Operating Instructions

- 127 -
Opnemen
[Nachtportret]
Maakt een helder portret tegen een nachtelijke achtergrond met
de invulflits en een langere belichting.
Aantekening
Open de flits. (U kunt instellen op [ ].)
We raden het gebruik van een statief en de Zelfontspanner aan voor
deze opnamen.
Als [Nachtportret] geselecteerd is, houd het onderwerp dan ongeveer
1 seconde stil nadat de foto genomen is.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit
komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere
plekken.
[Bloemen]
Creëert een diffuus beeld met een zachte focus.
Aantekening
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit en
het gebruik ervan vermijdt.
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
Het scherpstelbereik verschikt afhankelijk van de gebruikte lens.
Raadpleeg “Over de referentiemarkering van de focusafstand” op
P103 voor het scherpstelbereik.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve
focusbereik aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
Close-upregio’s krijgen prioriteit wanneer u beelden maakt en
daarom vergt het tijd scherp te stellen als u een beeld wilt maken van
een onderwerp ver weg.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan
de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit
is geen storing.
Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in
staat kunnen zijn correct scherp te stellen op het onderwerp.