Operating Instructions

- 17 -
Voorbereiding
De Lens veranderen
Controleer dat het toestel uitstaat.
Verwissel de lens op plaatsen met weinig stof of vuil. Raadpleeg P213, P214 wanneer vuil of stof op
de lens zit.
1
Draai de achterste lensdop A en de body-kap B in de richting van de pijl
om ze los te maken.
Kom niet met uw vingers aan de binnenkant van de vatting.
2
Lijn de montagetekens van de lens C
(rode tekens) op de body van de camera en
de lens op elkaar uit en draai de lens
vervolgens in de richting van de pijl tot een
klik gehoord wordt.
Druk niet op de vrijgaveknop van de lens D als u een
lens aanbrengt.
Probeer de lens niet schuin op de camera te doen omdat u hiermee de lensbevestiging kunt
beschadigen.
3
Maak de lensdop los.
Bevestigen van de lens