Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-SZ10 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
Inhoud Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera ................................................................................ 6 Standaard accessoires ............................................................................................... 7 Namen en functies van de componenten ................................................................. 8 Voorbereiding Opladen van de Batterij .............................................................................................
• Intelligente Zoom ................................................................................................ 54 • Digitale zoom ...................................................................................................... 54 Beelden maken met de ingebouwde flits ................................................................ 55 • Naar de geschikte flitsinstelling schakelen ......................................................... 55 Opnamen maken met de zelfontspanner .....................
• [Burst shooting]................................................................................................... 82 • [AF ass. lamp]..................................................................................................... 83 • [Rode-ogencorr].................................................................................................. 84 • [Stabilisatie]......................................................................................................... 84 • [Datum afdr.] ..........
[Wi-Fi setup] Menu .................................................................................................. 128 Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm ............................................................... 130 Bewaren van foto’s en films op uw PC.................................................................. 132 • Beelden naar een PC overzetten...................................................................... 133 Beelden afdrukken ....................
Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk. • De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u: – Het toestel laten vallen of er tegen stoten. – Gaan zitten met het toestel in uw broekzak of het toestel in een volle of smalle tas forceren, enz.
Voor Gebruik Standaard accessoires Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden aangegeven als kaart in de tekst.
Voor Gebruik Namen en functies van de componenten 1 2 3 4 Flits (P55) Lens (P6, 157) Zelfontspannerlampje (P59) AF-lamp (P83) Microfoon • Pas op dat u de microfoon niet afdekt met uw 1 2 3 vingers. 5 Lensbarrière 4 5 6 7 8 9 Monitor (P52, 140, 157) • Verwijder de beschermfolie vóór het gebruik. [MODE] knop (P25, 87) Opladen lamp (P13) Wi-Fi®-verbindingslampje (P100) Luidspreker • Pas op de luidspreker niet te bedekken met uw 6 7 8 9 10 vinger. Dat zou het geluid moeilijk hoorbaar kunnen maken.
Voor Gebruik 15 Objectiefcilinder 16 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P13, 130, 133, 135) • Deze aansluiting wordt ook voor het laden van 15 16 17 de batterij gebruikt. 17 Lusje voor draagriem (P24) • Om vallen te voorkomen, moet u de bijgeleverde polsriem aan uw pols bevestigen.
Voor Gebruik Monitor U kunt de hoek van de monitor regelen. 1 Tijdens het sluiten 2 1 Kantel de onderkant van de monitor een beetje open. 2 Stel de hoek van de monitor in. • Let op dat uw vinger, enz., niet in de monitor bekneld raakt. • Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent of de camera laat vallen. Dit kan krassen en een slechte werking tot gevolg hebben. • Wanneer u dit toestel niet gebruikt, sluit de monitor dan volledig in de oorspronkelijke stand.
Voorbereiding Opladen van de Batterij Gebruik de gewijde netadapter (bijgeleverd), USB-aansluitkabel (bijgeleverd) en batterij. • De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. • Laad de batterij alleen op wanneer deze in de camera zit.
Voorbereiding De Batterij erin doen 1 Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/kaartklep. • Altijd originele Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. 2 Pas op in welke richting u de batterij erin doet, zorg ervoor dat deze er geheel inzit en controleer vervolgens dat deze vergrendeld is door het hendeltje A.
Voorbereiding Opladen • Het wordt aanbevolen de batterij op te laden in ruimtes met een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC (dezelfde als de batterijtemperatuur). Plaats de batterij in dit toestel. Controleer dat dit toestel uitstaat. Naar stopcontact F USB-aansluitkabel (bijgeleverd) Netadapter (bijgeleverd) • Controleer de richtingen van de connectors, PC (Ingeschakeld) en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
Voorbereiding ∫ Over de oplaadlamp Rood brandend: Uit: Knippert rood: Opladen. Opladen is voltooid. (Wanneer het opladen voltooid is, de camera loskoppelen van het stopcontact of computer.) Laadfout. (Raadpleeg P145 voor details.) ∫ Oplaadtijd Wanneer u de netadapter gebruikt (bijgeleverd) Oplaadtijd Ongeveer 170 min • De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is.
Voorbereiding • Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte. • Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel). • Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter. • Gebruik geen USB-extensiekabel.
Voorbereiding Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering ∫ Stilstaande beelden opnemen Aantal beelden Ongeveer 200 opnamen Opnametijd Ongeveer 100 min Volgens CIPA-standaard in normale beeldfunctie Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard • CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association]. • Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor aan staat. • Met een Panasonic SD-geheugenkaart. • De geleverde batterij gebruiken.
Voorbereiding ∫ Terugspelen Terugspeeltijd Ongeveer 170 min • De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing. In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd. – In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen. – Wanneer u [Helderheid scherm] gebruikt. – Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
Voorbereiding Invoering en verwijdering van de Kaart (optioneel) • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 2 Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/kaartklep. Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze erin klikt en de kaart vervolgens rechtop uitnemen. A: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
Voorbereiding Over het ingebouwde geheugen/de kaart De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat. Wanneer er geen kaart ingedaan is Er kunnen beelden gemaakt op het ingebouwde geheugen en deze kunnen afgespeeld worden. Wanneer er een kaart ingedaan is Er kunnen beelden gemaakt op de kaart en deze kunnen afgespeeld worden.
Voorbereiding • Tijdens toegang (beeld schrijven, lezen en wissen, formatteren enz.) dit toestel niet uitzetten, niet de batterij of de kaart verwijderen en niet de netadapter (bijgeleverd) loskoppelen. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken.
Voorbereiding Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd ∫ Over de weergave van het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd • Schakel de display (aantal te maken beelden, beschikbare opnametijd enz.) door op 4 te drukken. (P52) • Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.
Voorbereiding De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Druk op de [ON/OFF] knop van de camera. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te kiezen en dan op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
Voorbereiding De klokinstelling veranderen Selecteer [Klokinst.] in het menu [Set-up] en druk vervolgens op [MENU/SET]. (P38) • De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6. • De klokinstelling wordt gedurende ongeveer 7 maanden behouden met behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 2 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
Voorbereiding Tips om mooie opnamen te maken Doe de polsriem om en houdt het toestel voorzichtig vast Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Zwaai het toestel niet hard en trek niet hard aan het toestel als de riem eraan vast zit. De riem zou kunnen breken. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • Zorg ervoor dat u de flitser, de AF-assistlamp, de microfoon, de luidspreker, de lens, enz., niet met uw vingers aanraakt.
Basiskennis Selecteren van de opnamemodus 1 2 Druk op [MODE]. Druk op 3/4/2/1 om de gewenste Opnamefunctie te kiezen. Rec Mode Normal Picture Cancel 3 Select Set Op [MENU/SET] drukken. ∫ Lijst van Opnamefuncties ¦ Intelligent Auto modus (P26) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. ! Normale Beeldmodus (P30) De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Basiskennis Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken. • De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Basiskennis 3 De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. A • De focusaanduiding A (groen) gaat branden als het onderwerp scherp gesteld is. • De AF-zone B wordt door de Gezichtsherkenningsfunctie rondom het gezicht van het onderwerp weergegeven. In andere gevallen wordt het weergegeven op het punt van het onderwerp dat scherpgesteld is. • De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp kunt komen) zal veranderen afhankelijk van de zoomfactor.
Basiskennis Scènedetectie Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur. Fotograferen [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢ [i-Nachtl.schap] ¢ Alleen weergegeven als de flitser op [ [i-Zonsonderg.] ] gezet is. • [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
Basiskennis Veranderen van de instellingen De volgende menu’s kunnen ingesteld worden. Menu Onderdeel ¢ [Opname] [Fotoresolutie] /[Burst shooting]¢/[Zelfopname] [Bewegend beeld] [Opn. kwaliteit] [Set-up] [Online handleiding]/[Klokinst.]/[Wereldtijd]/[Vliegtuigmode]/[Toon]/ [Taal] • Andere menu-items dan die hiervoor opgesomd zijn, worden niet weergegeven maar u kunt ze in andere opnamemodussen instellen. [Wi-Fi] [Nieuwe verbinding]/[Verb. met geschiedenis]/[Verb.
Basiskennis Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Normale Beeldmodus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 3 4 Druk op [MODE]. Op 3/4/2/1 drukken om [Normale foto] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen.
Basiskennis Het focussen A Richt de AF-zone op het onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in. 100 1/60 F3.1 B Wanneer er scherpgesteld is op het object Focus Wanneer er niet scherpgesteld is op het object Focusaanduiding A Aan Knippert AF-zone B Wit>Groen Wit>Rood Geluid Biept 2 keer Biept 4 keer • De AF-zone zou niet groter afgebeeld kunnen worden voor bepaalde zoomvergrotingen en op donkere plekken.
Basiskennis ∫ Als het onderwerp niet scherp gesteld is (zoals wanneer het bijvoorbeeld niet in het midden van het beeld staat dat u wilt opnemen) 1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft indrukken om de focus em belichting vast te zetten. 2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld samen te stellen. • U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw proberen voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
Basiskennis Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: Dit apparaat kan video's maken in QuickTime Motion JPEG-formaat. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Beschikbare opnametijd B Verstreken opnametijd • U kunt video’s maken die bij elke Opnamefunctie passen. • Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los. • De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van bewegende beelden. • Voor het instellen van [Opn. kwaliteit], P86 raadplegen.
Basiskennis • Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing. • Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving van de bewegende beeldopname. • Zelfs als de aspectratio-instelling hetzelfde is in foto's en video's, zou de gezichtshoek aan het begin van de video-opname anders kunnen zijn.
Basiskennis Afspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1 om de beelden te selecteren. A A Bestandsnummer B Beeldnummer • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • De snelheid van vooruit/achteruit spoelen van de beelden is afhankelijk van de afspeelstatus. ∫ Films afspelen Druk op 2/1 om een beeld met een filmicoon te selecteren (zoals [ ]), en druk vervolgens op 3 om het af te spelen.
Basiskennis • Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif “Exchangeable Image File Format”. De bestanden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet worden afgespeeld. • Beelden die met de camera opgenomen of bewerkt zijn, worden misschien niet correct op andere apparatuur afgespeeld en het kan zijn dat de toegepaste effecten niet op deze apparatuur verschijnen.
Basiskennis Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen Selecteer het te wissen beeld en druk vervolgens op [ ]. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren. Q.
Basiskennis Menu instellen Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te gebruiken. In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en de stroom van het toestel.
Basiskennis 3 Druk op 3/4 om het menuitem te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. A Beeldschermpagina menu • Er zal naar de volgende pagina geschakeld worden wanneer u het einde van de pagina bereikt. (Dit zal ook gebeuren als u aan de zoomhendel draait) 4 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Basiskennis Gebruik van het snelle menu M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige van de menu-instellingen gemakkelijk opgeroepen worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavenstijl waar het toestel zich in bevindt. 1 Druk tijdens het opnemen op [Q.MENU]. Q.MENU 2 Op 3/4/2/1 drukken om het menu-item en de instelling te selecteren en dan op [MENU/ SET] drukken om het menu te sluiten.
Basiskennis Over het set-up Menu Voor details over hoe de [Set-up] menu-instellingen geselecteerd moeten worden, P38 raadplegen. • [Klokinst.], [Besparing] en [Auto review] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan alvorens ze te gebruiken. • In de Intelligent Auto modus kan alleen [Online handleiding], [Klokinst.], [Wereldtijd], [Vliegtuigmode], [Toon], [Taal] ingesteld worden. [Online handleiding] [URL weergeven]/[USB-verbinding]/[QR-code weergeven] U [Klokinst.
Basiskennis Beperkt de Wi-Fi-instellingen. [ON]: Wi-Fi kunnen niet gebruikt worden. [Vliegtuigmode] [OFF] • Als u de camera meeneemt in een vliegtuig of naar een ziekenhuis, enz., zet [Vliegtuigmode] dan op [ON] en schakel de camera uit omdat de elektromagnetische golven, enz. die door de camera uitgezonden worden, interferentie met de meetinstrumenten kunnen veroorzaken. r [Toon] Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
Basiskennis Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de monitor te zien wanneer u op plekken met helder licht bent of wanneer u het toestel hoog boven uw hoofd houdt. [Helderheid scherm] [„] ([Auto power scherm])¢: De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is. […] ([Power scherm]): De monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens het opnemen, zelfs als dit buiten plaatsvindt. [Å] ([Gr.
Basiskennis Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode. Bovendien wordt de levensduur van de batterij behouden door de helderheid van de monitor te dimmen. q [Besparing] p [Autom. uit]: Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode. [2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.
Basiskennis w [Resetten] De instellingen van de opname of van de instelling worden weer op de fabriekswaarden gezet. • Als de instellingen van de instelling gereset worden, worden de volgende instellingen ook gereset. – De verjaardaginstellingen voor [Baby1]/[Baby2] en [Huisdier] in Scènemodus. • Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd. [Wi-Fi resetten] Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de fabrieksinstellingen.
Opnemen Foto's van uzelf maken ([Zelfopname]) Toepasbare modi: Als u de monitor draait, wordt de zelfopname-modus geactiveerd. U kunt gemakkelijk foto's van uzelf maken terwijl u naar het scherm kijkt. • Als [Zelfopname] (P85) in het [Opname]-menu op [OFF] gezet is, zal de camera niet op de zelfopname-modus gezet worden, zelfs niet als u de monitor draait. (op het moment van aankoop staat de instelling op [ON].) In de zelfopname-modus...
Opnemen 2 Druk op [MENU/SET] om het soft-skin-effect, het aantal te maken foto's en andere details in te stellen. (P48) M 1pic. • Bedien de knoppen op de achterkant van het toestel terwijl u naar het scherm kijkt. Let op dat u niet de verkeerde knoppen bedient en de camera niet laat vallen. • Druk op 3/4 om een instelling te selecteren, druk op 2/1 om een optie te selecteren en druk op [MENU/SET]. 3 Bepaal welke houdingen u aanneemt terwijl u naar de monitor kijkt.
Opnemen Opname-instellingen in de zelfopname-modus Als u op [MENU/SET] drukt, in stap 2, dan kunt u de volgende instellingen veranderen. • U kunt ook de instelling van [Slanke stand] in [Zelfopname] in het [Opname]-menu veranderen. (P49) Instellingen ([Gave huid]) Beschrijving van instellingen Laat gezichten er helderder uitzien en laat de huid zachter lijken. [ ] ([OFF])/[ ] ([Laag])/[ ] ([Gemiddeld])/[ ] ([Hoog]) Maakt de achtergrond wazig.
Opnemen • Als [Gave huid] ingesteld is – Het verzachtende effect wordt ook toegepast op het deel dat een kleurtoon heeft die lijkt op die van de huid van een onderwerp. – Deze modus is misschien niet doeltreffend bij onvoldoende verlichting. • Als een andere instelling dan [OFF] voor [Onscherp] geselecteerd wordt, zal de weergave van het opnamescherm met meer vertraging dan normaal plaatsvinden.
Opnemen Panoramafoto's maken met de zelfopname-modus U kunt ook panoramafoto's maken met de zelfopname-modus. Door met de panorama-shot-modus op te nemen, kunt u genieten van een verscheidenheid aan zelfportretten, zoals die met uw vrienden of met een weidse achtergrond. • Voor informatie over fotograferen in de Panorama Shot-modus kunt u ook P67 “Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus)” raadplegen. 1 2 3 Druk op [MODE].
Opnemen ∫ Techniek voor Panorama Shot-functie Draai de camera rondom de eigen as wanneer u hem in de opnamerichting beweegt. Houd de camera met beide handen vast en zorg ervoor hem niet te schudden. • Draai de camera met een snelheid van ongeveer 2 seconden Voorbeeld: Als u [ ] geselecteerd heeft in stap 3 per kwart slag. • Als de camera te veel geschud wordt, zouden er geen beelden gemaakt kunnen worden of zou het gemaakte panoramabeeld smaller (kleiner) kunnen worden.
Opnemen De Monitor Druk op 4 om te wijzigen. • Tijdens het afspelen van films, panoramabeelden of een diavoorstelling, kunt u alleen “Normale weergave” of “Geen weergave” selecteren. In opnamefunctie Normale weergave Normale weergave 5 R1m10s 1 2 Geen weergave Richtlijnen¢ 1 Aantal opnames 2 Beschikbare opnametijd In terugspeelfunctie Normale weergave 100-0001 1/5 Display met opname-informatie 100-0001 Geen weergave 1/5 AWB 10:00 1.DEC.2015 Retouch 100 F3.
Opnemen Gebruik van de Zoom Toepasbare modi: U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen in brede hoek op te nemen. Gebruik (Wide) om objecten verder weg te doen lijken Het zoomhendeltje op Wide zetten. Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken Het zoomhendeltje op Tele zetten. ∫ Schermdisplay Voorbeeld van weergave als de Extra optische zoom (EZ), de Intelligente zoom en de Digitale zoom samen gebruikt worden.
Opnemen Extra optische zoom (EZ) Deze functie werkt wanneer één van de beeldformaten (P75) geselecteerd is die aangeduid wordt met . U kunt verder inzoomen dan met de Optische zoom, zonder dat de beeldkwaliteit aangetast wordt. Maximum vergroting: 27k (Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk van [Fotoresolutie] instelling.) • “EZ” is een afkorting van “Extra Optical Zoom” (Extra optische zoom).
Opnemen Beelden maken met de ingebouwde flits Toepasbare modi: Flits Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken. Naar de geschikte flitsinstelling schakelen De flits instellen voor opnamen. 1 Druk op 1 [‰].
Opnemen 2 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. [‡] [ ] [ [‰] [ [Œ] Instellingen ([Auto]) ([Intelligent auto])¢1 ] ([Auto/rode-og])¢2 ([Flitser altijd aan]) ] ([Lngz. sync./rode-og])¢2 ([Gedwongen uit]) Beschrijving van instellingen De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
Opnemen ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling) ‡ *+:; ,/ ï5 . 1í9 ¢ [ ‰ Œ ±¢ — — — ± ± ± ± — ± ± ¥ ± — ± — — — — ¥ ¥ — ± — ± — — — ¥ ± ± — ± — ¥ ] wordt afgebeeld. • Wanneer [ ] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van het type onderwerp en helderheid.
Opnemen ∫ Beschikbaar flitsbereik (bij benadering) [AUTO] in [Gevoeligheid] Breed Tele 0,6 m tot 5,2 m 1,5 m tot 2,6 m ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) ‡ 1/60 tot 1/2000 1 tot 1/2000 ‰ Œ • In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde scène. • In Scènefunctie, zal de sluitertijd verschillen van de bovenstaande tabel.
Opnemen Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 Druk op 2 [ë]. Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. Instellingen [ ] ([10 sec.]) [ ] ([2 sec.]) Beschrijving van instellingen Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. • Wanneer u een statief of dergelijke enz.
Opnemen Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Onderbelichting Juiste belichting De belichting positief compenseren. 1 2 Overbelichting De belichting negatief compenseren. Druk op 3 [È] om [Belichtingscomp.] af te drukken. Druk op 2/1 om de belichting te compenseren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat ongeacht welk van de 15 soorten effecten toe te voegen voordat de opname begint. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 3 Druk op [MODE]. Druk op 3/4/2/1 om [Creatieve opties] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen Voor details over hoe de instellingen van de “Creative Control modus” geselecteerd moeten worden, raadpleegt u P61. ¢ Deze beelden zijn voorbeelden van dit effect. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect. [Retro] Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk. [Vroeger] Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het beeld in zijn geheel toe. [Overbelichting] Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling.
Opnemen [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen. [Sepia] Dit effect creëert een beeld in sepia. [Dynamisch zwart/wit] Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende zwart-witopnamen. [Expressieve indruk] Geeft foto’s een expressieve toon met sterkere contrasten. • Als u dit effect met Panorama Shot-modus selecteert, kan het zijn dat u de naden tussen de beelden ziet.
Opnemen [Hoge dynamiek] Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere delen. [Kruisproces] Geeft foto’s een bezielend kleureffect. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon • Druk op 2/1 om de te versterken kleur te selecteren en druk op [MENU/SET]. [Speelgoedcam.effect] Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te geven van een speelgoedcamera.
Opnemen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden Richting van de wazigheid Horizontaal/Verticaal • Druk op 2/1 om de richting van de wazigheid te selecteren en druk op [MENU/SET]. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames neergelaten worden tijdens het opnemen van een film. • Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
Opnemen [Sterfilter] Verandert lichtpunten in sterretjes. [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. ∫ Stel de kleur in die u overlaat 1 Stel de kleur af die u in het kader in het midden van het scherm wenst te laten en druk vervolgens op [MENU/ SET]. • U kunt de kleur opnieuw instellen door op 2 Controleer de kleur die u ingesteld heeft en druk vervolgens op [MENU/ SET]. • De ingestelde kleur wordt opgeslagen 2 te drukken.
Opnemen Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus) Opnamefunctie: Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken. Deze modus stelt u in staat ongeacht welk van de 13 soorten effecten toe te voegen voordat de opname begint. 1 2 3 4 Druk op [MODE]. Druk op 3/4/2/1 om [Panorama-opname] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
Opnemen 7 Druk de ontspanknop helemaal in en maak een beeld terwijl u de camera in een kleine cirkel beweegt in de richting die u geselecteerd heeft in Stap 3. Opnemen van links naar rechts A Maak een halve cirkel met de camera, die ongeveer 4 seconden duurt. • Beweeg de camera op een contante snelheid. Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden als de camera te snel of te langzaam bewogen wordt. • Als de camera niet genoeg pant (1/4 of minder van een cirkel), is de opname mogelijk niet succesvol.
Opnemen • De zoompositie is vastgezet op Wide. • [Stabilisatie] staat vast op [OFF]. • De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld. Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname, het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden. • De witbalans staat vast op [AWB] terwijl een beeldeffect toegepast wordt.
Opnemen Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènemodus) Opnamefunctie: U kunt ongeacht welk van de 15 soorten scènemodussen selecteren, al naargelang het onderwerp en de scène. 1 2 3 Druk op [MODE]. Op 3/4/2/1 drukken om [Scènemode] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4/2/1 om de scènefunctie te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen [Portret] Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te geven. ∫ Technieken voor portretten Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Opnemen [Nachtportret] Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als in het echt. ].) • De flits gebruiken. (U kunt instellen op [ • Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een beeld maakt. • We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen. • De sluitersnelheid kan langer worden, tot 1/4 seconden. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. [Nachtl.
Opnemen [Voedsel] Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz. [Baby1]/[Baby2] Hiermee worden de foto's van een baby met een gezonde kleur genomen. Het is mogelijk om verschillende verjaardagen in te stellen, voor [Baby1] en [Baby2]. U kunt deze tijdens het afspelen weergeven. ∫ Geboortedatum instellen 1 Druk op 3/4 om [Leeftijd] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen [H. gevoeligh.] Deze modus minimaliseert de schommelingen van het onderwerp en stelt u in staat om dit onderwerp in schaars verlichte ruimtes te fotograferen. ∫ Beeldresolutie Selecteer het beeldformaat 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M (1:1). [Sterrenhemel] Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker voorwerp. ∫ De sluitertijd instellen Kies een sluitertijd van [15 sec.], [30 sec.] of [60 sec.].
Opnemen Gebruik van het [Opname] Menu Voor details over [Opname] menu-instellingen, P38 raadplegen. [Fotoresolutie] Toepasbare modi: Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen. Instellingen [ Beeldgrootte ] 4608k3456 ]¢ 3264k2448 [ ] 2048k1536 [ ]¢ 640k480 ] 4608k3072 [ [ [ [ 7 ]¢ 3264k2176 2.5 ] 2048k1360 [ ] 4608k2592 [ ] 1920k1080 ] 3456k3456 [ [ 2.
Opnemen [Gevoeligheid] Toepasbare modi: Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken zonder dat de beelden donker worden. Instellingen [AUTO] [ ] Beschrijving van instellingen De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid.
Opnemen [Witbalans] Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Opnemen ∫ Automatische witbalans Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
Opnemen [AF mode] Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. Instellingen [š] [ Beschrijving van instellingen De camera detecteert automatisch iemands gezicht. (max. 12 zones) ([Gezichtsdetectie]) De scherpstelling en de belichting kunnen vervolgens ingesteld worden voor dat gezicht, ongeacht in welk deel van het beeld het zich bevindt. ] [Ø] ([9-zone])¢ Er kan op max. 9 punten per AF-zone worden scherpgesteld.
Opnemen ∫ Over [š] ([Gezichtsdetectie]) De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de gezichten vindt. Geel: Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft. Wit: Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
Opnemen [i. Exposure] Toepasbare modi: Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te brengen naar hoe u ziet. Instellingen: [ON]/[OFF] • Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden. [i.Zoom] Toepasbare modi: De zoomvergroting kan verhoogd worden terwijl de verslechtering van de beeldkwaliteit tot het minimum beperkt wordt.
Opnemen [Burst shooting] Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. Instellingen Beschrijving van instellingen Burstsnelheid [˜] ([Burst aan]) ongeveer 1,4 beelden/seconde • De burstsnelheid wordt halverwege langzamer. De exacte timing hiervan is afhankelijk van het type kaart en de Beeldresolutie. Burstsnelheid Maximumaantal opneembare beelden 200 opnamen¢ ongeveer 3,5 beelden/seconde • Deze kan alleen ingesteld worden tijdens Normale Beeldfunctie.
Opnemen • Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden zou het even kunnen duren om de volgende foto te maken als u het fotograferen herhaalt. • Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een high speed geheugenkaart.
Opnemen [Rode-ogencorr] Toepasbare modi: Wanneer de rode-ogenreductie ([ ], [ ]) geselecteerd is, wordt de digitale rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld. Instellingen: [ON]/[OFF] • Deze functie werkt alleen als de camera een gezicht detecteert. • Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
Opnemen [Datum afdr.] Toepasbare modi: U kunt foto’s maken met de opnamedatum en -tijd. Instellingen Beschrijving van instellingen [ZON. TIJD] Druk het jaar, de maand en de dag af. [MET TIJD] Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] — • De datuminformatie van foto’s die met ingestelde [Datum afdr.] gemaakt zijn, kan niet worden gewist. • Tijdens het afdrukken, in een winkel of met een printer, van foto’s met [Datum afdr.
Opnemen Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu Voor details over [Bewegend beeld] menu-instellingen, P38 raadplegen. • Het [Bewegend beeld]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen. – [Zachte focus]/[Sterfilter] (Creative Control modus) [Opn. kwaliteit] Toepasbare modi: Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op. Instellingen Beeldgrootte [HD] 1280k720 [VGA] 640k480 [QVGA] 320k240 fps Aspectratio 16:9 30 4:3 • Wanneer u opneemt naar het interne geheugen, is [Opn.
Afspelen/Bewerken Diverse afspeelmethoden U kunt de gemaakte foto’s op diverse manieren afspelen. 1 2 3 Druk op [(]. Druk op [MODE]. Druk op 3/4/2/1 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • De volgende items kunnen geselecteerd worden.
Afspelen/Bewerken [Diashow] U kunt de foto’s afspelen die u in volgorde met de gespecificeerde intervallen gemaakt heeft. Deze afspeelmethode wordt aangeraden wanneer u het toestel aangesloten heeft op een TV die ingesteld is voor het bekijken van de beelden die u gemaakt heeft. 1 Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET].
Afspelen/Bewerken ∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen U kunt de instellingen veranderen voor terugspelen van diavoorstelling door [Effect] of [Set-up] te selecteren op het menuscherm van de diavoorstelling. Slide Show Start ON Effect [Effect] Setup Er kunnen beeldschermeffecten aan de beeldovergangen Select screen effect toegevoegd worden. Cancel [ON]/[OFF] • Bij het afspelen van een panoramabeeld, wordt de [Effect] instelling uitgeschakeld.
Afspelen/Bewerken [Categorieselectie] Deze modus stelt u in staat om foto’s te zoeken op grond van de scènefunctie of andere categorieën (zoals [Portret], [Landschap] of [Nachtl.schap]) en om de foto’s in iedere categorie te sorteren. U kunt de foto’s van iedere categorie vervolgens afspelen. Op 3/4/2/1 drukken om de categorie te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • U kunt alleen de categorie afspelen waarin beelden aangetroffen zijn.
Afspelen/Bewerken [Kalender] U kunt op opnamedatum naar beelden zoeken. 1 Druk op 3/4/2/1 om de datum te selecteren op grond waarvan u wilt zoeken. SUN MON TUE WED THU FRI 6 7 SAT 1 2 8 9 10 11 12 3 4 5 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 12 2015 2 Druk op [MENU/SET] om een lijst met beelden weer te geven. 1/52 • Beelden worden afgebeeld met Meerde schermen afspelen (30 schermen). De cursor verschijnt op het beeld aan het begin van de geselecteerde datum.
Afspelen/Bewerken Plezier met gemaakte beelden ([Creatieve retouche]) U kunt de gewenste effecten aan uw foto's toevoegen. • De bewerkte beelden worden opnieuw gegenereerd. Wees er dus zeker van dat u genoeg ruimte heeft op het intern geheugen of de kaart. Houd u er ook rekening mee dat bewerken niet mogelijk zal zijn als de schakelaar van de schrijfbeveiliging van de kaart op de [LOCK]-stand staat. • Effecten kunnen moeilijk te zien zijn afhankelijk van het beeld.
Afspelen/Bewerken Gebruik van het [Weergave] Menu Voor details over [Weergave] menu-instellingen, P38 raadplegen. U kunt acties uitvoeren zoals het afsnijden van beelden, of het instellen van de bescherming van de opgenomen beelden, enz. • Met [Creatieve retouche], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
Afspelen/Bewerken ∫ De opname van locatie-informatie stopzetten Druk op [MENU/SET] terwijl het op de beelden zetten van de locatie-informatie aan de gang is. • Tijdens een stopzetting wordt [±] weergegeven. Kies de periode met [±] om het opnameproces opnieuw te starten vanaf het beeld waar u gebleven was. ∫ De ontvangen locatie-informatie wissen 1 Selecteer [Locatie vermelden] in het [Weergave]-menu. 2 Druk op 3/4 om [Locatiegeg. wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET].
Afspelen/Bewerken [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 2 3 Selecteer [Nw. rs.] op het [Weergave] menu. Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [ENKEL] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op 2/1 drukken om de grootte te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Afspelen/Bewerken [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 2 3 4 Selecteer [Bijsnijden] op het [Weergave] menu. Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. Gebruik het zoomhendeltje en druk op 3/4/2/1 om de te bewerken delen te selecteren. Zoomhendeltje (W): Reductie Zoomhendeltje (T): Vergroting 3/4/2/1: Verplaats Op [MENU/SET] drukken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Afspelen/Bewerken [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 2 3 Selecteer [Beveiligen] op het [Weergave] menu. Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]. [ENKEL] [MULTI] • De instellingen worden geannuleerd wanneer er opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Afspelen/Bewerken [Kopiëren] U kunt de gegevens van de beelden de u gemaakt hebt kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart of van een kaart naar het ingebouwde geheugen. 1 2 Selecteer [Kopiëren] op het [Weergave] menu. Op 3/4 drukken om het menu-onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [ ] ([IN>SD]): Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de kaart.
Wi-Fi Wi-FiR functie ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze LAN-inrichting.
Wi-Fi ∫ Over de Wi-Fi verbindingslamp Blauw brandend: De Wi-Fi verbinding is op stand-by Blauw knipperend: Versturen/ontvangen van gegevens via de Wi-Fi-verbinding ∫ De [Wi-Fi]-knop Druk op [Wi-Fi] en blijf erop drukken, alvorens verbinding te maken met Wi-Fi (Wanneer verbinding met een smartphone/tablet gemaakt wordt) • De informatie die vereist wordt om de smartphone/tablet met dit toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven.
Wi-Fi Wat u kunt doen met de Wi-Fi-functie Bediening met een smartphone/tablet Remote opnames maken met een smartphone (P107) Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden (P107) Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn (P108) Verzenden van de verworven locatie-informatie naar de camera (P109) Versturen van beelden naar een PC Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt (P114) Versturen van geselecteerde beelden (P115) Beelden automatisch overzetten (P116) In deze gebru
Wi-Fi Bediening met een smartphone/tablet Met een smartphone kunt u beelden op de camera opnemen en opslaan. U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS App voor AndroidTM: Android 2.3.3 of hoger App voor iOS: iOS 6.0 of hoger (Houd er rekening mee dat de iPhone 3GS niet ondersteund wordt.
Wi-Fi Verbinden met een smartphone/tablet Door op [Wi-Fi] te drukken en te blijven drukken, kunt u de camera gemakkelijk met een smartphone of tablet verbinden. Voorbereiding • Installeer van tevoren “Image App”. (P102) 1 Druk op [Wi-Fi] en houd de knop ingedrukt. • De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven.
Wi-Fi 2 Bedien de smartphone. • De methode van verbinding verschilt, al naargelang uw smartphone. • Als de verbinding volledig tot stand gebracht is, wordt een bericht op het scherm van de smartphone weergegeven waarin vermeld wordt dat de smartphone verbonden is. (Het kan na deze handeling even duren voordat de verbinding voltooid is.
Wi-Fi Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen 1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone/tablet in. 2 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera weergegeven wordt. Wi-Fi 0123456789ABC 3 Voer het password in dat op het scherm van de camera weergegeven wordt. (Alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt) 4 Start “Image App”.
Wi-Fi ∫ Eindigen van de verbinding Eindig de verbinding met de smartphone na het gebruik. Is de verbinding eenmaal ongedaan gemaakt, dan kunt u gewoon opnemen en afspelen. 1 Druk op [ ]. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. 2 Sluit de “Image App” op de smartphone. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. (Als u een iOS-apparaat gebruikt) Druk op het scherm van de “Image App ” op de home-knop om de app te sluiten.
Wi-Fi Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname) 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P103) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Gebruik de zoom om de compositie te bepalen. 3 Laat de ontspanknop los. • De opgenomen beelden worden in de camera bewaard. • Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden. • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar. • Als u de zoom gebruikt, zal de lenscilinder uitgeschoven A of ingetrokken worden. Dit kan tot gevolg hebben dat de camera zal kantelen.
Wi-Fi Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P103) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het om het te bewaren. • Films kunnen niet bewaard worden.
Wi-Fi Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen U kunt de locatie-informatie die van een smartphone verstuurd is verwerven en daarna op beelden schrijven. • U kunt locatie-informatie die van een smartphone verzonden is op beelden schrijven met gebruik van [Locatie vermelden] in het [Weergave]-menu van de camera.
Wi-Fi Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te bedienen ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG Motion JPEG Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) ± — Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± — • Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
Wi-Fi Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 2 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Nieuwe verbinding] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3/4 om [Afbeeldingen versturen tijdens opname] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wi-Fi Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 2 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Nieuwe verbinding] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3/4 om [Afbeeldingen versturen van camera] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Select a function Remote Shooting & View Send Images While Recording Send Images Stored in the Camera Cancel 4 5 6 7 8 9 Select Set Druk op 3/4 om [Smartphone] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wi-Fi Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen. U kunt dit toestel ook zo instellen dat de beelden erin automatisch overgezet worden terwijl het opladen bezig is.
Wi-Fi Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. • De naam van een bestemmingsmap moet uit 20 of minder alfanumerieke karakters bestaan. (Voor Windows) Ondersteunde besturingssystemen: Windows VistaR/WindowsR 7/WindowsR 8/WindowsR 8.
Wi-Fi Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Nieuwe verbinding] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om [Afbeeldingen versturen van camera] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om [PC] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg voor details over de verbindingsmethoden P120.
Wi-Fi Beelden automatisch overzetten ([Smart transfer]) Smart Transfer is een functie waarmee beelden in de camera automatisch naar een PC overgezet worden. Het overzetten start wanneer u de camera met de netadapter (bijgeleverd) verbindt. Voorbeeld van [Autom. overzetten] A Netadapter (bijgeleverd) B USB-aansluitkabel (bijgeleverd) C PC 1 2 3 4 Zet [Autom.
Wi-Fi Configureren [Smart transfer] Als u Smart Transfer voor de eerste keer gebruikt, volg dan onderstaande stappen om het in te stellen. Vanaf de volgende keer kunt u de instellingen veranderen vanuit [Doelapparaat instellen] (P118). 1 2 3 4 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. (P38) Druk op 3/4 om [Smart transfer] te kiezen en dan op [MENU/SET]. Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en stel in. • Raadpleeg P120 voor details.
Wi-Fi [Doelapparaat instellen] Veranderen van de bestemming van het overzetten of van de instellingen van de beelden. 1 2 3 4 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. (P38) Druk op 3/4 om [Smart transfer] te kiezen en dan op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om [Doelapparaat instellen] te selecteren en druk op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Wi-Fi Verbindingen U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te hebben geselecteerd. Wanneer u verbinding maakt met dezelfde instellingen als de vorige, kunt u de Wi-Fi-functie snel gebruiken door verbinding te maken via [Verb. met geschiedenis] of [Verb. met favorieten]. Aansluiten op de PC ([Via netwerk]) (P120) Maakt verbinding via een draadloos toegangspunt.
Wi-Fi Verbinding maken met een PC (via een netwerk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van het draadloze toegangspunt te raadplegen.
Wi-Fi Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Druk op 3/4 om het draadloze toegangspunt te selecteren waarmee u verbinding maakt en druk op [MENU/SET].
Wi-Fi ∫ Tekst Invoeren Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters. (Alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren. GHI A a ABC DEF JKL MNO PQRS TUV WXYZ 1 & A A aa Delete Delete Set Set Cancel 1 Select Input Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om deze te registreren.
Wi-Fi Verbinding maken met een smartphone/tablet (rechtstreekse verbinding) U kunt uw apparaat en de camera rechtstreeks met elkaar verbinden. Enter SSID and password Manual Connection OK Cancel Verbindingsmethode [Handmatig. verbinden.] Beschrijving van instellingen Voer de SSID en het password in op het apparaat. De SSID en het password worden weergegeven op het scherm voor het wachten op de verbinding van dit toestel.
Wi-Fi Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Verb. met geschiedenis]/[Verb. met favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 2 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Verb. met geschiedenis] of [Verb.
Wi-Fi Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 2 3 4 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Verb. met favorieten] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken met 3/4 en druk vervolgens op 1. Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk op [MENU/SET]. Onderdeel Beschrijving van instellingen [Verwijderen uit favorieten] — [Volgorde van favorieten wijzigen] Selecteer de bestemming met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wi-Fi Instellingen om beelden te versturen Selecteer [Nieuwe verbinding] om beelden te verzenden en selecteer de methode om ze te verzenden. Zelfs nadat de verbinding tot stand gebracht is, kunt u de grootte van de te verzenden beelden nog steeds veranderen.
Wi-Fi Afbeeldingen versturen tijdens opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
Wi-Fi [Wi-Fi setup] Menu Voor details over hoe [Wi-Fi] menu-instellingen te selecteren, P38 raadplegen. Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. [Wi-Fi setup] kan niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. 1 2 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om het onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]. [Smart transfer] — • Raadpleeg P116 voor details. U kunt de werkgroep instellen.
Wi-Fi [Wi-Fi-wachtwoord] Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door derden te voorkomen en om opgeslagen informatie te beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met een wachtwoord beschermt. Instellen van een wachtwoord zal automatisch het wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie gebruikt wordt. [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel gemaakt zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Stel [TV-aspect] in. (P45) Schakel het toestel en de televisie uit. 1 Sluit het toestel en de TV op elkaar aan. • Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit. (Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.
Aansluiten op andere apparatuur De gemaakte stilstaande beelden kunnen afgespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartgleuf. • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het model TV. • In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto’s en films op uw PC U kunt de beelden in het toestel naar een PC overbrengen door het toestel op een PC aan te sluiten. • Sommige PC’s kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
Aansluiten op andere apparatuur Beelden naar een PC overzetten 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit. (Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.
Aansluiten op andere apparatuur ∫ De mapstructuur van de camera De inhoud (mapstructuur) van het intern geheugen van de camera/de kaart wordt als volgt op een PC weergegeven: • Ingebouwd geheugen • Kaart DCIM 100_PANA P1000001.JPG P1000002.JPG DCIM: Beelden 1 Mapnummer 2 Bestandsnummer 3 JPG: Foto’s MOV: Films ¢ Kan niet in het intern geheugen gecreëerd worden. P1000999.JPG 101_PANA 999_PANA MISC PRIVATE • Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende situaties.
Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer. Voorbereiding: Het toestel en de printer aanzetten. Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen.
Aansluiten op andere apparatuur Een enkel beeld selecteren en het afdrukken 1 2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. PictBridge Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 6LQJOH 6HOHFW 3ULQW VWDUW 3ULQW ZLWK 'DWH 1XP RI SULQWV 3DSHU 6L]H 3DJH /D\RXW • Raadpleeg P137 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken begint van de beelden. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Aansluiten op andere apparatuur Afdrukinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een enkel beeld selecteren en het afdrukken” als in stap 3 van de “Meervoudige beelden selecteren en afdrukken” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
Aansluiten op andere apparatuur [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] 100 mmk148 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
Aansluiten op andere apparatuur [Lay-out pagina] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel) { De printerinstellingen hebben voorrang. á 1 beeld zonder frame op 1 pagina â 1 beeld met een frame op 1 pagina ã 2 beelden op 1 pagina ä 4 beelden op 1 pagina • U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de printer.
Overige Schermdisplay ∫ In Opname 1 2 3 4 5 6 7 23 22 21 20 19 18 17 16 5 8 9 3s 15 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 10 11 Opnamefunctie Opnamekwaliteit (P86) Beeldgrootte (P75) Flits (P55) Optische beeldstabilisator (P84) Waarschuwingsbeweging (P24): Witbalans (P77) Display instelling Creative Control (P61): Batterij-aanduiding (P14) Burst (P82) Intelligente Belichting (P81) Focus (P31) AF-zone (P31) Zelfontspanner (P59) Sluitertijd (P30) Lensopeningwaarde (P30) ISO-gevoeligheid (P76) 100 F
Overige ∫ In Terugspelen 1 15 14 13 12 11 2 3 4 100 _ 0001 03s 5 6 1/5 7 8 10 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Terugspeelfunctie (P87) Beveiligd beeld (P97) Weergave gestempelde datum (P85) Na Creative Retouch (P92) Beeldgrootte (P75) Batterij-aanduiding (P14) Beeldnummer Totaal beelden Verstreken afspeeltijd (P35): 08m30s ¢ Weergave locatie-informatie (P93, 109) Creative Retouch (P92) Bewegende beelden afspelen (P35) Spelen panorama (P69) 10 Opgenomen datum en tijd Wereldtijd (P41): “ Opname-informatie
Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P97) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Beelden die niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard kunnen niet gewist worden. Voer het formatteren (P45) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
Overige [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P19) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Doe een andere kaart erin. [Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven. Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
Overige [Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/[Kan bestemming niet vinden] • Controleer het volgende m.b.t. het draadloze toegangspunt. – De draadloze toegangspuntinformatie dat ingesteld is op dit apparaat is verkeerd. Controleer het authentificatietype, encryptietype en de encryptiesleutel. (P121) – Stroom van het draadloze toegangspunt staat niet aan. – Instelling van het draadloze toegangspunt is niet ondersteund door dit apparaat.
Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P145–155). Als het probleem niet verholpen is kan het verbeterd worden door [Resetten] (P45) te selecteren in het [Set-up] menu. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is leeg. > De batterij opladen. • Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan. > Schakel het toestel vaak uit met [Besparing].
Overige Opnemen Heet beeld kan niet opgenomen worden. • Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart? > De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P37) • Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt. Het opgenomen beeld is witachtig. • Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
Overige De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte. • Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting-inrichting enz. opneemt, zou het verhogen van de sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing. Wanneer u beelden maakt of de sluiterknop tot halverwege indrukt, kunnen roodachtige strepen op de monitor verschijnen.
Overige Monitor De monitor wordt even donkerder of helderder. • Dit gebeurt als u tot de helft op de ontspanknop drukt om de lensopening in te stellen en heeft geen invloed op de beelden. • Dit fenomeen doet zich ook voor wanneer de helderheid verandert wanneer de zoom van het toestel gebruikt is of wanneer het toestel bewogen wordt. Dit komt door de werking van de automatische opening van het toestel en dit is geen storing. De monitor knippert binnenshuis.
Overige Terugspelen De opname wordt niet teruggespeeld. Er zijn geen gemaakte beelden. • Staat er een beeld op het ingebouwde geheugen of op de kaart? De beelden in het ingebouwde geheugen verschijnen als er geen kaart in het toestel zit. De beeldgegevens op een kaart verschijnen alleen als er een kaart in het toestel zit. • Is dit een map of een beeld die in de PC verwerkt werd? Is dat het geval, dan kan het niet met dit toestel worden afgespeeld.
Overige Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden. • Wanneer de Rode-ogenverwijdering ([ ], [ ]) in werking is, en u fotografeert een rood onderwerp dat omgeven is door een huidachtige kleur, dan kan dat rode gedeelte door de rode-ogenverwijdering in zwart gecorrigeerd worden. > Er wordt aangeraden een beeld te maken met de flitsinstelling op [‡], [‰] of [Œ] of [Rode-ogencorr] in het [Opname]-menu op [OFF]. (P84) [Weergave thumbnail] verschijnt op het scherm.
Overige Over de Wi-Fi-functie Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. (Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding) • Probeer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up]-menu. • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
Overige Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de smartphone. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in. De beelden kunnen niet naar een PC verzonden worden. • Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen.
Overige TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? > De TV-input instellen op extern. De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn verschillend. • Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt. Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
Overige De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken. • Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.) • Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt kunnen worden. De panoramafoto wordt niet correct afgedrukt.
Overige Wanneer beelden gemaakt worden m.b.v. de zoom, zijn ze enigszins vervormd en hebben de zones rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn. • Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervormd wordt of dat de randen gekleurd zijn, afhankelijk van de zoomvergroting wegens de kenmerken van de lens, maar dit is geen storing. Het inzoomen stopt onmiddellijk. • Wanneer u een Extra Optische Zoom gebruikt, zal de zoomactie tijdelijk stoppen. Dit is geen storing.
Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
Overige Schoonmaken Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterij eruit halen of de stekker uit het stopcontact halen. Vervolgens het toestel afnemen met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel bevuild is, kan deze schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgeknepen vochtige doek en daarna met een droge doek. • Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenschoonmaakmiddelen, enz.
Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Als de omgevingstemperatuur te hoog of te laag is, kan de werktijd van de batterij korter worden. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
Overige Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
Overige Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: [Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH] • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
• SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. • iPhoto, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. • iPhone is een handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen.