Operating Instructions

- 86 -
Opnemen
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling
opnieuw in indien nodig.
De flitserinstelling wordt zelfs bewaard als het toestel wordt uitgeschakeld. Als u van scène
verandert met gebruik van de Scene Guide modus, zal de flitserinstelling van de Scene Guide
modus bij iedere verandering van scène opnieuw op de waarde van de fabrieksinstelling gezet
worden.
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
Beschikbaar flitsbereik
Als de afstand tot het onderwerp kort is wanneer u een foto maakt m.b.v. een flits, wordt een
gedeelte van het gemaakte beeld donker omdat het licht van de flits geblokkeerd wordt door de
lens of het valt buiten het flitsbereik. Controleer de afstand naar het onderwerp wanneer u een
foto maakt. De afstand waarop het licht van de flits geblokkeerd wordt door de lens en de
afstand waarop licht van de flits geleverd wordt variëren afhankelijk van de lens die gebruikt
wordt.
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
Dit is het bereik wanneer [ISO-limiet] (P154) ingesteld is op [OFF].
Als de onderling verwisselbare lens
(H-PS14042) gebruikt wordt
Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele
[AUTO] in
[Gevoeligheid]
30 cm tot 9,4 m 30 cm tot 5,9 m
Als de onderling verwisselbare lens
(H-FS45150) gebruikt wordt
Als de onderling verwisselbare lens
(H-FS014042) gebruikt wordt
Beschikbaar flitsbereik Beschikbaar flitsbereik
Breed Tele Breed Tele
[AUTO] in
[Gevoeligheid]
90 cm tot 8,3 m 90 cm tot 5,9 m 50 cm tot 9,4 m 30 cm tot 5,9 m