Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-TZ55 DMC-TZ56 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
Inhoud Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera ................................................................................ 6 Standaard accessoires ............................................................................................... 7 Namen en functies van de componenten ................................................................. 8 Voorbereiding Opladen van de Batterij .............................................................................................
Opnemen Opnames maken waar u zelf ook op staat ([Zelfopname]) .................................... 51 De Monitor.................................................................................................................. 56 Gebruik van de Zoom................................................................................................ 57 • Optische zoom.................................................................................................... 57 • Extra optische zoom (EZ) .................
• [Kruisproces]....................................................................................................... 82 • [Speelgoedcam.effect] ........................................................................................ 82 • [Miniatuureffect] .................................................................................................. 83 • [Zachte focus] ..................................................................................................... 83 • [Sterfilter]................
Wi-Fi Wi-FiR functie........................................................................................................... 122 • Wat u kunt doen met de Wi-Fi-functie .............................................................. 124 Bediening met een smartphone/tablet .................................................................. 125 • Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet ........................... 125 • Verbinden met een smartphone/tablet......................................
Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk. • De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u: – Het toestel laten vallen of er tegen stoten. – Gaan zitten met het toestel in uw broekzak of het toestel in een volle of smalle tas forceren, enz.
Voor Gebruik Standaard accessoires Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden aangegeven als kaart in de tekst.
Voor Gebruik Namen en functies van de componenten 1 2 3 4 Flits (P59) Zelfontspannerlampje (P64) AF-lamp (P99) Lens (P6, 182) Luidspreker • Pas op de luidspreker niet te bedekken met uw 1 2 3 4 5 vinger. Dat zou het geluid moeilijk hoorbaar kunnen maken. 5 Lensbarrière 6 Monitor (P56, 163, 182) • Verwijder de beschermfolie vóór het gebruik. [EXPOSURE]-knop (P67, 68, 69) Opladen lamp (P13) Wi-Fi®-verbindingslampje (P123) Bewegend beeldknop (P34) [(] (Weergave) knop (P37) [MENU/SET] knop (P41) [Q.
Voor Gebruik 15 Lusje voor draagriem (P24) • Om vallen te voorkomen, moet u de 15 bijgeleverde polsriem aan uw pols bevestigen. 16 17 18 16 Objectiefcilinder 17 [HDMI]-aansluiting (P153) • Breng de verbinding niet tot stand met een andere kabel dan een HDMI-microkabel. Doet u dat toch, dan kan een slechte werking het gevolg zijn. 18 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P13, 154, 156, 158) • Deze aansluiting wordt ook voor het laden van de batterij gebruikt.
Voor Gebruik Monitor U kunt de hoek van de monitor regelen. 1 Tijdens het sluiten 2 1 Kantel de onderkant van de monitor een beetje open. 2 Stel de hoek van de monitor in. • Let op dat uw vinger, enz., niet in de monitor bekneld raakt. • Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent of de camera laat vallen. Dit kan krassen en een slechte werking tot gevolg hebben. • Wanneer u dit toestel niet gebruikt, sluit de monitor dan volledig in de oorspronkelijke stand.
Voorbereiding Opladen van de Batterij Gebruik de gewijde netadapter (bijgeleverd), USB-aansluitkabel (bijgeleverd) en batterij. • De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op. • Laad de batterij alleen op wanneer deze in de camera zit.
Voorbereiding De Batterij erin doen 1 Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/ kaartklep. • Altijd originele Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. 2 Pas op in welke richting u de batterij erin doet, zorg ervoor dat deze er geheel inzit en controleer vervolgens dat deze vergrendeld is door het hendeltje A.
Voorbereiding Opladen • Het wordt aanbevolen de batterij op te laden in ruimtes met een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC (dezelfde als de batterijtemperatuur). Plaats de batterij in dit toestel. Controleer dat dit toestel uitstaat. A B C D E Naar stopcontact F Opladen lamp Netadapter (bijgeleverd) G USB-aansluitkabel (bijgeleverd) PC (Ingeschakeld) • Controleer de richtingen van de connectors, De markeringen uitlijnen en erin doen. en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
Voorbereiding ∫ Over de oplaadlamp Rood brandend: Uit: Knippert rood: Opladen. Opladen is voltooid. (Wanneer het opladen voltooid is, de camera loskoppelen van het stopcontact of computer.) Laadfout. (Raadpleeg P168 voor details.) ∫ Oplaadtijd Wanneer u de netadapter gebruikt (bijgeleverd) Oplaadtijd Ongeveer 210 min • De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is.
Voorbereiding • Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte. • Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel). • Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter. • Gebruik geen USB-extensiekabel.
Voorbereiding Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering ∫ Stilstaande beelden opnemen Aantal beelden Ongeveer 350 opnamen Opnametijd Ongeveer 210 min Met CIPA-standaard in programma-AE-functie Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard • CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association]. • Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor aan staat. • Met een Panasonic SD-geheugenkaart. • De geleverde batterij gebruiken.
Voorbereiding ∫ Terugspelen Terugspeeltijd Ongeveer 240 min • De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing. In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd. – In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen. – Wanneer u [Helderheid scherm] gebruikt. – Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
Voorbereiding Invoering en verwijdering van de Kaart (optioneel) • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 2 Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/ kaartklep. Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze erin klikt en de kaart vervolgens rechtop uitnemen. A: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
Voorbereiding Over het ingebouwde geheugen/de kaart De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat: Wanneer er geen kaart ingedaan is Er kunnen beelden gemaakt op het ingebouwde geheugen en deze kunnen afgespeeld worden. Wanneer er een kaart ingedaan is Er kunnen beelden gemaakt op de kaart en deze kunnen afgespeeld worden.
Voorbereiding • Tijdens toegang (beeld schrijven, lezen en wissen, formatteren enz.) dit toestel niet uitzetten, niet de batterij of de kaart verwijderen en niet de netadapter (bijgeleverd) loskoppelen. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken.
Voorbereiding Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd ∫ Over de weergave van het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd • Schakel de display (aantal te maken beelden, beschikbare opnametijd enz.) door op [DISP.] te drukken. (P56) • Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.
Voorbereiding De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Druk op de [ON/OFF] knop van de camera. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te kiezen en dan op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
Voorbereiding De klokinstelling veranderen Selecteer [Klokinst.] in het menu [Set-up] en druk vervolgens op [MENU/SET]. (P41) • De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6. • De klokinstelling wordt gedurende ongeveer 14 maanden behouden met behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 2 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
Voorbereiding Tips om mooie opnamen te maken Doe de polsriem om en houdt het toestel voorzichtig vast Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Zwaai het toestel niet hard en trek niet hard aan het toestel als de riem eraan vast zit. De riem zou kunnen breken. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • Zorg ervoor dat u de flitser, de AF-assistlamp, de microfoon, de luidspreker, de lens, enz., niet met uw vingers aanraakt.
Basiskennis Selecteren van de opnamemodus De functie schakelen door de functieknop te draaien. • Draai de instelknop langzaam maar zeker op elke functie. Lijn een gewenste functie uit met deel A. ∫ Lijst van Opnamefuncties ¦ Intelligent Auto modus (P26) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. Programma AE-modus (P31) De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Basiskennis Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken. • De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Basiskennis 2 De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. A • De focusaanduiding A (groen) gaat branden als het onderwerp scherp gesteld is. • De AF-zone B wordt door de Gezichtsherkenningsfunctie rondom het gezicht van het onderwerp weergegeven. In andere gevallen wordt het weergegeven op het punt van het onderwerp dat scherpgesteld is. • De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp kunt komen) zal veranderen afhankelijk van de zoomfactor.
Basiskennis Scènedetectie Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur. Fotograferen [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢1 [i-Nachtl.schap] [iHandh. nachtop.]¢2 [i-Zonsonderg.] ¢1 Alleen weergegeven als de flitser op [ ] gezet is. ¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
Basiskennis Tegenlichtcompensatie Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen. In de Intelligent Auto modus werkt de tegenlichtcompensatie automatisch. (Afhankelijk van de omstandigheden van het tegenlicht kan het zijn dat dit niet correct gedetecteerd wordt.) Veranderen van de instellingen De volgende menu’s kunnen ingesteld worden.
Basiskennis Menu’s die specifiek zijn voor de Intelligent Auto modus ∫ [Anti blur] Wanneer [Anti blur] ingesteld is op [ON], wordt [ ] afgebeeld op het opnamescherm. De camera stelt automatisch een optimale sluitertijd in afhankelijk van de beweging van het onderwerp om de wazigheid op het onderwerp te verminderen. • Het is aanvankelijk op [ON] op het toestel ingesteld. ∫ [iHandh. nachtop.] Als [iHandh. nachtop.
Basiskennis Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 Stel de functieknop in op [ 2 Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen. 3 ]. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
Basiskennis Het focussen A Richt de AF-zone op het onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in. B ISO 100 Wanneer er scherpgesteld is op het object Focus F3.3 1/60 Wanneer er niet scherpgesteld is op het object Focusaanduiding A Aan Knippert AF-zone B Wit>Groen Wit>Rood Geluid Biept 2 keer Biept 4 keer • De AF-zone zou niet groter afgebeeld kunnen worden voor bepaalde zoomvergrotingen en op donkere plekken.
Basiskennis ∫ Als het onderwerp niet scherp gesteld is (zoals wanneer het bijvoorbeeld niet in het midden van het beeld staat dat u wilt opnemen) 1 De AF-zone op het onderwerp richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft indrukken om de focus em belichting vast te zetten. 2 De ontspanknop half ingedrukt houden als u het toestel beweegt om het beeld samen te stellen. • U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw proberen voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
Basiskennis Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Beschikbare opnametijd B Verstreken opnametijd • U kunt video’s maken die bij elke Opnamefunctie passen. • Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los. • De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van bewegende beelden. • Voor het instellen van [Opn. kwaliteit], P102 raadplegen.
Basiskennis • Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing. • Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving van de bewegende beeldopname. • Zelfs als de aspectratio-instelling hetzelfde is in foto's en video's, zou de gezichtshoek aan het begin van de video-opname anders kunnen zijn.
Basiskennis Foto’s maken terwijl u een video opneemt Er kunnen ook wanneer u een video maakt foto's gemaakt worden. (simultane opname) Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • Het beeld wordt onder de volgende omstandigheden bewaard. Opname kwaliteitsinstelling Beeldgrootte [FHD]/[HD] 3,5 M (16:9) • U kunt in een video-opname tot 2 foto’s maken. • In de volgende gevallen is het niet mogelijk gelijktijdig foto’s en video’s te maken: – Als [Opn.
Basiskennis Afspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1 om de beelden te selecteren. A Bestandsnummer B Beeldnummer • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • De snelheid van vooruit/achteruit spoelen van de beelden is afhankelijk van de afspeelstatus. ∫ Films afspelen Druk op 2/1 om een beeld met een filmicoon te selecteren (zoals [ ]), en druk vervolgens op 3 om het af te spelen.
Basiskennis • Als de camera uitgeschakeld is, druk dan op [(] en houd deze ingedrukt. Als u de camera op deze manier inschakelt, zal het afspeelscherm automatisch weergegeven worden. (Als teveel beelden op de kaart opgeslagen zijn, kan het even duren voordat de camera ingeschakeld wordt.) • Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif “Exchangeable Image File Format”.
Basiskennis Creëren van foto’s uit een video U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren. 1 2 Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te zetten. Op [MENU/SET] drukken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Basiskennis Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen Selecteer het te wissen beeld en druk vervolgens op [ ]. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
Basiskennis Menu instellen Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken voor het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u de mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak te gebruiken. In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en de stroom van het toestel.
Basiskennis 3 Druk op 3/4 om het menuitem te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. A Beeldschermpagina menu • Er zal naar de volgende pagina geschakeld worden wanneer u het einde van de pagina bereikt. (Dit zal ook gebeuren als u aan de zoomhendel draait) 4 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de instelling A 2/4 Rec AF Mode Metering Mode i.Exposure OFF i.
Basiskennis Gebruik van het snelle menu M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige van de menu-instellingen gemakkelijk opgeroepen worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavenstijl waar het toestel zich in bevindt. 1 2 Druk tijdens het opnemen op [Q.MENU]. Op 3/4/2/1 drukken om het menu-item en de instelling te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
Basiskennis Over het set-up Menu Voor details over hoe de [Set-up] menu-instellingen geselecteerd moeten worden, P41 raadplegen. • [Klokinst.], [Besparing] en [Auto review] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan alvorens ze te gebruiken. • In de Intelligent Auto modus kan alleen [Online handleiding], [Klokinst.], [Wereldtijd], [Vliegtuigmode], [Toon]¢, [Taal] ingesteld worden. ¢ De beschikbare instellingen kunnen anders zijn voor andere opnamemodussen.
Basiskennis Beperkt de Wi-Fi-instellingen. [ON]: Wi-Fi kunnen niet gebruikt worden. [Vliegtuigmode] [OFF] • Als u de camera meeneemt in een vliegtuig of naar een ziekenhuis, enz., zet [Vliegtuigmode] dan op [ON] en schakel de camera uit omdat de elektromagnetische golven, enz. die door de camera uitgezonden worden, interferentie met de meetinstrumenten kunnen veroorzaken. Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
Basiskennis Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent. [Helderheid scherm] [„] ([Auto power scherm])¢: De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is. […] ([Power scherm]): De monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens het opnemen, zelfs als dit buiten plaatsvindt. [OFF] ¢ Kan alleen ingesteld worden als de Opnamemodus ingesteld is.
Basiskennis [Video Opn.gebied] Zichthoek voor bewegend beeldopname kan gecontroleerd worden. [ON]/[OFF] • De weergave van de opnamezone van de bewegende beelden is slechts een benadering. • De weergave van de opnamezone kan verdwijnen wanneer u met Tele zoomt, al naargelang de instelling van het beeldformaat. • De instelling is in het volgende geval vastgezet op [OFF]. – Intelligent Auto modus [Zoomoverz.] Dit stelt u in staat de zoompositie op te slaan wanneer u de camera uitschakelt.
Basiskennis Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het opgenomen is. [1 SEC.] o [Auto review] [2 SEC.] [HOLD]: De beelden worden weergegeven tot op een van de knoppen gedrukt wordt. [OFF] • [Auto review] wordt in de volgende gevallen geactiveerd, onafhankelijk van de instelling ervan. – Bij het gebruik van Auto Bracket – Wanneer u [Burstfunctie] gebruikt. • [Auto review] werkt niet in opname van bewegende beelden. [Belichtingscomp.
Basiskennis Instellen voor aanpassing aan het kleurentelevisiesysteem van ieder land of aan het type TV. | [TV-verbinding] [|] ([Video uit]): [NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. • Dit zal werken wanneer de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-microkabel aangesloten is. [ ] ([TV-aspect]): [W]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm. [X]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
Basiskennis [Versie disp.] Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het toestel zit. • Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over de software in het toestel weer te geven. [Formatteren] Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus controleer de gegevens zorgvuldig voordat u formatteert. • Het toestel niet uitzetten tijdens het formatteren.
Opnemen Opnames maken waar u zelf ook op staat ([Zelfopname]) Toepasbare modi: Als u de monitor draait, wordt de zelfopname-modus geactiveerd. U kunt foto's maken terwijl u naar het scherm kijkt, zodat u gemakkelijk ook uzelf kunt opnemen. • Als [Zelfopname] (P101) in het [Opname]-menu op [OFF] gezet is, zal de camera niet op de zelfopname-modus gezet worden, zelfs niet als u de monitor draait. (op het moment van aankoop staat de instelling op [ON].) In de zelfopname-modus...
Opnemen 2 Druk op [MENU/SET] om het soft-skin-effect, het aantal te maken foto's en andere details in te stellen. M • Bedien de knoppen op de achterkant van het toestel terwijl u 1SLF naar het scherm kijkt. Let op dat u niet de verkeerde knoppen bedient en de camera niet laat vallen. • De volgende instellingen kunnen veranderd worden: Druk op 3/4 om een instelling te selecteren, druk op 2/1 om een optie te selecteren en druk op [MENU/SET].
Opnemen ∫ Veranderen van de instellingen van de zelfopname-modus vanuit het [Opname]-menu 1 2 3 4 5 Draai de monitor naar de oorspronkelijke stand. Selecteer [Zelfopname] in het menu [Opname] en druk vervolgens op [MENU/SET]. (P41) Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om het menuitem te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Opnemen Panoramafoto's maken met de zelfopname-modus U kunt ook panoramafoto's maken met de zelfopname-modus. Door met de panorama-shot-modus op te nemen, kunt u genieten van een verscheidenheid aan zelfportretten, zoals die met uw vrienden of met een weidse achtergrond. • Voor informatie over fotograferen in de Panorama Shot-modus kunt u ook P70 “Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus)” raadplegen. 1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
Opnemen ∫ Techniek voor Panorama Shot-functie Draai de camera rondom de eigen as wanneer u hem in de opnamerichting beweegt. Houd de camera met beide handen vast en zorg ervoor hem niet te schudden. • Draai de camera met een snelheid van ongeveer 2 seconden Voorbeeld: Als u [ ] geselecteerd heeft in stap 2 per kwart slag. • Als de camera te veel geschud wordt, zouden er geen beelden gemaakt kunnen worden of zou het gemaakte panoramabeeld smaller (kleiner) kunnen worden.
Opnemen De Monitor Druk op [DISP.] om te wijzigen. • Tijdens het afspelen van films, panoramabeelden of een diavoorstelling, kunt u alleen “Normale weergave” of “Geen weergave” selecteren. In opnamefunctie Normale weergave¢ Normale weergave¢ 5 R1m10s 1 2 Geen weergave¢ Opnamerichtlijn¢ 1 Aantal opnames 2 Beschikbare opnametijd In terugspeelfunctie Normale weergave 100-0001 Display met opname-informatie¢ 1/5 100-0001 Geen weergave 1/5 AWB 10:00 1.DEC.2014 Retouch ISO 100 F3.
Opnemen Gebruik van de Zoom Toepasbare modi: U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen in brede hoek op te nemen. Gebruik (Wide) om objecten verder weg te doen lijken Het zoomhendeltje op Wide zetten. Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken Het zoomhendeltje op Tele zetten. ∫ Schermdisplay Voorbeeld van weergave als de Extra optische zoom (EZ), de Intelligente zoom en de Digitale zoom samen gebruikt worden.
Opnemen Extra optische zoom (EZ) Deze functie werkt wanneer één van de beeldformaten (P88) geselecteerd is die aangeduid wordt met . U kunt verder inzoomen dan met de Optische zoom, zonder dat de beeldkwaliteit aangetast wordt. Maximum vergroting: 45k (Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk van [Fotoresolutie] instelling.) • “EZ” is een afkorting van “Extra Optical Zoom” (Extra optische zoom).
Opnemen Beelden maken met de ingebouwde flits Toepasbare modi: Flits Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken. Naar de geschikte flitsinstelling schakelen De flits instellen voor opnamen. 1 Druk op 1 [‰].
Opnemen 2 Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. [‡] [ ] [ [‰] [ [Œ] Instellingen ([Auto]) ([Intelligent auto])¢1 ] ([Auto/rode-og])¢2 ([Flitser altijd aan]) ] ([Lngz. sync./rode-og])¢2 ([Gedwongen uit]) Beschrijving van instellingen De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
Opnemen ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling) ‡ ‰ ±¢ — — / ± ± / ± ± ± Œ — ± ± ± ± ± — ± ¥ ± — ± — — — — ¥ ¥ — ± — ± *+:; ,/ ï5 . — — — ¥ ± 1í9 ± — ± — ¥ ¢ [ ] wordt afgebeeld. • Wanneer [ ] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van het type onderwerp en helderheid.
Opnemen ∫ Beschikbaar flitsbereik (bij benadering) [AUTO] in [Gevoeligheid] Breed Tele 60 cm tot 6,0 m 1,0 m tot 3,1 m ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) ‡ 1 of 1/8 tot 1/2000¢ 1/60 tot 1/2000 ‰ Œ ¢ De sluitertijd verandert afhankelijk van de instelling van [Stabilisatie]. De sluitertijd wordt maximaal 1 seconde in de volgende gevallen. • Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
Opnemen Close-up’s maken ([Macro-AF]/[Macro zoom]) Toepasbare modi: Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van bloemen maakt. 1 2 Druk op 4 [#]. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. Onderdeel Beschrijving van instellingen U kunt beelden maken tot op een afstand van 3 cm vanaf de lens, [ ] ([Macro-AF]) door de zoomhendel helemaal naar Wide (1k) te draaien.
Opnemen Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 Druk op 2 [ë]. Op 3/4 drukken om de instelling te selecteren en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. Instellingen [ ] ([10 sec.]) [ ] ([2 sec.]) Beschrijving van instellingen Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. • Wanneer u een statief of dergelijke enz.
Opnemen Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Onderbelichting Juiste belichting De belichting positief compenseren. 1 2 Overbelichting De belichting negatief compenseren. Druk op 3 [È] om [Belichting] af te drukken. Druk op 2/1 om de belichting te compenseren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen Beelden opnemen met Auto Bracket Toepasbare modi: Op deze wijze worden 3 beelden automatisch in het geselecteerde bereik van de belichtingscompensatie opgenomen, telkens als op de sluiterknop gedrukt wordt. Met Auto Bracket d1 EV 1 2 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1 EV i1 EV Druk herhaaldelijk op 3 [È] tot [Auto bracket] weergegeven wordt. Druk op 2/1 om het compensatiebereik van de belichting in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren Opnamefunctie: Lensopening-Prioriteit AE-modus Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst. 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ]. Op [EXPOSURE] drukken. Druk op 2/1 om de lensopeningwaarde in te stellen. A Lensopening 4 Op [EXPOSURE] drukken. F 3.
Opnemen Sluiter-Prioriteit AE-modus Stel een hogere sluitersnelheid in als u een scherp beeld of een snel bewegend onderwerp opneemt. Stel een lagere sluitersnelheid in als u een trail-effect wenst. 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ]. Op [EXPOSURE] drukken. Druk op 3/4 om de sluitertijd in te stellen. A Sluitertijd 4 Op [EXPOSURE] drukken. 1/30 A • De helderheid van de monitor en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
Opnemen Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ]. Op [EXPOSURE] drukken. Druk op 3/4/2/1 om de lensopening en de sluitertijd in te stellen. 2/1: Lensopening A 3/4: Sluitertijd B 4 F 3.3 1/30 A B Op [EXPOSURE] drukken. ∫ Hulp bij handmatige belichting Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, wordt de handmatige belichtingsassistentie weergegeven. De belichting is goed.
Opnemen Panoramafoto’s maken (Panorama Shot-modus) Opnamefunctie: Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken. Deze modus stelt u in staat ongeacht welk van de 13 soorten effecten toe te voegen voordat de opname begint. 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
Opnemen 6 Druk de ontspanknop helemaal in en maak een beeld terwijl u de camera in een kleine cirkel beweegt in de richting die u geselecteerd heeft in Stap 2. Opnemen van links naar rechts A Maak een halve cirkel met de camera, die ongeveer 4 seconden duurt. • Beweeg de camera op een contante snelheid. Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden als de camera te snel of te langzaam bewogen wordt.
Opnemen • De zoompositie is vastgezet op Wide. • [Stabilisatie] staat vast op [OFF]. • De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld. Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname, het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden. • De witbalans staat vast op [AWB] terwijl een beeldeffect toegepast wordt.
Opnemen Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènemodus) Opnamefunctie: U kunt ongeacht welk van de 16 soorten scènemodussen selecteren, al naargelang het onderwerp en de scène. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4/2/1 om de scènefunctie te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Scene Mode 1 2 Baby1 Suitable for taking pictures of your Cancel Select Set • Om de Scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken, [Scène-mode] selecteren m.b.v.
Opnemen [Portret] Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te geven. ∫ Technieken voor portretten Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op Tele zetten. 2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Opnemen [Nachtportret] Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als in het echt. ].) • De flits gebruiken. (U kunt instellen op [ • Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een beeld maakt. • We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen. • De sluitersnelheid kan langer worden, tot 4 seconden. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. [Nachtl.
Opnemen [HDR] U kunt verschillende beelden met verschillende belichtingsniveaus in één enkel beeld met een rijke gradatie combineren. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. ∫ Wat is HDR? HDR betekent High Dynamic Range en heeft betrekking op een techniek voor het uitdrukken van een breed contrastbereik.
Opnemen [Baby1]/[Baby2] Hiermee worden de foto's van een baby met een gezonde kleur genomen. Voor [Baby1] en [Baby2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [Tekst afdr.] (P113). ∫ Verjaardag/Naaminstelling Op 3/4 drukken om [Leeftijd] of [Naam] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Opnemen [H. gevoeligh.] Deze modus minimaliseert de schommelingen van het onderwerp en stelt u in staat om dit onderwerp in schaars verlichte ruimtes te fotograferen. ∫ Beeldresolutie Selecteer het beeldformaat 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M (1:1). [Sterrenhemel] Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker voorwerp. ∫ De sluitertijd instellen Kies een sluitertijd van [15 sec.] of [30 sec.].
Opnemen Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat ongeacht welk van de 15 soorten effecten toe te voegen voordat de opname begint. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om beeldeffecten te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Opnemen Voor details over hoe de instellingen van de “Creative Control modus” geselecteerd moeten worden, raadpleegt u P79. ¢ Deze beelden zijn voorbeelden van dit effect. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect. [Retro] Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk. [Vroeger] Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het beeld in zijn geheel toe. [Overbelichting] Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling.
Opnemen [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen. [Sepia] Dit effect creëert een beeld in sepia. [Dynamisch zwart/wit] Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende zwart-witopnamen. [Expressieve indruk] Geeft foto’s een expressieve toon met sterkere contrasten. • Als u dit effect met Panorama Shot-modus selecteert, kan het zijn dat u de naden tussen de beelden ziet.
Opnemen [Hoge dynamiek] Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere delen. [Kruisproces] Geeft foto’s een bezielend kleureffect. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon • Druk op 2/1 om de te versterken kleur te selecteren en druk op [MENU/SET]. [Speelgoedcam.effect] Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te geven van een speelgoedcamera.
Opnemen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden Richting van de wazigheid Horizontaal/Verticaal • Druk op 2/1 om de richting van de wazigheid te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames neergelaten worden. • Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
Opnemen [Sterfilter] Verandert lichtpunten in sterretjes. [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. ∫ Stel de kleur in die u overlaat 1 Stel de kleur af die u in het kader in het midden van het scherm wenst te laten en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als u op [DISP.] drukt, keert u terug naar 2 Controleer de kleur die u ingesteld heeft en druk vervolgens op [MENU/SET]. • De ingestelde kleur wordt opgeslagen zelfs stap 1.
Opnemen Opnamen maken in Klantfunctie Opnamefunctie: U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken. • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen.
Opnemen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. (Als een klantinstelling opgeroepen wordt die voor [ Zet de modusknop op [ ]. • De gebruikelijke instelling die geregistreerd is voor [ ] wordt opgeroepen. (Als een klantinstelling opgeroepen wordt die voor [ 1 2 ] geregistreerd is) Zet de modusknop op [ ]/[ ]/[ ] geregistreerd is) ].
Opnemen Tekst Invoeren U kunt de naam van uw baby of huisdier invoeren wanneer u foto's maakt. Bovendien kunt u karakters (commentaar) op de gemaakte foto's invoeren. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters. (alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren.
Opnemen Gebruik van het [Opname] Menu Voor details over [Opname] menu-instellingen, P41 raadplegen. [Fotoresolutie] Toepasbare modi: Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen. Instellingen [ Beeldgrootte ] 4608k3456 [ ]¢ 3264k2448 [ ] 2048k1536 ¢ [ [ ] 640k480 ] 4608k3072 [ 7 ]¢ 3264k2176 [ 2.5 ] 2048k1360 [ ] 4608k2592 [ ] 1920k1080 [ ] 3456k3456 [ 2.
Opnemen [Kwaliteit] Toepasbare modi: De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden. Instellingen Beschrijving van instellingen [A] ([Fijn]) Wanneer prioriteit aan de beeldkwaliteit gegeven wordt [›] ([Standaard]) Wanneer de standaard beeldkwaliteit gebruikt wordt en het aantal op te nemen beelden verhoogd wordt zonder het aantal pixels te veranderen • De instelling is in het volgende geval vastgezet op [›]. – [H. gevoeligh.
Opnemen [Gevoeligheid] Toepasbare modi: Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken zonder dat de beelden donker worden. Instellingen [AUTO] [ ] Beschrijving van instellingen De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid.
Opnemen [Witbalans] Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Opnemen ∫ Automatische witbalans Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
Opnemen De witbalans fijn afstellen U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans. • Fijne afstelling is alleen mogelijk wanneer de Witbalans ingesteld is op [V]/[Ð]/[î]/[Ñ]/[Ò]. 1 2 Selecteer de Witbalans om fijn af te stellen en druk vervolgens op [DISP.] om [Instellen] af te beelden. Druk op 2/1 om de witbalans te regelen. 2 ([Rood]): Indrukken wanneer de tint blauwachtig is. 1 ([Blauw]): Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
Opnemen [AF mode] Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. Instellingen Beschrijving van instellingen De camera detecteert automatisch iemands gezicht. (max. 12 zones) ([Gezichtsdetectie]) De scherpstelling en de belichting kunnen vervolgens ingesteld worden voor dat gezicht, ongeacht in welk deel van het beeld het zich bevindt. [š] ] Focus kan afgesteld worden op een gespecificeerd onderwerp.
Opnemen ∫ Over [š] ([Gezichtsdetectie]) De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de gezichten vindt. Geel: Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft. Wit: Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
Opnemen ∫ Opstelling [ ] ([Tracking AF]) Lijn het onderwerp uit met de AF-opsporingsframe en druk dan op 4 om op het onderwerp te vergrendelen. A AF-volgframe • De AF-zone zal geel weergegeven worden wanneer een onderwerp herkend wordt en de scherpstelling zal voortdurend bijgesteld worden en de beweging van het onderwerp volgen (dynamisch volgen). • AF-opsporing wordt geannuleerd wanneer er opnieuw op 4 gedrukt wordt.
Opnemen [i. Exposure] Toepasbare modi: Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te brengen naar hoe u ziet. Instellingen: [ON]/[OFF] • Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden. [i.Zoom] Toepasbare modi: De zoomvergroting kan verhoogd worden terwijl de verslechtering van de beeldkwaliteit tot het minimum beperkt wordt.
Opnemen [Burstfunctie] Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. Instellingen Beschrijving van instellingen Aantal opnamen • De scherpstelling wordt afgesteld voor iedere foto [ ] ([2 fps AF continu]) die met burst opgenomen wordt. • De burstsnelheid varieert afhankelijk van de max. 100 beelden¢ opnameomstandigheden.
Opnemen • Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden zou het even kunnen duren om de volgende foto te maken als u het fotograferen herhaalt. • Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een high speed geheugenkaart.
Opnemen [Rode-ogencorr] Toepasbare modi: Wanneer de rode-ogenreductie ([ ], [ ]) geselecteerd is, wordt de digitale rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld. Instellingen: [ON]/[OFF] • Deze functie werkt alleen als de camera een gezicht detecteert. • Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
Opnemen [Datum afdr.] Toepasbare modi: U kunt foto’s maken met de opnamedatum en -tijd. Instellingen Beschrijving van instellingen [ZON. TIJD] Druk het jaar, de maand en de dag af. [MET TIJD] Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] — • De datuminformatie van foto’s die met ingestelde [Datum afdr.] gemaakt zijn, kan niet worden gewist. • Tijdens het afdrukken, in een winkel of met een printer, van foto’s met [Datum afdr.
Opnemen Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu Voor details over [Bewegend beeld] menu-instellingen, P41 raadplegen. • Het [Bewegend beeld]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen. – [Zachte focus]/[Sterfilter] (Creative Control modus) [Opn. kwaliteit] Toepasbare modi: Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op.
Opnemen [Continu AF] Toepasbare modi: Deze zal continu blijven scherp stellen op het onderwerp waarop de focus een maal ingesteld is. Instellingen: [ON]/[OFF] • Zet deze functie op [OFF] indien u het brandpunt wenst vast te zetten op de positie waarin u de filmopname begon. • De instelling is in het volgende geval vastgezet op [OFF]. – [Sterrenhemel] (Scènemodus) [Windreductie] Toepasbare modi: Dit reduceert het windgeluid in de geluidopname.
Afspelen/Bewerken Diverse afspeelmethoden U kunt de gemaakte foto’s op diverse manieren afspelen. 1 2 3 4 Druk op [(]. Druk op [MENU/SET]. Op 3/4/2/1 drukken om [Afspeelfunctie] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. • De volgende items kunnen geselecteerd worden. [ ] ([Normaal afsp.
Afspelen/Bewerken [Diashow] U kunt de foto’s afspelen die u in volgorde met de gespecificeerde intervallen gemaakt heeft. Bovendien kunt u de diavoorstelling van een gewenst type beelden afspelen, zoals foto's of films. Deze afspeelmethode wordt aangeraden wanneer u het toestel aangesloten heeft op een TV die ingesteld is voor het bekijken van de beelden die u gemaakt heeft. Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Afspelen/Bewerken ∫ Filteren van beelden om in een diavoorstelling af te spelen U kunt beelden filteren en deze in een diavoorstelling afspelen door [Filteren] te selecteren op het menuscherm van de diavoorstelling. • Als u [Alle] selecteert, kunt u alle beelden afspelen in een diavoorstelling. U kunt tevens beelden filtreren m.b.v. dezelfde instellingen als [Afspelen filteren]. Raadpleeg P107–108 voor de instelling.
Afspelen/Bewerken [Afspelen filteren] U kunt op beelden afspelen die op categorie of op opnamedatum gesorteerd zijn Instellingen Beschrijving van instellingen [Alleen foto’s] Er worden alleen foto’s afgespeeld. [Alleen bew. beeld] Er worden alleen video’s afgespeeld. [Categorieselectie] Deze modus stelt u in staat om foto’s te zoeken op grond van de scènefunctie of andere categorieën (zoals [Portret], [Landschap] of [Nachtl.schap]) en om de foto’s in iedere categorie te sorteren.
Afspelen/Bewerken U kunt de beelden afspelen die op iedere afzonderlijke datum opgenomen zijn 1 2 Druk op 3/4 om [Datum selecteren] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Druk op 3/4/2/1 om de af te spelen datum te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, SUN MON TUE WED THU FRI 7 3 4 5 SAT 1 2 8 9 10 11 12 13 6 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 verschijnt deze maand niet.
Afspelen/Bewerken [Kalender] U kunt op opnamedatum naar beelden zoeken. 1 Druk op 3/4/2/1 om de datum te selecteren op grond waarvan u wilt zoeken. SUN MON TUE WED THU FRI 7 3 4 5 SAT 1 2 8 9 10 11 12 13 6 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 12 2014 2 Druk op [MENU/SET] om een lijst met beelden weer te geven. 1/52 • Beelden worden afgebeeld met Meerde schermen afspelen (30 schermen). De cursor verschijnt op het beeld aan het begin van de geselecteerde datum.
Afspelen/Bewerken Plezier met gemaakte beelden ([Creatieve retouche]) U kunt de gewenste effecten aan uw foto's toevoegen. • De bewerkte beelden worden opnieuw gegenereerd. Wees er dus zeker van dat u genoeg ruimte heeft op het intern geheugen of de kaart. Houd u er ook rekening mee dat bewerken niet mogelijk zal zijn als de schakelaar van de schrijfbeveiliging van de kaart op de [LOCK]-stand staat. • Effecten kunnen moeilijk te zien zijn afhankelijk van het beeld.
Afspelen/Bewerken Gebruik van het [Afspelen] Menu Voor details over [Afspelen] menu-instellingen, P41 raadplegen. U kunt acties uitvoeren zoals het afsnijden van beelden, of het instellen van de bescherming van de opgenomen beelden, enz. • Met [Creatieve retouche], [Tekst afdr.], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
Afspelen/Bewerken ∫ De ontvangen locatie-informatie wissen 1 Selecteer [Locatie vermelden] in het [Afspelen]-menu. 2 Druk op 3/4 om [Locatiegeg. wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. 3 Druk op 3/4 om de periode te kiezen die u wenst te verwijderen, druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. • Er kan alleen locatie-informatie geschreven worden naar beelden die op deze camera gemaakt zijn.
Afspelen/Bewerken [Tekst afdr.] U kunt opnamedatums/-tijden en namen op de opgenomen beelden stempelen. 1 2 3 Selecteer [Tekst afdr.] op het [Afspelen] menu. Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen. [ENKEL] • [‘] wordt weergegeven op beelden waarop al een datum of tekst gestempeld zijn. [MULTI] 1 2 3 4 5 6 Instelling [MULTI] Op [DISP.
Afspelen/Bewerken 7 8 Druk op [ ]. Op 3 drukken om [Uitvoer.] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. Verlaat het menu na de uitvoering. • Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • U kunt tot 50 beelden tegelijkertijd instellen met [MULTI].
Afspelen/Bewerken [Splits video] De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Eenmaal gesplitst kan het niet meer opgeroepen worden. 1 2 3 Selecteer [Splits video] op het [Afspelen] menu. Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
Afspelen/Bewerken [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 2 3 Selecteer [Nw. rs.] op het [Afspelen] menu. Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [ENKEL] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op 2/1 drukken om de grootte te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Afspelen/Bewerken [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 2 3 4 Selecteer [Bijsnijden] op het [Afspelen] menu. Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/ SET] drukken. Gebruik het zoomhendeltje en druk op 3/4/2/1 om de te bewerken delen te selecteren. Zoomhendeltje (W): Reductie Zoomhendeltje (T): Vergroting 3/4/2/1: Verplaats Op [MENU/SET] drukken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Afspelen/Bewerken [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Afspelen/Bewerken ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met de opnamedatum instellen/ annuleren door op [DISP.] te drukken. • Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of de gebruiksaanwijzing van uw printer. • De datum kan niet afgedrukt worden op beelden waarop een datum of tekst gestempeld is.
Afspelen/Bewerken [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 2 3 Selecteer [Beveiligen] op het [Afspelen] menu. Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Selecteer het beeld en druk vervolgens op [MENU/SET]. [ENKEL] • De instellingen worden geannuleerd wanneer er opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Afspelen/Bewerken [Kopiëren] U kunt de gegevens van de beelden de u gemaakt hebt kopiëren van het ingebouwde geheugen naar een kaart of van een kaart naar het ingebouwde geheugen. 1 2 Selecteer [Kopiëren] op het [Afspelen] menu. Op 3/4 drukken om het menu-onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [ ] ([IN>SD]): Alle beeldgegevens die in het ingebouwde geheugen zijn opgeslagen, worden in één keer gekopieerd op de kaart.
Wi-Fi Wi-FiR functie ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze LAN-inrichting.
Wi-Fi ∫ Over de Wi-Fi verbindingslamp Blauw brandend: De Wi-Fi verbinding is op stand-by Blauw knipperend: Versturen/ontvangen van gegevens via de Wi-Fi-verbinding ∫ De [Wi-Fi]-knop Druk op [Wi-Fi] en blijf erop drukken, alvorens verbinding te maken met Wi-Fi (als verbinding met een smartphone/tablet gemaakt wordt) • De informatie die vereist wordt om de smartphone/tablet met dit toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven.
Wi-Fi Wat u kunt doen met de Wi-Fi-functie Bediening met een smartphone/tablet Remote opnames maken met een smartphone (P130) Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden (P130) Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn (P131) Verzenden van de verworven locatie-informatie naar de camera (P131) Versturen van beelden naar een PC Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt (P137) Versturen van geselecteerde beelden (P138) Beelden automatisch overzetten (P139) • Wanneer u b
Wi-Fi Bediening met een smartphone/tablet Met een smartphone/tablet kunt u beelden op de camera opnemen en opslaan. U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone/tablet installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS (Met ingang van januari 2014) App voor AndroidTM: Android 2.3.3 of hoger App voor iOS: iOS 5.0 of hoger 1 2 Sluit de smartphone/tablet aan op een netwerk.
Wi-Fi Verbinden met een smartphone/tablet Door op [Wi-Fi] te drukken en te blijven drukken, kunt u de camera gemakkelijk met een smartphone of tablet verbinden. Voorbereiding: • Installeer van tevoren “Image App”. (P125) 1 Druk op [Wi-Fi] en houd de knop ingedrukt. • De informatie die vereist wordt om de smartphone/tablet met dit toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven. • Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op [DISP.
Wi-Fi 2 Bedien de smartphone/tablet. • Is de verbinding eenmaal tot stand gebracht, dan zal het beeld afkomstig van de camera op het scherm van de smartphone/tablet weergegeven worden. (het kan na deze handeling even duren voordat de verbinding voltooid is.) • De methode van verbinding verschilt, al naargelang uw smartphone/tablet.
Wi-Fi Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen 1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone/tablet in. 2 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera weergegeven wordt. Wi-Fi 0123456789ABC 3 Voer het password in dat op het scherm van de camera weergegeven wordt. (alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt) 4 Start “Image App”.
Wi-Fi ∫ Veranderen van de verbindingsmethode Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op [DISP.] en selecteer vervolgens de andere verbindingsmethode. Please set on your smartphone Please scan the QR code using "Image App", or enter the password into Wi-Fi settings Select connection method Connect to the Via Network network (AP) Direct SSID: Password: DISP.
Wi-Fi Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname) 1 2 Verbinding met een smartphone/tablet maken. (P126) Bedien de smartphone/tablet. 1 Selecteer [ ]. 2 Gebruik de zoom om de compositie te bepalen. 3 Laat de ontspanknop los. • De opgenomen beelden worden in de camera bewaard. • Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden. • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar. A Afspelen van beelden die zich in de camera bevinden 1 2 Verbinding met een smartphone/tablet maken.
Wi-Fi Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn 1 2 Verbinding met een smartphone/tablet maken. (P126) Bedien de smartphone/tablet. 1 Selecteer [ ]. 2 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het naar de smartphone/tablet om het daarop te bewaren. Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen U kunt locatie-informatie van een smartphone/tablet verwerven en deze later op de beelden schrijven.
Wi-Fi Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te bedienen ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG MP4 Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) ± — Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± ± • Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
Wi-Fi Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 2 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Nieuwe verbinding] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3/4 om [Afbeeldingen versturen tijdens opname] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wi-Fi Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 2 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Nieuwe verbinding] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3/4 om [Afbeeldingen versturen van camera] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Select a function Remote Shooting & View Send Images While Recording Send Images Stored in the Camera Cancel 4 5 Select Set Druk op 3/4 om [Smartphone] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wi-Fi 7 Druk op 3/4 om [ENKEL] of [MULTI] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. • Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P123) [ENKEL] instelling 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET]. [MULTI] instelling 1 Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk vervolgens op [DISP.]. (herhaal deze stap) • De instelling wordt gewist als opnieuw op [DISP.] gedrukt wordt. 1 2 3 4 5 6 2 Druk op [MENU/SET].
Wi-Fi Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen. U kunt dit toestel ook zo instellen dat de beelden erin automatisch overgezet worden terwijl het opladen bezig is.
Wi-Fi Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. • De naam van een bestemmingsmap moet uit 20 of minder alfanumerieke karakters bestaan. (Voor Windows) Ondersteund OS: WindowsR XP/Windows VistaR/WindowsR 7/WindowsR 8/WindowsR 8.
Wi-Fi Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 2 3 4 5 6 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Nieuwe verbinding] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Druk op 3/4 om [Afbeeldingen versturen van camera] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om [PC] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om [Via netwerk] of [Direct] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET].
Wi-Fi Beelden automatisch overzetten ([Smart transfer]) Smart Transfer is een functie waarmee beelden in de camera automatisch naar een PC overgezet worden. Het overzetten start wanneer u de camera met de netadapter (bijgeleverd) verbindt. [Autom. overzetten] zet de beelden automatisch over als het opladen start, terwijl [Nu overzetten] ze onmiddellijk start. Voorbeeld van [Autom. overzetten] A Netadapter (bijgeleverd) B USB-aansluitkabel (bijgeleverd) C PC 1 2 3 4 Zet [Autom.
Wi-Fi Configureren [Smart transfer] Als u Smart Transfer voor de eerste keer gebruikt, volg dan onderstaande stappen om het in te stellen. Vanaf de volgende keer kunt u de instellingen veranderen vanuit [Doelapparaat instellen] (P142). 1 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. (P41) 2 Druk op 3/4 om [Smart transfer] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 3 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken en stel in. • Raadpleeg P144 voor details.
Wi-Fi Automatisch overzetten U kunt beelden overzetten terwijl de camera aan het opladen is. Voorbereiding: Configureer [Smart transfer] van tevoren. (P140) 1 2 Schakel het toestel uit. (Als een stopcontact gebruikt wordt) Verbind de (bijgeleverd) netadapter van deze camera met de (bijgeleverd) USB-aansluitkabel en steek de (bijgeleverd) netadapter in het stopcontact. (Als een PC gebruikt wordt) Verbind dit toestel met de PC met gebruik van de (bijgeleverd) USB-aansluitkabel.
Wi-Fi [Doelapparaat instellen] Veranderen van de bestemming van het overzetten of van de instellingen van de beelden. 1 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. (P41) 2 Druk op 3/4 om [Smart transfer] te kiezen en druk op [MENU/SET]. 3 Druk op 3/4 om [Doelapparaat instellen] te selecteren en druk op [MENU/SET]. 4 Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Wi-Fi Verbindingen U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te hebben geselecteerd. Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt. Wanneer u verbinding maakt met dezelfde instellingen als de vorige, kunt u de Wi-Fi-functie snel gebruiken door verbinding te maken via [Verb.
Wi-Fi Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. Select connection method Use button on WPS (Push-Button) the WPS device WPS (PIN code) ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de From List verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te WPS button configureren.
Wi-Fi Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Druk op 3/4 om het draadloze toegangspunt te selecteren waarmee u verbinding maakt en druk op [MENU/SET].
Wi-Fi Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse verbinding) U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met het apparaat dat u gebruikt. Kies de methode van verbinding die door uw apparaat, zoals een smartphone of een tablet, ondersteund wordt.
Wi-Fi Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Verb. met geschiedenis]/[Verb. met favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 2 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Verb. met geschiedenis] of [Verb.
Wi-Fi Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 2 3 4 Druk op [Wi-Fi]. Druk op 3/4/2/1 om [Verb. met favorieten] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken met 3/4 en druk vervolgens op 1. Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Wi-Fi Instellingen om beelden te versturen Selecteer [Nieuwe verbinding] om beelden te verzenden en selecteer de methode om ze te verzenden. Zelfs nadat de verbinding tot stand gebracht is, kunt u de grootte van de te verzenden beelden nog steeds veranderen.
Wi-Fi Afbeeldingen versturen tijdens opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
Wi-Fi [Wi-Fi setup] Menu Voor details over hoe [Wi-Fi] menu-instellingen te selecteren, P41 raadplegen. Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. [Wi-Fi setup] kan niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. 1 2 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om het onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET]. [Smart transfer] — • Raadpleeg P139 voor details. U kunt de werkgroep instellen.
Wi-Fi [Wi-Fi-wachtwoord] Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door derden te voorkomen en om opgeslagen informatie te beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met een wachtwoord beschermt. Instellen van een wachtwoord zal automatisch het wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie gebruikt wordt. [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord. Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel gemaakt zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. • Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen. 1 HDMI aansluiting Video aansluiting Hoge kwaliteit Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten met een AV-kabel (optioneel) D AV-kabel (optioneel) E Geel: naar de videoaansluiting F Wit: naar de geluidsinputaansluiting G De markeringen uitlijnen en erin doen. • Gebruik altijd een originele AV-kabel van Panasonic (DMW-AVC1: optioneel). • Controleer [TV-aspect]. (P49) • Het [Wi-Fi]-menu kan niet gebruikt worden. 2 3 Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte aansluiting past. Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto’s en films op uw PC U kunt de beelden in het toestel naar een PC overbrengen door het toestel op een PC aan te sluiten. • Sommige PC’s kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
Aansluiten op andere apparatuur Beelden naar de PC overbrengen 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit. (Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.
Aansluiten op andere apparatuur ∫ De mapstructuur van de camera De inhoud (mapstructuur) van het intern geheugen van de camera/de kaart wordt als volgt op een PC weergegeven: • Ingebouwd geheugen • Kaart DCIM 100_PANA P1000001.JPG P1000002.JPG DCIM: Beelden 1 Mapnummer 2 Bestandsnummer 3 JPG: Foto’s MP4: Films MISC: DPOF-print ¢ Kan niet in het intern geheugen gecreëerd worden. P1000999.
Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer. Voorbereiding: Het toestel en de printer aanzetten. Verwijder de kaart voordat u de beelden afdrukt in het ingebouwde geheugen.
Aansluiten op andere apparatuur Een enkel beeld selecteren en het afdrukken 1 2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg P160 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken begint van de beelden. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Aansluiten op andere apparatuur Afdrukinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een enkel beeld selecteren en het afdrukken” als in stap 3 van de “Meervoudige beelden selecteren en afdrukken” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
Aansluiten op andere apparatuur [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] 100 mmk148 mm [16:9] 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
Aansluiten op andere apparatuur [Lay-out pagina] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel) { De printerinstellingen hebben voorrang. á 1 beeld zonder frame op 1 pagina â 1 beeld met een frame op 1 pagina ã 2 beelden op 1 pagina ä 4 beelden op 1 pagina • U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de printer.
Overige Schermdisplay ∫ In Opname 2 1 32 31 30 29 28 27 26 25 24 23 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 3 4 5 678 9 10 11 5 12 13 14 15 16 C1 3s ISO 100 F3.
Overige ∫ In Terugspelen 1 17 16 15 14 13 2 3 4 100 _ 0001 03s 5 6 7 1/5 8 9 10 12 11 1 2 3 Terugspeelfunctie (P104) Beveiligd beeld (P120) Weergave gestempelde datum/tekst (P101, 113) 4 Na Creative Retouch (P110) 5 Beeldgrootte (P88) 6 Kwaliteit (P89) 7 Batterij-aanduiding (P14) 8 Beeldnummer Totaal beelden Verstreken afspeeltijd (P37): 08m30s ¢ 9 Weergave locatie-informatie (P111, 131) 10 Histogram (P46) Aantal afdrukken (P118): 11 Creative Retouch (P110) Bewegende beelden afspelen (P37) Spele
Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P120) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Beelden die niet gebaseerd zijn op de DCF-standaard kunnen niet gewist worden. Voer het formatteren (P50) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
Overige [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die compatibel is met dit toestel. (P19) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Doe een andere kaart erin. [Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven. Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
Overige [Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/[Kan bestemming niet vinden] • Controleer het volgende m.b.t. het draadloze toegangspunt. – De draadloze toegangspuntinformatie dat ingesteld is op dit apparaat is verkeerd. Controleer het authentificatietype, encryptietype en de encryptiesleutel. (P145) – Stroom van het draadloze toegangspunt staat niet aan. – Instelling van het draadloze toegangspunt is niet ondersteund door dit apparaat.
Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P168–180). Als het probleem niet verholpen is kan het verbeterd worden door [Resetten] (P48) te selecteren in het [Set-up] menu. Batterijen en stroom Het laadlampje knippert. • Dit fenomeen doet zich voor bij laden in een omgeving met een zeer hoge of zeer lage temperatuur.
Overige Opnemen Heet beeld kan niet opgenomen worden. • Is de functieknop correct ingesteld? • Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart? > De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P40) • Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt. Het opgenomen beeld is witachtig.
Overige Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit. Er verschijnt ruis op het beeld. • Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam? (De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal er, wanneer u binnenshuis beelden enz. maakt, ruis optreden.) > De ISO-gevoeligheid verminderen. (P90) > Beelden op heldere plekken maken. • Heeft u [H. gevoeligh.
Overige Onderwerp kan niet vergrendeld worden. (AF-opsporing niet mogelijk) • Stel de AF-zone in op de onderscheidende kleur van het onderwerp als er een gedeelte is dat verschilt van de omliggende kleur. (P96) Opnemen m.b.v. Panorama Shot-modus wordt beëindigd alvorens de afwerking. • Als de camera langzaam bewogen wordt, heeft de camera aangenomen dat de camerabeweging gestopt werd en de foto-opname beëindigd werd.
Overige Monitor De monitor wordt even donkerder of helderder. • Dit gebeurt als u tot de helft op de ontspanknop drukt om de lensopening in te stellen en heeft geen invloed op de beelden. • Dit fenomeen doet zich ook voor wanneer de helderheid verandert wanneer de zoom van het toestel gebruikt is of wanneer het toestel bewogen wordt. Dit komt door de werking van de automatische opening van het toestel en dit is geen storing. De monitor knippert binnenshuis.
Overige Flits De flits is niet geactiveerd. • Staat de flitsinstelling op [Œ]? > De flitsinstelling wijzigen. (P59) • De flits kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen. – Bij het gebruik van Auto Bracket (P66) – Panorama Shot-modus (P70) – [Landschap]/[Nachtl.schap]/[Nachtop. uit hand]/[HDR]/[Zonsonderg.]/[Sterrenhemel]/[Achter glas Mode] (Scènemodus) (P73) – Creative Control modus (P79) – Bij opnemen in [Burstfunctie] (m.u.v. [ ]) (P98) Flits wordt verschillende keren geactiveerd.
Overige Met een kalenderzoektocht, worden beelden afgebeeld met data die verschillen van de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden. • Is de klok van de camera goed ingesteld? (P22) • Wanneer beelden bewerkt worden m.b.v. een PC of er beelden gezocht worden die met andere apparatuur gemaakt zijn, kunnen deze afgebeeld worden met data die verschillen van de eigenlijke data waarop de beelden gemaakt werden. Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld.
Overige Over de Wi-Fi-functie Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. (Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding) • Probeer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up]-menu. • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
Overige Het duurt steeds lang om verbinding te maken met een smartphone/tablet. • Het kan langer duren om verbinding te maken, afhankelijk van de instelling van de Wi-Fi-verbinding van de smartphone/tablet, maar dit is geen storing. Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi-instelscherm van de smartphone/ tablet. • Probeer de ON/OFF van de Wi-Fi-functie in de Wi-Fi-instellingen van de smartphone/tablet om te schakelen. De beelden kunnen niet naar een PC verzonden worden.
Overige Er is een beeld dat niet verzonden kan worden. • Is het beeld te groot? > Verdeel de film m.b.v. [Splits video] (P115). > Verklein de maat van de foto en verzend deze vervolgens (P142, 150). Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten. • Voer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu uit. (P48) > Houd u er rekening mee dat alle informatie die u ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu ook reset zal worden. Verzending van het beeld mislukt op de helft.
Overige TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? > De TV-input instellen op extern. De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn verschillend. • Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt. Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
Overige De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken. • Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.) • Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt kunnen worden. De panoramafoto wordt niet correct afgedrukt.
Overige Wanneer beelden gemaakt worden m.b.v. de zoom, zijn ze enigszins vervormd en hebben de zones rondom het onderwerp kleuren die er in het echt niet zijn. • Het is mogelijk dat het onderwerp enigszins vervormd wordt of dat de randen gekleurd zijn, afhankelijk van de zoomvergroting wegens de kenmerken van de lens, maar dit is geen storing. Het inzoomen stopt onmiddellijk. • Wanneer u een Extra Optische Zoom gebruikt, zal de zoomactie tijdelijk stoppen. Dit is geen storing.
Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
Overige Schoonmaken Voordat u het toestel schoonmaakt, de batterij eruit halen of de stekker uit het stopcontact halen. Vervolgens het toestel afnemen met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel bevuild is, kan deze schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgeknepen vochtige doek en daarna met een droge doek. • Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol, keukenschoonmaakmiddelen, enz.
Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Als de omgevingstemperatuur te hoog of te laag is, kan de werktijd van de batterij korter worden. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
Overige Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
Overige Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: [Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH] • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
• SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • HDMI, het HDMI logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen. • QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. • iPhoto, iTunes, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.