Operating Instructions

- 98 -
Opnemen
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het
onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(Het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de beeldverhouding)
Aantekening
De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt
scherpstellen kan ingesteld worden. (P99)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Aantekening
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P99)
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u het
onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de sluitertijd
tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt terwijl u de
ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen als de [Focusfunctie] op
[AFS] gezet is.)
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø].
Aantekening
De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm. (P100)
Door de ontspanknop tot de helft in te drukken wordt het scherm afgebeeld waar de focuspositie die
ongeveer tot 5 keer de originele grootte vergroot is te controleren.
Hoe lang de weergave vergroot moet worden kan ingesteld worden m.b.v. [Spot AF tijd] (P167) in
het [Voorkeuze] menu.
De grootte van de afgebeelde AF-zone wanneer de camera de focus verkregen heeft kan
veranderen afhankelijk van het onderwerp.
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Over [ ] ([23-zone])
Over [Ø] ([1-zone])
Over [ ] ([Spot])