Operating Instructions

- 223 -
Overige
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de sluitertijd
kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze
veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente verlichting,
LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de schermhelderheid
kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op het scherm.
Er kunnen defecte pixels in de beeldsensor zijn, Voer [Pixelverbeter.] (P77) uit.
Bevindt u zich in de operatie van belichtingcompensatie?
> Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking. (P88)
> Zet [Functieschakelaar] op [AUTO]. (P15)
Als het onderwerp delen bevat waarvan de kleur afwijkt van de omringende kleur, raak deze delen of
de hoofdkleuren van het onderwerp dan aan om het AF-frame in te stellen (P97).
Dekt uw vinger de luidspreker af? (P10)
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals fluorescente
verlichting en LED-verlichting-inrichting.
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de pickupsensoren
van de camera.
Dit is geen storing.
Wanneer u aanzienlijke flikkering of strepen opmerkt tijdens het maken van een
video, kunt u deze beeldflikkering of de strepen verminderen door de sluitertijd
[Antiflikkering] (P162) en de sluitertijd vast te stellen. Het is mogelijk een
sluitertijd te selecteren vanaf [1/50], [1/60], [1/100] of [1/120].
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke scène.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
U kunt de belichting niet compenseren.
De functiehendel werkt niet.
Onderwerp kan niet vergrendeld worden.
(AF-opsporing niet mogelijk)
Het operatiegeluid is gering.