaats de joystick nu in de andere richting om scherp te stellen op het object. ∫ Eén Opname AF U kunt scherpstellen op het onderwerp met automatische focus door [MF] te selecteren met Focus-keuzeschakelaar en vervolgens op de [FOCUS] knop te drukken. Dit is handig voor de prefocus.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Registreren van Persoonlijke Menu-instellingen (Registreren van klantinstellingen) Het is mogelijk om maximaal 4 instellingen van huidige toestelinstelling te registreren als standaard instellingen. • Stel de functieknop in op de gewenste functie en selecteer de gewenste menu-instellingen van te voren. 1 Selecteer [GEH VOORK INST] op het [SET-UP] menu. 2 Druk op 3/4 om de standaard instelling te registreren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Opnamen maken in Klantfunctie U kunt één van uw eigen standaard instellingen selecteren die opgeslagen zijn met [GEH VOORK INST], om het overeen te doen komen met de omstandigheden van het maken van het beeld. Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen. 1 2 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!]. Stel de functieknop in op [ ] of [ ].
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: ¿ Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènefunctie) Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste opname. 1 2 3 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!]. Stel de functieknop in op [¿]. Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste scènemenu te kiezen.
Gevorderd (Opname van beelden) [PORTRET] Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te geven. ∫ Technieken voor portretten Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken. Aantekening • De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Het beschikbare focusbereik is ongeveer 30 cm tot 70 cm. • U kunt opnamen van uzelf maken met (P123). Als u dit doet, zal de zelfontspanneraanduiding gaan branden terwijl u het geluid opneemt. • D zoomuitvergroting wordt automatisch verplaatst naar Breed (1k). • De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden.
Gevorderd (Opname van beelden) [NACHTL. SCHAP] Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap. ∫ Technieken voor nachtlandschappen • Wanneer het toestel ingesteld is op [STABILISATIE] en er is zeer weinig beeldbibber of als [STABILISATIE] ingesteld is op [OFF], zou de sluitertijd tot 8 seconden langzamer kunnen worden. We raden aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken voor het maken van een beeld. Aantekening • Het focusbereik is 5 m tot ¶.
Gevorderd (Opname van beelden) [BABY1]/[BABY2] Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders. Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P143).
Gevorderd (Opname van beelden) [HUISDIER] Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat. U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P143). Voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM], [BABY1]/[BABY2] op P89 raadplegen. Aantekening • De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
Gevorderd (Opname van beelden) [HI-SPEED BURST] Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te leggen. • Stilstaande beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt is. Maximum Bursttijd Ongeveer 6 beelden/seconde (Ingebouwd geheugen) Aantal opnamen Ongeveer 35 (ingebouwd geheugen)/ongeveer 35 tot 100¢ (kaart) ¢ het maximum is 100. • 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.
Gevorderd (Opname van beelden) [STERRENHEMEL] Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker voorwerp. ∫ De sluitertijd instellen Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.]. 1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te selecteren en druk dan op [MENU/SET]. • Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. het snelle menu. (P27) 2 Beelden maken. • Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te beelden.
Gevorderd (Opname van beelden) [STRAND] Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel enz. Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht. Aantekening • De startinstelling voor [AF MODE] is [š]. • Raak de camera niet aan met natte handen. • Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op de aansluitingen komen.
Gevorderd (Opname van beelden) [SPELDENPRIK] Beeld wordt donkerder gemaakt en met zachte focus rond de onderwerpen. • 3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte. Aantekening • [KWALITEIT] is automatisch vastgesteld op [›]. • U kunt opnamen maken voor 4qk6q/10k15 cm prints. • Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [1 cm (Breed)/ 30 cm (Tele) tot ¶] • Gezichtsdetectie zou niet goed kunnen werken in de donkere zones rond de randen van het scherm.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: n Gevorderd (Opname van beelden) Bewegende beelden 1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [!]. 2 Selecteer de aspectratio m.b.v. de keuzeschakelaar van de aspectratio. • U kunt geen bewegend beeld opnemen in [3:2]. 3 Stel de functieknop in op [n]. 4 Druk de opspanknop half in om scherp te stellen en druk hem dan helemaal in om opnamen te maken.
Gevorderd (Opname van beelden) De aspectratio en de beeldkwaliteit wijzigen • Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op [ ], [ ] of [ ], raden we aan een hoge-snelheidkaart te gebruiken waar “10MB/s” of groter afgebeeld staat op de verpakking. 1 Op [MENU/SET] drukken. 2 Op 3/4 drukken om [FOTOMODE] te kiezen en vervolgens op 1 drukken. 3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Wanneer u een geheugenkaart gebruikt, kan [3:2] niet geselecteerd worden in bewegend beeldfunctie. Wanneer u het ingebouwde geheugen gebruikt, kunnen [16:9] en [3:2] niet geselecteerd worden in bewegend beeldfunctie. • P206 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd. • De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af kunnen lopen.
Gevorderd (Opname van beelden) [OPNAME] functie: Nuttige functies op reisbestemmingen Opnemen welke Dag van de Vakantie en de Locatie van de Vakantie het is Voor details over de [SET-UP] menu-instellingen, P25 raadplegen. Als u een vertrekdatum en de locatie van de vakantie van te voren instelt, wordt het aantal dagen dat voorbij is sinds de vertrekdatum (welke dag van de vakantie het is) opgenomen wanneer u het beeld maakt.
Gevorderd (Opname van beelden) 5 Op 3/4/2/1 drukken om de aankomstdatum (jaar/maand/dag) in te stellen, en druk dan op [MENU/SET]. • Als u de einddatum niet wil instellen, drukt u op [MENU/SET] terwijl de datumbalk op het scherm staat. 6 Op 4 drukken om [LOCATIE] te kiezen en vervolgens op 1 drukken. 7 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 8 De locatie invoeren. • Voor details over hoe karakters in te voeren, de [TITEL BEW.] sectie lezen op P141.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ De vertrekdatum wissen De reisdatum wordt automatisch geannuleerd als de huidige datum na de terugkomstdatum is. Als u de reisdatum wilt annuleren vóór het einde van de vakantie, [OFF] selecteren op het scherm dat getoond wordt in stap 3 of 7 en vervolgens twee maal op [MENU/SET] drukken. Als de [REIS-SETUP] ingesteld is op [OFF] in stap 3, zal [LOCATIE] ook ingesteld worden op [OFF].
Gevorderd (Opname van beelden) Opnamedata/Tijden op Overzeese Reisbestemmingen (Wereldtijd) Voor details over de [SET-UP] menu-instellingen, P25 raadplegen. U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de beelden die u maakt. • Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P22) 1 Selecteer [WERELDTIJD] vanuit het [SET-UP] menu en druk vervolgens op 1.
Gevorderd (Opname van beelden) 4 Op 3 drukken om [BESTEMMING] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. C Afhankelijk van de instelling verschijnt de tijd in uw vakantiebestemmingsgebied of uw eigen woongebied op het scherm. 5 C Druk op 2/1 om de zone te selecteren van uw D reisbestemming en druk dan op [MENU/SET] om in te stellen. E D Huidige tijd van het bestemmingsgebied E Tijdsverschil • Als de daglichtbesparingstijd [ ] gebruikt wordt op de reisbestemming, op 3drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) Het functiemenu [OPNAME] gebruiken [OPN. MODE] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Elk type film voor filmcamera’s heeft zijn eigen kleurtint en contrastkenmerken. In filmfunctie, kunt u de kleur toon van de beelden selecteren uit 9 types op dezelfde manieren als dat u verschillende films zou selecteren voor filmcamera’s. Selecteer verschillende instellingen in filmfunctie om overeen te komen met de opnamesituatie en uw beeld van de opname.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Afstellen van elke filmfunctie op de gewenste instelling 1 Druk op 2/1 om een film te selecteren. 2 Druk op 3/4 om een item te selecteren en op 2/1 om af te stellen. • Geregistreerde instellingen worden opgeslagen zelfs als het toestel 3 Druk op 3/4 om [GEHEUGEN] te kiezen en dan op [MENU/ SET]. 4 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • U kunt 2 instellingen registeren. ([MIJN FILM 1] en [MIJN FILM 2]) uitstaat.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Selecteer de film die u zou willen gebruiken met [MULTI-FILM] 1 Op 2/1 drukken om [MULTI-FILM] te kiezen en vervolgens op 4 drukken. 2 Druk op 3/4 om multifilms 1 tot 3 te selecteren en druk op 2/1 om de films eruit te pakken die u wenst te gebruiken als de multifilms. • Met één druk op de ontspanknop wordt automatisch het beeld opgenomen naar een geselecteerd aantal films (tot een maximum van drie films).
Gevorderd (Opname van beelden) [FOTO RES.] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen. Toepasbare functies: ∫ Aspectratio [4:3]. ¢ Dit item kan niet ingesteld worden in de intelligente automatische functie.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”. • Een digitaal beeld is opgemaakt uit talrijke punten die pixels heten. Hoe groter het aantal pixels, hoe fijner het beeld zal zijn wanneer deze afgedrukt wordt op een groot stuk papier of afgebeeld wordt op een PC monitor. A Heel veel pixels (Fijn) B Weinig pixels (Grof) ¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit effect. • Als u de aspectratio verandert, de beeldgrootte opnieuw instellen.
Gevorderd (Opname van beelden) [SLIMME ISO] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in om bij de beweging te passen van het onderwerp en helderheid van de scène om de golfstoring van het onderwerp te minimaliseren. Toepasbare functies: [OFF]/[ON] Aantekening • Raadpleeg P62 voor het flitsbereik. • Afhankelijk van de helderheid en van de beweging van het voorwerp, kunt u beweging misschien niet voorkomen.
Gevorderd (Opname van beelden) [GEVOELIGHEID] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken zonder dat de beelden donker worden.
Gevorderd (Opname van beelden) [WITBALANS] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ De witbalans handmatig instellen 1 Selecteer [ 1 ] of [ 2 ] en druk dan op 1. 2 Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET]. ∫ De witbalans fijn afstellen [ ] U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans. • U kunt instellen vanaf het snelle menu.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Automatische witbalans Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op een andere functie dan [AWB]. 1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
Gevorderd (Opname van beelden) [MEETFUNCTIE] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. Toepasbare functies: [C]: Multipel Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
Gevorderd (Opname van beelden) [AF MODE] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. Toepasbare functies: De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het [š]: Gezichtsherkenning best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in het beeld bevindt. (max.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Over [š] De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de gezichten vindt. Geel: Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft. Wit: Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer nog een keer te vergrendelen. • AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval gemaakt worden met [Ø] in [AF MODE].
Gevorderd (Opname van beelden) [PRE AF] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Het toestel zal de focus automatisch afstellen afhankelijk van de instellingen. Toepasbare functies: [OFF]: [ ]: Snelle AF [ ] wordt afgebeeld op het scherm. [ ]: Continu AF [ ] wordt afgebeeld op het scherm. Over [ ] en [ ] [ ] zal de focus automatisch afstellen wanneer de beeldbibber van het toestel klein wordt. [ ] zal de focus ten aller tijden afstellen (continue AF-operatie).
Gevorderd (Opname van beelden) [AF/AE VERGR.] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Een beeld maken met focus of belichting vergrendeld. Dit is een techniek voor het instellen van de focus en de belichting vooraf wanneer het onderwerp zich buiten de focuszone bevindt of wanneer het contrast te scherp is en de juiste belichting niet verkregen kan worden. Toepasbare functies: [AF]: Alleen de focus is ontgrendeld. •[ ] is afgebeeld wanneer de focus afgesteld is.
Gevorderd (Opname van beelden) [I. EXPOSURE] (Intelligente belichtingsafstelling) Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te brengen naar hoe u ziet. Toepasbare functies: [OFF]/[LOW]/[STANDARD]/[HIGH] Aantekening • [LOW], [STANDARD] of [HIGH] vertegenwoordigt het maximum bereik van het effect.
Gevorderd (Opname van beelden) 3 Bepaal de samenstelling en maak het tweede beeld. • Na het maken van het eerste beeld, zullen het eerste en het tweede gemaakte beeld over elkaar heen gelegd en afgebeeld worden. • Na het maken van het beeld, de ontspanknop tot de helft indrukken om het volgende beeld te maken. • Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] voor één van de volgende operaties. 4 [VOLG.]: Ga verder naar het volgende beeld.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Over automatische instelling van controle krijgen [AUTO GAIN] kiezen op het scherm dat getoond wordt in stap 1 kiezen en instellen. [ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de beelden worden over elkaar heen gelegd. [OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
Gevorderd (Opname van beelden) [DIG. ZOOM] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Deze kan onderwerpen nog meer uitvergroten dan de optische zoom of extra optische zoom. Toepasbare functies: [OFF]/[ON] Aantekening • P48 raadplegen voor gedetailleerde informatie. • Als het toestel schudden (beeldbibber) een probleem is tijdens het zoomen, wordt het aangeraden dat [STABILISATIE] ingesteld wordt op [AUTO] of [MODE 1]. [STABILISATIE] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen.
Gevorderd (Opname van beelden) [KORTE SLUITERT.] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. U kunt een beeld helder maken op donkere plekken door [KORTE SLUITERT.] langzamer in te stellen. U kunt deze ook sneller instellen om de wazigheid van het onderwerp te verminderen.
Gevorderd (Opname van beelden) [AF ASS. LAMP] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht aan het opnemen bent en scherp wilt stellen, wat moeilijk is bij weinig licht. Toepasbare functies: [OFF]: De AF-lamp gaat niet aan. [ON]: Wanneer u beelden maakt op donkere plekken, zal de AF-assistentielamp branden terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. (Grotere AF-zones worden nu afgebeeld.
Gevorderd (Opname van beelden) [FLITS-SYNCHRO] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. [2ND] (2de synchro) activeert de flits net voordat de sluiter sluit wanneer u beelden maakt van bewegende onderwerpen zoals auto’s m.b.v. een langzame sluitertijd. Toepasbare functies: [1ST]: De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits. [2ND]: De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld wordt dynamisch. Aantekening • Deze normaal instellen op [1ST].
Gevorderd (Opname van beelden) [EXT. ZOEKER] Wanneer u de externe zoeker (optioneel) gebruikt, kunt u het beeld schakelen naar een geschikte display. Toepasbare functies: [OFF]: [ON]: LCD-monitor staat uit Aantekening • De display op de LCD-monitor wordt geschakeld door op [DISPLAY] te drukken een paar keer. Raadpleeg P56 voor het schakelen van de display op de LCD-monitor. • Het scherm is normaal gesproken uit. Elementen zoals de focusicoon (P41) en de icoon van de flitsoplader branden echter.
Gevorderd (Opname van beelden) [CONVERSIE] Voor details over [OPNAME] functiemenu, P25 raadplegen. U kunt het gezichtsveld verbreden wanneer u beelden van landschappen o.i.d. maakt door een brede conversielens (optioneel) te gebruiken. Toepasbare functies: [OFF]: [ ]: Wanneer de brede conversielens erop gezet wordt. Aantekening • Wanneer [ ] ingesteld is, is het toestel permanent vastgesteld in de Brede-hoekpositie. De beeldkwaliteit zal ingesteld worden op optimaal voor de brede conversielens.
Gevorderd (Opname van beelden) [AFSPELEN] functie: ¸ Gevorderd (Terugspelen) Beelden Afspelen op de Dubbele Display (Dubbel Spelen) U kunt twee opgenomen beelden afbeelden op het scherm om deze te vergelijken. 1 Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar naar [(] en druk vervolgens op [MENU/SET]. 2 32 Op 1 drukken. Verplaats 3/4 om [DUBBEL AFSP.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt geen [DUBBEL AFSP.
Gevorderd (Opname van beelden) • Wanneer de vergroting veranderd wordt, wordt de aanduiding van de zoompositie afgebeeld gedurende ongeveer 1 seconde en vervolgens kunt u de positie verplaatsen van het vergrootte gedeelte door 3/4/2/1 te verplaatsen. • U kunt niet hetzelfde beeld tegelijkertijd afbeelden op de dubbele display. • Tijdens dubbel spelen kan het geselecteerde beeld gewist worden door op [‚] te drukken. 5 Op [MENU/SET] drukken om dubbel afspelen te beëindigen.
Gevorderd (Opname van beelden) [AFSPELEN] functie: ¸ Beeld in Opeenvolging Afspelen (Diavoorstelling) U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden. Verder kunt u de gegroepeerde beelden afspelen per categorie of alleen die beelden afspelen die u ingesteld heeft als uw favoriete,n als een diavoorstelling.
Gevorderd (Opname van beelden) Wanneer of [CATEGORIESELECTIE] geselecteerd is in stap 4 5 Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen categorie te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • Voor details over categorieën, verwijzen naar P133. 6 Op 3 drukken om [START] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 7 Druk op 4 om de diavoorstelling te eindigen. • Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling eindigt.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [EFFECT] of [SET-UP] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm. [EFFECT] Dit beidt u de mogelijkheid de schermeffecten of muziekeffecten te selecteren wanneer u van het ene beeld naar het andere beeld overschakelt.
Gevorderd (Opname van beelden) [AFSPELEN] functie: ¸ Beelden Selecteren en deze Afspelen ([CATEGOR. AFSP.]/[FAVORIET AFSP.]) [CATEGOR. AFSP.] Deze functie biedt u de mogelijkheid beelden te zoeken per scènefunctie of andere categorieën (zoals [PORTRET], [LANDSCHAP] of [NACHTL. SCHAP]) en beelden te sorteren naar elk van de categorieën. U kunt dan de beelden in elke categorie terugspelen. 1 2 3 Voer stappen 1 en 2 op pagina 130 uit. Op 3/4 drukken om [CATEGOR. AFSP.
Gevorderd (Opname van beelden) [FAVORIET AFSP.] U kunt de beelden terugspelen die u ingesteld heeft als [FAVORIETEN] (P150) (Alleen wanneer [FAVORIETEN] ingesteldis op [ON] en er beelden zijn die ingesteld zijn op [FAVORIETEN]). 1 2 Voer stappen 1 en 2 op pagina 130 uit. Op 3/4 drukken om [FAVORIET AFSP.] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Aantekening • U kunt alleen [ROTEREN], [LCD ROTEREN], [DPOF PRINT], [BEVEILIGEN] of [AUDIO DUB.] in het [AFSPELEN] menu gebruiken.
Gevorderd (Opname van beelden) [AFSPELEN] functie: ¸ Bewegende beelden terugspelen/Beelden met geluid Bewegende beelden Op 2/1 drukken om een beeld te selecteren met een bewegend beeldicoon (zoals [ ]), en vervolgens op 3 drukken om terug te spelen. C B A De tijd voor opnamen van bewegende beelden B Pictogram voor opname van bewegende beelden C Icoon bewegend beeld afspelen • Nadat het afspelen start, wordt de verstreken afspeeltijd rechts bovenaan het scherm afgebeeld.
Gevorderd (Opname van beelden) Beelden met geluid Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen met het geluidspictogram [ ] en vervolgens op 3 drukken om het beeld met geluid terug te spelen. A A Geluidsicoon • Lees [AUDIO OPNAME] (P123) en [AUDIO DUB.] (P154) voor informatie over hoe u niet bewegende opnamen maakt met geluid. Aantekening • U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees [VOLUME] (P29) voor informatie over hoe u het volume regelt in het [SET-UP] menu.
Gevorderd (Opname van beelden) [AFSPELEN] functie: ¸ Stilstaande beelden maken van een filmpje U kunt een enkel stilstaand beeld maken (met 1 of met 9 schermen) van een filmpje met bewegende beelden. Dit is handig om de beweging van bijvoorbeeld een sporter te bestuderen van wie u bewegende beelden hebt opgenomen. 1 Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te zetten.
Gevorderd (Opname van beelden) Beeldgrootte De beeldresolutie is als volgt. Onderdeel / / 1 opname 9 beelden 2M 2M 0,3 M 2M 0,3 M 1M • [KWALITEIT] is vast ingesteld op [›]. Aantekening • Stilstaande beelden opslaan uit een filmpje dat is gemaakt zijn met andere apparatuur is wellicht onmogelijk.
Gevorderd (Opname van beelden) [AFSPELEN] functie: ¸ Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz. • Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.], [NIV. BEPALEN] of [ASPECT CONV.] wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt. • Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname van die datum. • U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099. • Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 Januari 2008.
Gevorderd (Opname van beelden) [TITEL BEW.] U kunt tekst (commentaar) aan de beelden toevoegen. Nadat er tekst geregistreerd is, kan dit in de afdrukken gezet worden m.b.v. [TEKST AFDR.] (P143). (Er kunnen alleen alfabetische tekens en symbolen ingevoerd worden.) 1 Selecteer [TITEL BEW.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ De titel wissen ([ENKEL] instelling) 1 In stap 4 wanneer [ENKEL] (P141) geselecteerd is, alle tekst wissen, [EXIT] selecteren en op [MENU/SET] drukken. 2 Op [‚] drukken. 3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. ([MULTI] instelling) 1 In stap 4, alle teksten wissen, [EXIT] selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Gevorderd (Opname van beelden) [TEKST AFDR.] U kunt de opnamedatum/-tijd, jaar, reisdatum of titel afdrukken op de opgenomen beelden. Dit gaat voor printen van normale afmetingen. (Beelden met een afmeting groter dan [ ] worden verkleind als u de datum enz. erop wil laten afdrukken.) 1 Selecteer [TEKST AFDR.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) 5 Op [MENU/SET] drukken. • Als u [TEKST AFDR.] instelt voor een beeld met een beeldresolutie groter dan (4:3/ ]) of (16:9/[ ]), wordt het aantal pixels in het beeld als volgt [ ]), (3:2/[ gereduceerd. Aspectratio instellen Beeldgrootte 4:3 / > / 3:2 / / / > 16:9 / / / > • Het beeld iets grover. 6 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) [NW. RS.] De beeldgrootte (aantal pixels) reduceren We raden aan van nieuwe grootte te voorzien, namelijk [ ] als u een foto met een e-mail wilt meesturen of deze wilt gebruiken op een website. (Beelden die ingesteld zijn op het minimum aantal pixels voor [ASPECTRATIO] kunnen niet verder in grootte gereduceerd worden.) 1 Selecteer [NW. RS.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) [BIJSNIJD.] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 Selecteer [BIJSNIJD.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Gebruik het zoomhendeltje en druk op 3/4/2/1 om de te bewerken delen te selecteren. Reductie Vergroting () De positie verplaatsen Zoomhendel (T): Vergroting Zoomhendeltje (W): Reductie 3/4/2/1: Verplaatsen () 4 Op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) [NIV. BEPALEN] Enigszins kantelen van het beeld kan afgesteld worden. 1 2 Selecteer [NIV. BEPALEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 3 Druk op 2/1 om de kanteling bij te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 2/1 om het beeld te kiezen en druk vervolgens op [MENU/ SET]. 1: met de klok mee 2: tegen de klok in • Tot 2 o kan afgesteld worden. 4 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) [ASPECT CONV.] U kunt beelden converteren die gemaakt zijn met een [16:9] aspectratio in een [3:2] of [4:3] aspect ratio. 1 Selecteer [ASPECT CONV.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 3/4 drukken om [3:2] of [4:3] te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken. 3 Druk op 2/1 om een beeld gemaakt met [16:9] aspectratio te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 4 Druk op 2/1 om de horizontale positie te bepalen en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
Gevorderd (Opname van beelden) [ROTEREN]/[LCD ROTEREN] Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90o. Draaien (Het beeld wordt handmatig gedraaid) 1 Selecteer [ROTEREN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) • De [ROTEREN] functie wordt uitgeschakeld wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [OFF]. 2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) [FAVORIETEN] U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([FAVORIET AFSP.]) • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. • Alle beelden wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([ALLES WISSEN BEHALVEÜ]) 1 Selecteer [FAVORIETEN] op het [AFSPELEN] functiemenu.
Gevorderd (Opname van beelden) [DPOF PRINT] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Alle [DPOF PRINT] instellingen annuleren 1 [ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap 2 kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten. • U kunt geen [ANNUL] selecteren als er geen enkel beeld ingesteld is voor DPOF-afdrukken.
Gevorderd (Opname van beelden) [BEVEILIGEN] U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]. [ENKEL] [MULTI] Wanneer [MULTI] geselecteerd is • Deze stappen herhalen voor elk beeld.
Gevorderd (Opname van beelden) [AUDIO DUB.] U kunt geluid toevoegen nadat u een beeld gemaakt heeft. 1 Selecteer [AUDIO DUB.] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) 2 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken om de geluidsopname te starten. • De melding [AUDIOGEGEVENS OVERSCHRIJVEN ?] verschijnt als u al geluid hebt opgenomen. Druk op 3 om [JA] te kiezen en dan op [MENU/SET] om de geluidsopname te starten. (De opname wordt over de vorige geluidsopname geschreven).
Gevorderd (Opname van beelden) [KOPIE] U kunt de gegevens van de beelden de u gemaakt hebt kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart of van een kaart naar het ingebouwde geheugen. 1 2 Selecteer [KOPIE] op het [AFSPELEN] functiemenu. (P25) Op 3/4 drukken om het menu-onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. : Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de kaart. > stap 4.
Gevorderd (Opname van beelden) Aansluiten op andere apparatuur Aansluiting op de PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • U kunt gemakkelijk de beelden die u geïmporteerd heeft afdrukken of versturen via e-mail. Het gebruik de bijgesloten “PHOTOfunSTUDIO-viewer-”-software op de CD-ROM (bijgeleverd) is een handige manier hiervoor.
Gevorderd (Opname van beelden) 2 Op 3/4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Als [USB MODE] (P33) van te voren ingesteld is op [PC] in het [SET-UP] menu, zal het toestel automatisch verbonden worden aan de PC zonder het [USB MODE] selectiescherm af te beelden. Dit is handig omdat deze niet elke keer dat u de PC verbindt ingesteld hoeft te worden.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ De USB-aansluitingskabel veilig losmaken. • Ga over tot de verwijdering van de hardware m.b.v. “Veilig Hardware Verwijderen” op het opdrachtblad van de PC. Als de icoon niet afgebeeld wordt, controleren dat [TOEGANG] niet afgebeeld is op de LCD-monitor van het digitale toestel voordat u de hardware verwijdert. Aantekening • Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) verbindt of loskoppelt.
Gevorderd (Opname van beelden) Beelden afdrukken Als u het toestel verbindt aan een printer die PictBridge verdraagt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en aangeven dat het afdrukken gestart moet worden op de LCD-monitor van het toestel. Voorbereiding: Het toestel en de printer aanzetten. Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen. Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u de beelden afdrukt.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Geen andere USB-verbindingkabels gebruiken dan de meegeleverde USB-verbindingkabel. Gebruik van andere kabels dan de meegeleverde USB-verbindingkabel zou storing kunnen veroorzaken. • Zet het toestel uit voordat u de AC-adapter (optioneel) verbindt of loskoppelt. • Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-verbindingskabel loskoppelen.
Gevorderd (Opname van beelden) Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 Op 3 drukken. 2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Als het scherm van de afdrukcontrole verschenen is, [JA] selecteren en de beelden afdrukken. Onderdeel Beschrijving van instellingen [MULTI SELECTEREN] Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Gevorderd (Opname van beelden) Printinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [PAPIERAFMETING] of [LAY-OUT PAGINA] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
Gevorderd (Opname van beelden) [PAPIERAFMETING] Onderdeel { Beschrijving van instellingen De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] 100 mmk148 mm [16:9] 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
Gevorderd (Opname van beelden) [LAY-OUT PAGINA] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel) Onderdeel { Beschrijving van instellingen De printerinstellingen hebben voorrang. á 1 beeld zonder frame op 1 pagina â 1 beeld met een frame op 1 pagina ã 2 beelden op 1 pagina ä 4 beelden op 1 pagina • U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de printer.
Gevorderd (Opname van beelden) Beelden terugspelen op een TV-scherm Opnamen terugspelen met de AV-kabel (bijgeleverd) DC IN AV OUT/ DIGITAL COMPONENT OUT Voorbereiding: [TV-ASPECT] instellen. (P33) Schakel het toestel en de televisie uit. 1 Geel: naar de videoaansluiting 2 Wit: naar de geluidsaansluiting A De markeringen uitlijnen en erin doen. B AV-kabel (bijgeleverd) • Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Afhankelijk van de [ASPECTRATIO] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en onderaan of links en rechts van de beelden. • Geen andere AV-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel. • De gebruiksaanwijzing van de TV lezen. • Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn. • U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen (gebieden) met een NTSC-of PAL-systeem als u [VIDEO UIT] in het [SET-UP] menu instelt.
Gevorderd (Opname van beelden) Afspelen op de TV met component aansluiting U kunt beelden en bewegingen op de TV van hoge kwaliteit genieten door het toestel aan te sluiten op de TV m.b.v. Componentaansluiting verbindende componentkabel (DMW-HDC2: optioneel). Componentoutput wordt uitgegeven als 1080i. Verbinden met een TV die compatibel is met de 1080i. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. AV OUT/ DIGITAL DC IN #WFKQ .
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Afhankelijk van de [ASPECTRATIO], zouden er stroken afgebeeld kunnen worden bovenaan en onderaan of links en rechts van de beelden. • Nooit andere kabels gebruiken dan originele Panasonic componentkabels (DMW-HDC2; optioneel). • Audio zal uitgegeven worden als monauraal. • Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn. • Het beeld wordt niet afgebeeld op de LCD-monitor wanneer de componentkabel verbonden is.
Gevorderd (Opname van beelden) De Conversielens (optioneel) gebruiken Wanneer de brede conversielens gebruikt wordt, is het mogelijk een breder gezichtsveld te verkrijgen in beelden van landschappen of dergelijke. Raadpleeg (P127) voor details. voorbereidingen: zet het toestel uit en verwijder de lensdop. 1 Verwijder de lensringvoorkant. 2 Bevestig de lensadapter. 3 Bevestig de breedhoekconversielens. • Pas op dat u de lensringvoorkant niet verliest.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Het Focusbereik Wanneer u de Brede Conversielens gebruikt Brede conversielens Aanduiding 1k Eigenlijke vergroting 0,75k 35 mm filmcamera equivalent 18 mm • Het focusbereik is 0,75 keer de scherpstellingafstand van het toestel. 4 Selecteer [CONVERSIE] op het [OPNAME] menu. 5 Druk op 3/4 om [ • Raadpleeg P127 voor [CONVERSIE]. ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]. Aantekening • Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.
Gevorderd (Opname van beelden) Het gebruiken van de Beschermer/Filter De MC-beveiliging (DMW-LMC46; optioneel) is een transparante filter die noch de kleuren noch de hoeveelheid licht beïnvloedt die u dus altijd kunt gebruiken om de cameralens te beschermen. De ND-filter (DMW-LND46; optioneel) herleidt de lichthoeveelheid ongeveer 1/8e (wat overeenstemt met 3 maal vergrote opening) zonder de kleurbalans te beïnvloeden.
Gevorderd (Opname van beelden) • Zorg ervoor dat de schroefdelen van de lensadapter en de filter goed strak aangedraaid zijn. Aantekening • Geen meervoudige filters tegelijk bevestigen. • Als de filter te strak zit, zou u niet in staat kunnen zijn deze te verwijderen. Deze niet te strak aandraaien. • Als de filter valt, zou deze kapot kunnen vallen. Let op deze niet te laten vallen terwijl u ze bevestigt aan het toestel. • Let erop om geen vingerafdrukken, vuil, enz.
Gevorderd (Opname van beelden) Gebruik van de Externe Flits (optioneel) Na het bevestigen van de externe flits, zal het effectieve bereik vergroot worden wanneer deze vergeleken wordt met de ingebouwde flits van het toestel. Voorbereidingen: Zet het toestel uit en sluit de ingebouwde flits. ∫ Met behulp van de gewijde flits (DMW-FL360; optioneel) 1 Bevestig de gewijde flits aan de hot shoe A en zet vervolgens het toestel en de gewijde flits aan.
Gevorderd (Opname van beelden) Aantekening • Wanneer de flitsfunctie van de gewijde flits ingesteld is op [TTL AUTO], kunnen er meerdere verschillende flitsinstellingen geselecteerd worden om samen te gaan met de opnamefunctie. Voor de flitsinstellingen die geselecteerd kunnen worden, P59 raadplegen. • Wanneer de flitsfunctie van de gewijde flits ingesteld is op [TTL AUTO] of [AUTO], kan de flitsoutput afgesteld worden door het toestel. Voor details, de handleiding raadplegen van de gewijde flits.
Gevorderd (Opname van beelden) Gebruik Externe Zoeker (optioneel) Wanneer u de externe zoeker (DMW-VF1; optioneel) gebruikt, kan het scherm voor het maken van brede-hoekbeelden afgebeeld worden op de zoeker. Voorbereidingen: Zet het toestel uit en sluit de ingebouwde flits. 1 Zet de externe zoeker (DMW-VF1; optioneel) helemaal in de hot shoe A. • Erin zetten door op het onderste gedeelte te drukken van de externe zoeker. (Niet op het gedeelte van de zoeker drukken.
Gevorderd (Opname van beelden) Overige Schermdisplay ∫ In Opname Opname in programma-AE-functie [ ] (Begininstelling) 1 Opnamefunctie 1 2 3 4 5 6 7 2 Flitsfunctie (P59) 3 AF-zone (P41) 17 4 Focus (P41) 5 Filmfunctie (P103) 16 6 Beeldgrootte (P106) 7 Kwaliteit (P107) 8 Batterij-aanduiding (P16) 9 Aantal opnamen (P203) F2.
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ Tijdens de opname (na het instellen) 18 19 20 21 22 23 18 Macrofunctie (P65) ISO 24 80 : MF (P80) 25 42 : AF-opsporing (P115) 26 41 19 Flitswerking instellen (P62) 27 Q 40 20 Witbalans (P110) 28 39 Witbalans, fijnafstelling (P111) 38 21 ISO-gevoeligheid (P109) 37 29 maximum niveau ISO-gevoeligheid 1 30 3s (P109) 22 Instelling beeldkwaliteit (P96) 36 35 34 33 32 31 23 Standaard instellingen (P83) 24 Focusbereik (P80) 25 Beschikbare opnametijd (P95): R8m30s 26 AF-Puntzone (P1
Gevorderd (Opname van beelden) ∫ In Terugspelen 1 2 3 4 5 6 7 8 1 Terugspeelfunctie (P50) 2 Beveiligd beeld (P153) 3 Favorieten (P150) 21 100_0001 4 Afgedrukt met tekstaanduiding (P143) 1/9 20 1 5 Filmfunctie (P103) 9s 6 Beeldgrootte (P106) 19 Instelling beeldkwaliteit (P96) 18 7 Kwaliteit (P107) 17 8 Batterij-aanduiding (P16) 16 9 Map/bestandsnummer (P158) Ingebouwd geheugen (P20) Verstreken opnametijd (P135): 8m30s 10 Beeldnummer/Totaal opnamen 11 Bewegende-beeldenopname (P135): 8m30s 12 Histogram (P57)
Gevorderd (Opname van beelden) Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Laat het toestel niet vallen, klop er niet mee en oefen er geen zware kracht op uit. • Erop letten de tas/hoes waar het toestel inzit nergens tegen aan te stoten en niet te laten vallen aangezien dit schade zou kunnen opleveren aan het toestel, de lens of de LCD-monitor. • Geen andere spullen aan de polsband hangen die bij het toestel wordt geleverd.
Gevorderd (Opname van beelden) Schoonmaken Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterij verwijderen of de stekker uit het stopcontact trekken. Vervolgens het toestel schoonvegen met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenschoonmaakmiddelen, enz.
Gevorderd (Opname van beelden) Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Steek de verwijderde batterij in de meegeleverde batterijhouder (bijgeleverd).
Gevorderd (Opname van beelden) Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: [Aanbevolen temperatuur:15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%] • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Gevorderd (Opname van beelden) Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [GEHEUGENKAART VERGRENDELD] > De Schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart staat op [LOCK]. Verschuif de schakelaar terug om deze te ontgrendelen. (P21) [GEEN JUISTE FOTO OM WEER TE GEVEN] > Een beeld opnemen of een kaart in het toestel doen met een opgenomen beeld en dit vervolgens afspelen.
Gevorderd (Opname van beelden) [NIET VOLDOENDE RUIMTE INTERN GEHEUGEN]/[NIET VOLDOENDE GEHEUGEN OP DE KAART] • Er is geen ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart. – Wanneer u opnamen kopieert van het ingebouwde geheugen op de geheugenkaart (batchkopie), worden de opnamen gekopieerd totdat de kaart vol is. [DIV. FOTO’S KUNNEN NIET GEKOP. WORDEN]/[KOPIE KAN NIET VOLTOOID WORDEN] • De volgende beelden kunnen niet gekopieerd worden.
Gevorderd (Opname van beelden) [SCHRIJFFOUT CONTROLEER DE GEHEUGENKAART] • Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het schrijven van de gegevens. > Het toestel uitzetten en de kaart eruit halen. De kaart er opnieuw indoen en het toestel weer aanzetten. Het toestel moet uit staan voordat u de kaart erin doet of eruit haalt omdat u anders de kaart kunt beschadigen. • Of probeer met een andere kaart. [OPNAME BEW. BEELDEN GEANN.
Gevorderd (Opname van beelden) Functies die niet ingesteld kunnen worden of niet zullen werken onder bepaalde omstandigheden Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt. De tabel hieronder noemt deze functies en de overeenkomende omstandigheden ervan op.
Gevorderd (Opname van beelden) [FLITS] (P59) • Wanneer auto bracket ingesteld is • [BURSTFUNCTIE] • ,, /, ï, ô, 5, 4 en 7 in [SCÈNE MODE] • $ functie • [MULTI-FILM] in [OPN. MODE] is ingesteld • Gevolgen van het gebruik van een conversielens Flitswerking (P62) • ,, /, ï, ô, • $ functie [ZELFONTSPANNER] (P67) • ô in [SCÈNE MODE] • $ functie [BELICHTING] (P69) • º functie • 5 in [SCÈNE MODE] [AUTO BRACKET] (P70) , 5, en • ô, • $ functie • [MULTI BELICHT.
Gevorderd (Opname van beelden) [WITBALANS] (P110) • ,, ., 1, 2, 3, /, ï, 5, 4, 6, 8, 7, en [WB INSTELLEN] (P111) • ,, ., 1, 2, 3, /, ï, 5, 4, 6, 8, 7, en [MEETFUNCTIE] (P113) • Û functie [TRACKING AF] (P115) en in [SCÈNE MODE] • 5, 4, • $ functie • [STANDAARD] ( B&W ),[DYNAMISCH] ( B&W ) en [ZACHT] ( B&W ) in [QUICK AF] (P117) • Wanneer AF-opsporing ingesteld is • ., /, 5 en 4 in [SCÈNE MODE] • $ functie • Wanneer handmatige focus ingesteld is Continu AF (P117) • .
Gevorderd (Opname van beelden) [AF ASS. LAMP] (P124) • 0, ,, /, ï, 4 en 7 in [SCÈNE MODE] • Gevolgen van het gebruik van een conversielens [FLITS-SYNCHRO] (P125) • Û functie • $ functie [CONVERSIE] (P127) • [AF ASS. LAMP] • in [SCÈNE MODE] Terugspeelzoom (P52) • Wanneer u bewegende beelden afspeelt • Stilstaande beelden met geluid (wanneer u geluid afspeelt) [TITEL BEW.] (P141) • Bewegende beelden • Beveiligde beelden • Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ] of [ ] [TEKST AFDR.
Gevorderd (Opname van beelden) [NIV. BEPALEN] (P147) • Bewegende beelden • Stilstaande beelden met audio • Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.] • Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ] [ASPECT CONV.] (P148) • Beelden gemaakt met Y of X • Bewegende beelden • Stilstaande beelden met audio • Beelden met weergave van de [TEKST AFDR.
Gevorderd (Opname van beelden) Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P191–202). Als het probleem niet opgelost wordt, kan deze verbeterd worden door [RESETTEN] (P32) te selecteren op het [SET-UP] menu wanneer u beelden maakt. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. • De batterij is er niet goed ingedaan. (P18) • De batterij is op. • De batterij opladen. De LCD-monitor gaat uit terwijl het toestel aanstaat. • Is de [EXT.
Gevorderd (Opname van beelden) Opnemen Heet beeld kan niet opgenomen worden. • Staat de [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar op de [!] instelling? (P36) • Is de functieknop correct ingesteld? • Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart? > De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P54) Het opgenomen beeld is witachtig. • Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
Gevorderd (Opname van beelden) Het opgenomen beeld is wazig. De optische beeldstabiliseerder is niet effectief. > De sluitertijd wordt langzamer wanneer beelden gemaakt worden op donkere plaatsen, houd daarom het toestel stevig vast met beide handen om de beelden te maken. (P39) > Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken. (P67) Het maken van beelden m.b.v. auto bracket/multi aspect is niet mogelijk.
Gevorderd (Opname van beelden) Er verschrijnt een roodachtige verticale streep (smear) op de LCD-monitor tijdens het maken van beelden. • Dit is een kenmerk van CCDs en het verschijnt wanneer het onderwerp een fel gedeelte heeft. Sommige oneffenheden kunnen zich voordoen in de omliggende zones, maar dit is geen storing. Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar wordt niet opgenomen op stilstaande beelden.
Gevorderd (Opname van beelden) Lens Het opgenomen beeld zou vervormd kunnen worden of er zou zich een kleur om het onderwerp kunnen bevinden die er niet hoort. • Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervorm is of dat de randen gekleurd worden, afhankelijk van de zoomvergroting, wegens de kenmerken van de lens. De omlijningen van het beeld zouden vervormd eruit kunnen zien omdat het perspectief verbeterd is wanneer de brede hoek gebruikt is. Dit is geen storing.
Gevorderd (Opname van beelden) De LCD-monitor is te helder of te donker. > Stel de helderheid van het scherm af. (P29) • [SPANNING LCD] is geactiveerd. (P29) Het beeld verschijnt niet op de LCD-monitor. • Is de [EXT. ZOEKER] (P126) ingesteld op [ON]? > Druk op [DISPLAY] om te schakelen naar de LCD-monitor. Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene stippen op de LCD-monitor. • Dit is geen storing. Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet. Ruis op de LCD-monitor.
Gevorderd (Opname van beelden) Terugspelen Het beeld dat teruggespeeld wordt, is gedraaid en wordt afgebeeld in een onverwachte richting. • Is [LCD ROTEREN] (P149) ingesteld op [ON]? • U kunt beelden draaien met de [ROTEREN] functie. (P149) De opname wordt niet teruggespeeld. • Is de [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar ingesteld op [(]? (P50) • Staat er een beeld op het ingebouwde geheugen of op de kaart? > De beelden in het ingebouwde geheugen verschijnen als er geen kaart in het toestel zit.
Gevorderd (Opname van beelden) Met een kalenderzoektocht, worden beelden afgebeeld met data die verschillen van de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden. • Is de klok van de camera goed ingesteld? (P22) • Wanneer beelden bewerkt worden m.b.v. een PC of er beelden gezocht worden die met andere apparatuur gemaakt zijn, kunnen deze afgebeeld worden met data die verschillen van de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden.
Gevorderd (Opname van beelden) TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? > De TV-input instellen op extern. • Output vanaf de [COMPONENT OUT] uitlaat is niet mogelijk wanneer deze aangesloten is op de PC of de printer. > Sluit deze alleen aan op de TV. De displayzones op het TV scherm en de LCD-monitor van het toestel verschillen.
Gevorderd (Opname van beelden) Het beeld kan verplaatst worden wanneer het toestel aangesloten is op een PC. • Is het toestel correct aangesloten op de PC? • Wordt het toestel correct herkend door de PC? > Stel in op [PC] in [USB MODE]. (P33, 156) De kaart wordt niet herkend door de PC. (Het ingebouwde geheugen wordt wel herkend.) > De USB-kabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit. Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer aangesloten is.
Gevorderd (Opname van beelden) Overige Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen. > Druk op [MENU/SET], kies het [SET-UP] menupictogram [ pictogram om de gewenste taal in te stellen. (P35) ] en kies dan het [~] Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. • Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P124) branden om gemakkelijker op het object scherp te stellen. Een gedeelte van het beeld knippert in zwart en wit.
Gevorderd (Opname van beelden) Wanneer beelden gemaakt worden m.b.v. de zoom, zijn ze enigszins vervormd en hebben de zones rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn. • Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervormd wordt of dat de randen gekleurd zijn, afhankelijk van de zoomvergroting wegens de kenmerken van de lens, maar dit is geen storing. Het inzoomen stopt onmiddellijk. • Wanneer u de extra optische zoom gebruikt, zal de inzoomactie tijdelijk stoppen in de buurt van [W].
Overige Overige Aantal mogelijke beelden en beschikbare opnametijd • Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.) • Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de onderwerpen.
Overige 4:3 Aspectratio (3M ): (2048k1536) Beeldgrootte Kwaliteit A › 3 32 62 3 2 2 18 36 4 4 38 75 Ingebouwd geheugen (Ongeveer 50 MB) 3 32 MB 64 MB Kaart (2M ): (1600k1200) (0,3M ): (640k480) A › 4 51 97 2 2 29 56 2 2 145 230 4 4 61 115 4 4 290 480 4 4 › 240 400 128 MB 8 9 78 150 9 9 125 230 10 10 600 970 256 MB 17 18 150 290 18 19 240 460 19 19 1170 1900 512 MB 34 37 300 590 36 37 480 910 38 39 2320 3770 1 GB 70 7
Overige 3:2 Aspectratio (4,5M ): (2656k1768) Beeldgrootte Kwaliteit Ingebouwd geheugen (Ongeveer 50 MB) Kaart (3M ): (2112k1408) A › A › A › 3 3 21 42 3 4 33 65 3 4 36 69 32 MB 2 2 12 24 2 2 19 37 2 2 20 40 64 MB 4 4 25 50 4 4 40 78 4 4 43 83 128 MB 8 9 52 100 9 10 82 155 9 10 88 165 256 MB 17 19 100 200 18 19 160 310 18 19 170 330 512 MB 34 37 200 400 36 39 320 610 37 39 340 650 1 GB 69 75 410 800 74 78 640 12
Overige 16:9 Aspectratio (4,5M ): (2784k1568) Beeldgrootte Kwaliteit Ingebouwd geheugen (Ongeveer 50 MB) Kaart (2,5M ): (2208k1248) A › (2M ): (1920k1080) A › A › 92 3 4 22 45 4 4 36 71 4 4 47 32 MB 2 2 13 26 2 2 21 41 2 2 27 53 64 MB 4 5 27 54 4 5 43 85 5 5 57 105 128 MB 9 10 56 110 10 10 89 170 10 10 115 220 256 MB 18 20 110 210 19 21 170 330 20 21 220 430 512 MB 37 40 210 430 39 42 340 670 40 42 450 860 1 GB 74 81
Overige (DMC-LX3PL/DMC-LX3SG/DMC-LX3GC/DMC-LX3GJ) ¢ U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB. Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm. (DMC-LX3EG/DMC-LX3E) ¢ Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende een maximum tijd van 15 minuten. Verder is continue opname groter dan 2 GB niet mogelijk. (Voorbeeld: [10m 30s] met [ ]) Resterende tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm.
Overige Specificaties Digitale Camera: Informatie voor uw veiligheid Stroom: DC 5,1 V Stroomverbruik: 1,4 W (Wanneer u opneemt) 0,7 W (Wanneer u terugspeelt) Toesteleffectieve pixels: 10.100.000 pixels Beeldsensor: 1/1,63q CCD, totaal pixelaantal 11.300.000 pixels, Primaire-kleurenfilter Lens: Optisch 2,5k zoom, f l 5,1 mm tot 12,8 mm (35 mm filmcamera equivalent: 24 mm tot 60 mm)/F2.0 tot F2.8 Digitale zoom: Max. 4k Extra optische zoom: Max.
Overige Snelle-burst Bursttijd: Aantal resterende opnamen: ISO-gevoeligheid: Sluitertijd: Witbalans: Belichting (AE): Meetfunctie: LCD-monitor: Flits: Microfoon: Speaker: Opnamemedia: Beeldgrootte Stilstaand beeld: Ongeveer 6 beelden/seconde (3M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9) is geselecteerd als de beeldgrootte.) Als u het ingebouwde geheugen gebruikt: Ongeveer 35 beelden (onmiddellijk nah et formatteren) Als u een kaart gebruikt: Max.
Overige Bewegende beelden: Wanneer de instelling van de aspectratio [4:3] is. 640k480 pixels (Alleen als u een kaart gebruikt), 320k240 pixels Wanneer de instelling van de aspectratio [16:9] is. 1280k720 pixels (Alleen als u een kaart gebruikt) 848k480 pixels (Alleen als u een kaart gebruikt) Kwaliteit: Fijn/Standaard/RAW/RAWiFijn/RAWiStandaard Opname-fileformaat Stilstaand beeld: JPEG (gebaseerd op “Design rule for Camera File system” gebaseerd op “Exif 2.