Operating Instructions

- 199 -
Overige
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting-inrichting enz. opneemt, zou het verhogen
van de sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen
brengen. Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en
duiden niet op storing.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of opneemt onder fluorescente
verlichting, LED-verlichting-inrichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz. zouden de kleuren
en de schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen
verschijnen op het scherm.
Dit zou een inactieve pixel kunnen zijn. Voer [PIXELVERBETER.] (P143) uit in het
[VOORKEUZE] menu.
Bevindt u zich in de operatie van belichtingcompensatie?
> Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking.
(P76)
Stel de AF-zone in op de onderscheidende kleur van het onderwerp als er een gedeelte is dat
verschikt van de omliggende kleur. (P85)
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
Wanneer u aanzienlijke flikkering of strepen opmerkt tijdens het maken van
een video, kunt u deze beeldflikkering of de strepen verminderen door de
sluitertijd [ANTIFLIKKERING] (P136) en de sluitertijd vast te stellen. Het is
mogelijk een sluitertijd te selecteren vanaf [1/50], [1/60], [1/100] of [1/120].
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke
scène.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
U kunt de belichting niet compenseren.
Onderwerp kan niet vergrendeld worden.
(AF-opsporing niet mogelijk)