Operating Instructions
- 49 -
Gevorderd (Opname van opnamen)
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
¥: Begininstelling)
¢2 Als AUTO [ ] wordt geselecteerd,
wordt afhankelijk van het soort voorwerp
en de hoeveelheid licht AUTO [ ],
AUTO/Rode-ogenreductie [ ] of
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[ ] ingesteld.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als
de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised
ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling
voor de scènefunctie wordt weer op de
oorspronkelijke instelling gezet als u de
scènefunctie wijzigt.
1
2