Operating Instructions

VQT2G51
70
Gevorderd (Opname van beelden)
Druk op 2 ( ) en vervolgens op 2/1 om de
AF-functie te selecteren.
U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om te
selecteren.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
U kunt de sluiterknop ook tot halverwege indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen
beschikbaar wanneer [AFS] ingesteld is door op [AF/MF] te drukken)
De camera stelt met behulp van [ ] scherp op alle AF-zones als er meerdere AF-zones (max.
23 zones) gelijktijdig oplichten. Zet de AF-functie op [Ø] als u zelf de focuspositie voor het
maken van opnamen wilt bepalen.
Als de AF-functie op [š] of [ ] wordt gezet, wordt de AF-zone pas weergegeven wanneer het
beeld scherp is. Als u de focusfunctie in [ ] op [AFC] zet, wordt de AF-zone niet
weergegeven, ook niet wanneer op het onderwerp wordt scherpgesteld.
Wanneer deze ingesteld is op [ ] of [ ] tijdens de opname van bewegend beeld, zal deze
naar Meervoudige automatische focusfunctie voor bewegende beelden schakelen. De
AF-zone wordt op dat moment niet afgebeeld.
Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en
vervolgens een beeld maken.
[GEZICHT HERK.] werkt alleen wanneer [š] ingesteld is.
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [
š] in te stellen.
[VOEDSEL], [NACHTL. SCHAP] en [VERLICHTING] in de scènefunctie.
De [AF MODE] wordt vast ingesteld op [Ø] als u de digitale zoom gebruikt.
AF-zone zal vastgesteld worden op een klein punt in [SCHERPTEDIEP] in Scènefunctie.
Onderdeel
Effect
[
š
]: Gezichtsdetectie
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon.
De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden
die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt. (max. 15 zones)
[ ]: AF Tracking
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan
een specifiek onderwerp. De focus en de belichting zullen
het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt.
(Dynamische opsporing)
[ ]: 23-zone-focus
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden
scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het onderwerp
zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de
beeldverhouding)
[Ø]: 1-zone-focus
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone op
het scherm.
De positie en de grootte van de AF-zone kunnen gewijzigd
worden.
DMC-GF1C&GF1EG-VQT2G51_dut.book 70 ページ 2009年9月1日 火曜日 午後8時10分