Operating Instructions

Gevorderd (Opname van opnamen)
- 84 -
Bij sommige opnameomstandigheden,
waaronder de onderstaande, werkt de
gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet
waardoor gezichten niet kunnen worden
gevonden. [AF MODE] schakelt naar [ ].
Wanneer het gezicht niet naar het toestel
gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of
donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast
hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen
zijn achter een zonnebril enz.
Wanneer het gezicht klein lijkt op het
scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Over [ ] of [ ]
U kunt sneller scherpstellen op het object
dan in de andere AF- functies.
Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
De AF-zone die wordt afgebeeld is groter
dan normaal wanneer opnamen worden
gemaakt op donkere plekken of wanneer de
digitale zoom wordt gebruikt.
Het toestel stelt scherp op alle AF-zones
wanneer er meerdere AF-zones (max.
5 zones) tegelijkertijd zijn.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald.
Deze wordt ingesteld op de stand die het
toestel automatisch bepaalt op het moment
dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt
bepalen om opnamen te maken, schakelt u
de AF-functie naar [ ], [ ] of [ ].
Als de AF-functie op [ ] staat of op [ ]
verschijnt de AF-zone niet totdat u hebt
scherpgesteld op het onderwerp.
De AF-functie naar [ ] of [ ]
schakelen als het moeilijk is scherp te
stellen met behulp van [ ].
De AF-functie kan niet worden ingesteld in
de [VUURWERK]-scènefunctie.
[ ] kan in de volgende gevallen niet
worden ingesteld.
In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL],
[STERRENHEMEL], en [LUCHTFOTO] in
de scènefunctie.
In de bewegende-beeldenfunctie [ ].
De camera herkent mogelijk andere
voorwerpen als een gezicht. Zet de
AF-functie in dat geval op een andere functie
dan [ ] en maak een opname.