Operating Instructions

- 103 -
Opnemen
1 Stel scherp door de focushendel te verplaatsen
of de focusring te draaien.
2 Verplaats de hendel of draai de ring een beetje
verder in dezelfde richting.
3 Stel de focus fijn af door de focushendel
enigszins in de tegenovergestelde richting te
verplaatsen of de focusring enigszins in de
tegenovergestelde richting te draaien.
Aantekening
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt
verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
Na het wissen van de Slaapfunctie opnieuw op het onderwerp scherpstellen.
Als u close-ups maakt
Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P93) te gebruiken.
Het effectieve focusbereik (velddiepte) is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand tussen
het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op
scherp te stellen.
De scherpte op de buitenkanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
Technieken voor handmatig scherpstellen
Over de referentiemarkering van de focusafstand
De referentiemarkering van de
focusafstand is een markering die
gebruikt wordt om de focusafstand te
meten.
Gebruik dit voor opnamen met
manueel scherpstellen of close-ups.
A Referentieteken focusafstand
B Referentielijn focusafstand
C 0,2 m [Als de onderling
verwisselbare lens (H-PS14042),
Wide tot brandpuntlengte 20 mm
gebruikt wordt]
D 0,3 m [Als de onderling
verwisselbare lens (H-PS14042),
brandpuntlengte 21 mm tot Tele
gebruikt wordt]
E 0,3 m [Als de onderling
verwisselbare lens (H-FS014042)
gebruikt wordt]
F 0,9 m [Als de onderling
verwisselbare lens (H-FS45150)
gebruikt wordt]
Focusbereik