Operating Instructions

- 93 -
Opnemen
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
Aantekening
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting-inrichting enz., zal de geschikte Witbalans
variëren afhankelijk van het verlichtingstype, gebruik daarom [AWB] of [ ], [ ].
De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van
het toestel liggen.
De ingestelde witbalans wordt zelfs gehandhaafd nadat de stroomschakelaar op [OFF] gezet
is. Als de witbalans echter op een andere scènemodus gezet wordt, zal de [WITBALANS] voor
de eerdere scènemodus opnieuw op [AWB] gezet worden.
In de scènefuncties die hieronder staan, is de witbalans vastgesteld op [AWB].
[LANDSCHAP]/[ARCHITECTUUR]/[VOEDSEL]/[NACHTPORTRET]/[NACHTL. SCHAP]/
[VERLICHTING]/[PARTY]/[ZONSONDERG.]
Als de [DIRECT FOCUSPUNT] (P88) op [ON] gezet wordt, zal de werking van de cursorknop
aan de verplaatsing van de AF-zone toegekend worden. In dat geval dient men de
[WITBALANS] als menu-item aan het snelmenu (P59) toe te kennen en de handeling uit te
voeren.
1
2