Operating Instructions

- 105 -
Afspelen/Bewerken
Plezier met gemaakte beelden (retoucheren)
U kunt de kleurtoon van de genomen beelden veranderen of uw favoriete effecten toevoegen.
De bewerkte beelden worden opnieuw gegenereerd. Wees er dus zeker van dat u genoeg ruimte
heeft op het intern geheugen of de kaart. Houd u er ook rekening mee dat bewerken niet mogelijk
zal zijn als de schakelaar van de schrijfbeveiliging van de kaart op de [LOCK]-stand staat.
Effecten kunnen moeilijk te zien zijn afhankelijk van het beeld.
Het kan zijn dat beelden die met andere camera's genomen zijn, niet verwerkt worden.
De helderheid en de kleur van de beelden die gemaakt zijn kunnen gebalanceerd worden.
¢ Deze beelden zijn voorbeelden van dit effect.
Op 2/1 drukken om een beeld te kiezen en vervolgens op 3 drukken.
Als u voor het afspelen beelden gefilterd heeft met gebruik van [Diashow] (P99)
of [Afspelen
filteren] (P101), zal het selectiescherm verschijnen. U kunt verder gaan met stap
2 door
[Retouche] te selecteren met 3/4 en door vervolgens op [MENU/SET] te drukken.
U kunt ook verder gaan met stap 2 door [Retouche] te selecteren in het [Afspelen]-menu.
Op 3/4 drukken om [Auto retouche] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
Op 3/4 drukken om [ON] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Als u [OFF] selecteert, wordt een beeld zonder effecten weergegeven. Verlaat het menu als
u geen effecten gaat toevoegen.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Al naargelang het beeld kan beeldruis versterkt worden door [Auto retouche].
Het is misschien niet mogelijk om [Auto retouche] toe te passen op beelden die al eens
geretoucheerd zijn.
De volgende beelden kunnen niet bewerkt worden:
Bewegende beelden
Foto's die gemaakt zijn met [Panorama-opname]
Beeldengroepen die gemaakt zijn met [Intervalopname] kunnen niet op een groep-per-groep basis
verwerkt worden.
[Auto retouche]