Operating Instructions

- 148 -
Opnemen
Bijstellen van de beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto modus ( of ) niet afgesteld worden.
1 Raak [ ]/[ ] aan om het type fotostijl te selecteren.
In de Scene Guide modus kunt de fotostijl niet selecteren.
2 Raak de onderdelen aan.
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Geregistreerde instellingen worden opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat.
Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het beeldscherm
weergegeven.
De kleur kan veranderd worden door [Verzadiging] wanneer [Zwart-wit] geselecteerd is.
4 Raak [CUSTOM. INSTELLING] aan.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
De instelling kan geregistreerd worden in [Custom].
Onderdeel Effect
[Contrast]
[r]
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op
het beeld.
[s]
Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op
het beeld.
[Scherpte]
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[Verzadiging]
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[Ruisreductie]
[r]
Versterkte geruisvermindering. De beeldresolutie kan een beetje
minder worden.
[s]
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met een betere
resolutie maken.
±0
±0
±0
±0
-2 -1 0 +2+1
S
,QVW
&86720,167(//,1*
6WDQGDDUG
S