Operating Instructions

Opnemen
- 50 -
Beschikbaar flitsbereik
(DMC-FS35)
(DMC-FS18) (DMC-FS16) (DMC-FS14)
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 De sluitertijd verandert afhankelijk van de [Stabilisatie] instelling.
¢2 Wanneer [ ] in [Gevoeligheid] ingesteld is.
¢1, 2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
In Scènefunctie, zal de sluitertijd verschillen van de bovenstaande tabel.
Aantekening
Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de
hitte of het licht van de flits.
Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en
de opname te donker of te licht zijn.
Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u
kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
Als u een foto neemt voorbij het beschikbare flitsbereik, kan het zijn dat de Witbalans niet naar
behoren wordt ingesteld.
Het flitseffect kan onvoldoende zijn wanneer [Flitsburst] gebruikt wordt in de Scènefunctie of
wanneer de sluitersnelheid hoog is.
Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Breed Tele
In [ ] in
[Gevoeligheid]
60 cm tot 5,8 m 1,0 m tot 3,2 m
Breed Tele
In [ ] in
[Gevoeligheid]
40 cm tot 3,3 m 1,0 m tot 1,6 m
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/60 tot 1/1600
1 of 1/8 tot 1/1600
¢1
1 of 1/4 tot 1/1600
¢2
Œ