Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-GH4 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
De benodigde informatie vinden In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden.
Gebruik van deze handleiding Over de aanduiding van de toepasbare modus Toepasbare modussen: De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn. • Zwarte iconen: toepasbare modussen • Grijze iconen: niet beschikbare modussen • , en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de standaardinstellingen geregistreerd zijn. De iconen geven aan of een functie voor foto's en films al dan niet beschikbaar is.
Snelle startgids Als u nu beelden wilt opnemen, volg dan als leidraad de stappen voor het gebruik van de Intelligent Auto modus. In de Intelligent Auto modus kunt u de instellingen op de camera zo laten en toch gemakkelijk foto's maken. 1 Het bevestigen van de Schouderriem. (P26) • Bevestig het andere uiteinde van de schouderriem. Opladen van de Batterij. (P27) 2 Plaatsen van de batterij.
Bevestig de lens. (P23) 5 • Om de lens te bevestigen dient u de merktekens op elkaar uit te lijnen en de lens in de richting van de pijl te draaien. Open de monitor. (P35) 6 7 8 • Houd de monitor vast om hem te openen, draai hem 180o in de richting van de lens en laat hem naar de oorspronkelijke stand terugkeren. Schakel de camera in en stel de klok in. (P36) Formatteren van de kaart (initialisatie). (P58) Zet de modusknop op [¦].
Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen. 10 A A Aanduiding scherpstelling • Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de focusaanduiding weergegeven. 2.8 60 Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en neem de foto. (P39) Controleer het beeld dat u opgenomen heeft. 11 • De [Auto review]-functie geeft het net opgenomen beeld weer. (P311) • Druk op [(] om het beeld in de afspeelmodus weer te geven.
Inhoud De benodigde informatie vinden.........................................................................2 Gebruik van deze handleiding.............................................................................3 Snelle startgids .......................................................................................................4 Inhoudsopgave van de functies............................................................................13 1. Voor Gebruik Zorg voor de camera .........................
• Behouden van de levensduur van de batterij ([Besparing]) .........................59 • Gebruik van het [Set-up]-menu....................................................................60 3. Gemakkelijk Opnemen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus)........................................................................................69 • Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]).............................
De witbalans instellen.........................................................................................135 Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) ..........140 Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren]) .............................142 Gebruik van functies voor de beeldcorrectie ......................................................144 • Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek])..............144 • Verhogen van de resolutie ([I.
• Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie .......186 Fotograferen met draadloze flitsers....................................................................187 • Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers .....190 8. Films opnemen Opname Bewegend Beeld..................................................................................191 • Opnemen van films in 4K...........................................................................
• [Intervalvideo].............................................................................................243 • [Stop-motionvideo] .....................................................................................243 • [Nw. rs.] ......................................................................................................244 • [Bijsnijden]..................................................................................................246 • [Roteren]/[Scherm roteren] .........................
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Gebruik van het [Voorkeuze]-menu ....................................................................304 Verander het Quick Menu met uw favoriete item................................................315 Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen).........317 Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) .............................321 • Registratie van eigen menu-instellingen (Registratie van klantinstellingen).............
Inhoudsopgave van de functies Opnemen Opnemen Opnamefunctie............................... P41 [Voorvertoning]............................. P155 [Multi-belicht.]............................... P168 [Stille modus] ............................... P170 [3D-opname] ................................ P343 Focus (AF/MF) [Focusfunctie]................................. P93 [AF mode] ...................................... P94 Regelen van de positie van de AF-zone .......................................
Films Films [Opname-indeling]........................ P193 [Opn. kwaliteit] ............................. P193 Foto’s maken terwijl u een film opneemt ....................................... P200 Creatieve Videomodus................. P202 [Stille bediening]........................... P204 Opnemen van films in 4K............. P193 Beeld [Niveau masterpedestal] .............. P206 [Helderheidsniveau] ..................... P206 Audio [Micr. instellen] ............................. P207 [Windreductie] .........
Afspelen Afspelen Beelden afspelen ......................... P221 Afspeelzoom ................................ P224 Multi Playback.............................. P224 Films afspelen.............................. P222 [Wissen] ....................................... P227 [Auto review] ................................ P311 Instellingen voor weergave/afspelen [Roteren]/[Scherm roteren] .......... P247 [Diashow] ..................................... P229 Opmaken [RAW-verwerking] ........................
1. Voor Gebruik Zorg voor de camera Om beschadiging van uw camera te voorkomen en maximaal van uw camera te genieten, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen te treffen. • De lens, de monitor en de body van de camera kunnen beschadigd raken als de body van de camera valt of aan extreme temperaturen, vocht, water of stof blootgesteld wordt. • De monitor kan beschadigd raken als tijdens het gebruik of de reiniging te grote druk op het oppervlak van het scherm uitgeoefend wordt.
1. Voor Gebruik Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
1. Voor Gebruik Namen en functies van de componenten ∫ Camera 14 15 1 2 3 16 15 17 12 13 5 6 7 8 9 10 11 18 19 20 21 22 4 23 24 25 1 Lampje Wi-Fi®-verbinding (P255) 2 Statuslampje (P36) 3 Toestel AAN/UIT (P36) 4 Focusafstand referentiemarkering (P110) 5 [Wi-Fi]-knop (P255)/[Fn1]-knop (P317) 6 [ 7 [ ](Belichtingscompensatie)-knop (P157) 8 [ 9 Modusknop voorkant (P42) 26 27 28 17 Flits-open-knop (P180) • De flitser gaat open en het wordt mogelijk opnames met de flitser te maken.
1. Voor Gebruik 32 33 34 35 36 37 44 45 38 39 40 41 42 43 46 31 50 51 47 48 49 52 53 54 55 56 57 31 Aanraakscherm/monitor (P49) 47 Cursorknoppen (P43) 32 [(] (Afspeel)-toets (P221) 48 Bedieningsknop (P42) 33 [LVF]-knop (P48)/[Fn5]-knop (P317) 49 [MENU/SET] knop (P43, 54) 34 Oogsensor (P48) 50 Kaartklep (P33) 35 Oogdop (P412) 51 36 Zoeker (P48) 37 Diopterinstelring (P38) 38 Bewegend beeldknop (P191) 39 [Q.
1. Voor Gebruik ∫ Lens H-HS12035 H-FS14140 1 2 3 45 6 7 8 9 1 Lensoppervlak 2 Tele 3 Focusring (P107) 4 Zoomring (P162) 5 Breed 6 [O.I.S.
1. Voor Gebruik Over de Lens ∫ Micro Four Thirds™ montagespecificatielens Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four Thirds Systeem (Micro Four Thirds montage). ∫ Four Thirds™ montagespecificatielens Een lens met Four Thirds montagekenmerken kan gebruikt worden met gebruik van de montageadapter (DMW-MA1: optioneel).
1. Voor Gebruik Kaarten die met dit toestel compatibel zijn De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) • SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is. • Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt. http://panasonic.
2. Opstarten/Basisbediening De Lens veranderen Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende procedure. • Controleer dat het toestel uitstaat. • Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P411 als vuil of stof op de lens terechtkomen. Bevestigen van de lens 1 Draai de achterste lensdop A en de body-kap B in de richting van de pijl om ze los te maken.
2. Opstarten/Basisbediening De lens losmaken • Bevestig de lensdop. Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u deze verwijdert. A Knop vrijgave lens • Als de lens van de camerabody weggenomen wordt, zorg er dan voor eerst de body-kap op de camerabody aan te brengen en vervolgens de achterste lensdop op de lens. Bediening zoom Gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-HS12035/H-FS14140) Draai aan de zoomring van de lens.
2. Opstarten/Basisbediening Bevestigen van de lenskap Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
2. Opstarten/Basisbediening Het bevestigen van de Schouderriem • We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen ervan tegen te gaan. 1 Haal de schouderriem door het lusje van de schouderriem op het toestel. A: Lusje voor schouderriem 2 3 4 Haal het uiteinde van de schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper. Haal het uiteinde van de schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper.
2. Opstarten/Basisbediening Opladen van de Batterij ∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over het [CHARGE] lampje Aan: Opladen. Uit: Opladen is voltooid. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.) • Als het [CHARGE] lampje knippert – De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
2.
2. Opstarten/Basisbediening Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af. [Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).
2. Opstarten/Basisbediening [MOV] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/50M/60p]/[FHD/50M/50p] staat) Als de onderling verwisselbare lens (H-HS12035) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 220 min/230 min Huidige opnametijd Ongeveer 110 min/115 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt Opneembare tijd Ongeveer 210 min/230 min Huidige opnametijd Ongeveer 105 min/115 min • Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
2. Opstarten/Basisbediening Plaatsen/Verwijderen van de batterij • Controleer of het toestel uit staat. 1: Schuif de vrijgavehendel in de richting van de pijl (naar de kant OPEN). ヰヱユワ ロヰヤレ 1 2: Open het batterijdeurtje. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. ロヰヤレ Let op bij de richting van plaatsing van de batterij en plaats hem volledig naar binnen, tot u een blokkeergeluid hoort.
2. Opstarten/Basisbediening Plaatsen/Verwijderen van de kaart (optioneel) • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 2 Schuif het kaartklepje open. Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens rechtop uitnemen. A: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken. 3 1: Sluit het kaartklepje.
2. Opstarten/Basisbediening Over de -kaart Toegang tot de kaart De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart opgenomen worden. MOV 4:3 L FHD 24p • Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen, formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart niet verwijderen of de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit.
2. Opstarten/Basisbediening Openen van de monitor/Instellen van de monitor Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body. Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt. 1 Open de monitor. (Maximum 180o) 2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden. 3 De monitor terugzetten in zijn originele positie. • Draai de monitor pas nadat hij ver genoeg geopend is en zorg ervoor geen overmatige kracht uit te oefenen omdat dan beschadiging kan ontstaan.
2. Opstarten/Basisbediening De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. ON OFF • De statusindicator gaat branden wanneer u dit apparaat op 1 zet. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, 2 3 4 5 overgaan op stap 4. Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
2. Opstarten/Basisbediening De klokinstelling veranderen Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P54) • De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P36. • De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
2. Opstarten/Basisbediening Basisbediening Diopter afstellen Stel het diopter zo in dat u de karakters die in de zoeker getoond worden, duidelijk kunt zien. A Diopterinstelring Tips om mooie opnamen te maken Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Dek de flitser, het AF Assist-lampje B, de luidspreker of de microfoon C (P18) niet af met uw vingers of andere voorwerpen. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie) Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in verticale richting. (Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] (P247) ingesteld is op [ON].
2. Opstarten/Basisbediening • Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de foto gemaakt worden, omdat [Prio. focus/ ontspan] (P307) aanvankelijk op [FOCUS] gezet is. • Het bereik van de scherpstelling is anders, afhankelijk van de gebruikte lens.
2. Opstarten/Basisbediening Modusknop (voor selectie van een opnamemodus) Draai aan de modusknop om de opnamemodus om te schakelen. Druk op de vergrendelknop 1 van de modusknop, om de vergrendeling vrij te geven. • De modusknop wordt vergrendeld als de vergrendelknop ervan losgelaten is. Bij iedere druk wordt de modusknop vergrendeld/ontgrendeld. Draai aan modusknop 2 en stel de opnamemodus in. • Druk na afstelling van de opnamemodus op de vergrendelknop van de modusknop om deze te vergrendelen.
2. Opstarten/Basisbediening Modusknop op de achterkant/Modusknop op de voorkant Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen. • Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant als volgt: bijv. terwijl u de modusknop op de achterkant naar links of rechts draait bijv.
2. Opstarten/Basisbediening Cursorknoppen/[MENU/SET] knop Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. • Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
2. Opstarten/Basisbediening [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie) Druk op [DISP.] om de op het scherm weergegeven informatie om te schakelen. ュリヴヱハ In de opnamemodus • U kunt kiezen tussen [ ] (monitorstijl) en [ ] (zoekerstijl) voor zowel de monitor als het scherm van de zoeker, met gebruik van [Scherm disp. stijl] en [LVF disp. stijl] in het [Voorkeuze]-menu.
2. Opstarten/Basisbediening ([ ] zoekerstijl) • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: (Voorbeeld van weergave op zoeker) Met informatie (gedetailleerde informatie)¢ MOV FHD 24p 4:3 L 0 Met informatie (gedetailleerde informatie, weergave kantelsensor)¢ Met informatie MOV FHD 24p AFS 98 0 98 4:3 L 0 Met informatie (weergave van de kantelsensor) AFS 98 0 98 ¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu ingesteld is op [ON].
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over de weergave van de kantelsensor Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren. 1 2 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven. Controleer de kanteling van de camera. A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling • Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
2. Opstarten/Basisbediening In de afspeelmodus • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: Met informatie¢1 4:3 L 1/98 98 Weergave van gedetailleerde informatie¢2 Weergave histogram¢2 Zonder informatie (weergave highlight)¢1, 2, 3, 4 60 F3.5 0 AWB ISO 200 WB AFS P F3.5 60 STD. 0 ISO200 2014.12. 1 10:00 F3.
2. Opstarten/Basisbediening [LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker) Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te schakelen. A Oogsensor Fn5 De [LVF]/[Fn5]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [LVF] of als [Fn5] (functie 5). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [LVF/Scherm]. • Raadpleeg P317 voor details over de functieknop. ロヷョ ロヷョ Druk op [LVF].
2. Opstarten/Basisbediening Aanraakpaneel (Aanraakbediening) Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met uw blote vinger. ∫ Aanraken Aanraken en loslaten van het aanraakscherm. • Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm Fn6 Fn7 selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon aan. Fn8 Fn9 Fn10 ∫ Verslepen Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
2. Opstarten/Basisbediening • Raak het paneel aan met een schone, droge vinger. • Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de instructies in acht die bij het vel verstrekt worden. (sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.) • Druk niet met harde puntige voorwerpen, zoals een balpen, op de monitor. • Niet te werk gaan met uw nagels. • Veeg de monitor af met een droge, zachte doek als deze vingerafdrukken of ander vuil bevat.
2. Opstarten/Basisbediening Optische beeldstabilisator De camera detecteert het schudden tijden de opname en corrigeert dit automatisch. U kunt dus beelden opnemen die minder bewogen zijn. Er wordt een lens vereist die de stabilisatorfunctie ondersteunt. – De onderling verwisselbare lens(H-HS12035/H-FS14140) ondersteunt de stabilisatorfunctie. • Als u een onderling verwisselbare lens met O.I.S.-schakelaar gebruikt (zoals H-HS12035), wordt de stabilisatiefunctie gebruikt als de O.I.S.
2. Opstarten/Basisbediening • Er wordt aanbevolen om de optische beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt wordt. Dan zal [ ] op het beeldscherm weergegeven worden. • Er wordt geadviseerd om foto’s met de zoeker te maken als u in [ ] aan het pannen bent. In deze gevallen niet beschikbaar: • De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
2. Opstarten/Basisbediening Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. De [Q.MENU]/[Fn2]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als [Fn2] (functie 2). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Q.MENU].
2. Opstarten/Basisbediening Menuonderdelen instellen U kunt de menu's instellen door middel van twee soorten bediening - bediening door aanraking, waarbij u het scherm aanraakt, en bediening van de knoppen, waarbij u op de cursorknop drukt en aan de bedieningsknoppen draait. In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een menu-onderdeel als volgt beschreven.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Schakelen naar andere menu’s bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu. 1 Druk op 2. 2 Druk op 3/4 om [ ] of een andere icoon voor het omschakelen van het menu te selecteren. • U kunt de iconen voor het omschakelen van het menu ook 3 selecteren door aan de modusknop op de voorkant te draaien. Op [MENU/SET] drukken. • Selecteer een menu-item erna en stel het in. (bij aanraakbediening) Raak [ 2 ] aan of een andere icoon om tussen de menu's te schakelen.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Sluit het menu Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot halverwege in. (bij aanraakbediening) Raak [ ] aan. • Als [Menu-informatie] (P66) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven. • Als u [Menu hervat.] (P66) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm het laatst geselecteerde menu-item. Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
2. Opstarten/Basisbediening Tekst Invoeren Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren.
2. Opstarten/Basisbediening Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu) Formatteren van de kaart (initialisatie) Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen. Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden, dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken. Selecteer het menu. (P54) MENU > [Set-up] > [Formatteren] • Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
2. Opstarten/Basisbediening Behouden van de levensduur van de batterij ([Besparing]) Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik voorkomen wordt. Selecteer het menu. (P54) MENU > [Slaapsmodus] [Set-up] > [Besparing] Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode. [10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.
2. Opstarten/Basisbediening Gebruik van het [Set-up]-menu Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom van de camera betrekking hebben. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het gebruik van het toestel. Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. — [Klokinst.] • Raadpleeg P36 voor details. Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
2. Opstarten/Basisbediening De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P239). [Reissetup]: [SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
2. Opstarten/Basisbediening Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het elektronische sluitergeluid. [Toon] [Beep volume]: [E-shutter vol]: [u] (Hoge) [ [t] (Laag) [ ] (Hoge) ] (Laag) [s] (OFF) [ ] (OFF) • De [E-shutter vol] werkt alleen als [SH] voor de burst-modus of [Elektronische sluiter] op [ON] gezet is. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [Shutter vol.] automatisch op [OFF] gezet worden.
2. Opstarten/Basisbediening De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/ zoeker worden ingesteld. [ ] ([Helderheid]): Afstellen van de helderheid. [ ] ([Contrast · Verzadiging]): Afstellen van contrast of helderheid van kleuren. [Scherm]/[Zoeker] [ ] ([Roodachtig]): Afstellen van rode tint. [ ] ([Blauwzweem]): Afstellen van blauwe tint. 1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij met 2/1.
2. Opstarten/Basisbediening — [Besparing] • Raadpleeg P59 voor details. [Batterij volgorde] [BODY]/[BG] • Raadpleeg P352 voor details. Selecteer het USB-communicatiesysteem wanneer u de camera op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd). [USB mode] y [Select. verbinding]: [PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
2. Opstarten/Basisbediening Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz., aangesloten moet worden. [TV-verbinding] [TV-aspect]: De verschillende TV-typen instellen. [16:9]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm. [4:3]: Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm. • Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
2. Opstarten/Basisbediening [3D-weergave]: Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden. [ ]: Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele televisie. [ ]: Instellen voor aansluiting op een niet 3D-compatibele televisie. Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele beelden) op een 3D-compatibele televisie wilt bekijken. • Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is. • Raadpleeg P344 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
2. Opstarten/Basisbediening [Taal] De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. — [Versie disp.] • Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden. • Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over de software in het toestel weer te geven. [Belichtingscomp. reset] [Nr.
2. Opstarten/Basisbediening [Wi-Fi resetten] Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de fabrieksinstellingen. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB] (P290)) • Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt. • Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de camera opstuurt om deze te laten repareren. — [Systeemfrequentie] • Raadpleeg P220 voor details.
3. Gemakkelijk Opnemen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène, dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder erover na te moeten denken. De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie) ( van foto's, : Tijdens het maken van films) : Tijdens het maken [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢1 [i-Nachtl.
3. Gemakkelijk Opnemen 1 Zet de modusknop op [¦]. • De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk gebruikte van de Intelligente Automatische Functie ofwel Intelligente Automatische Plusfunctie. Op het moment van aankoop is de modus op de Intelligent Auto Plus modus gezet. (P76) 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp.
3. Gemakkelijk Opnemen ∫ Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal de functie AF Tracking werken. De functie AF Tracking zal ook werken als u op [ ] drukt en de sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt (zie voor details over AF Tracking 98.
3. Gemakkelijk Opnemen Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) Opnamefunctie: Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken. MENU > [Opname] > [iHandh. nachtop.
3. Gemakkelijk Opnemen Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) Opnamefunctie: Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven.
3. Gemakkelijk Opnemen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) Opnamefunctie: De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 2 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven. Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de achterkant te draaien. SS F Sterke defocus 500 250 125 60 30 2.8 4.0 5.6 8.0 Zwakke defocus • Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het opnamescherm.
3. Gemakkelijk Opnemen Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de kleurtoon Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft. Instelling helderheid 1 2 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om de helderheid in te stellen. ] om terug te keren naar het opnamescherm.
3. Gemakkelijk Opnemen Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus ∫ Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus 1 2 3 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 2. Druk op 3/4 om het tabblad [ selecteren. 4 Druk op 2/1 om [ ] of [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als op [DISP.] gedrukt wordt, zal de beschrijving van de ] of [ ] te geselecteerde modus weergegeven worden.
3. Gemakkelijk Opnemen Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren. • Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld zal toegepast worden in een preview-weergave A.
3. Gemakkelijk Opnemen ∫ Omschakelen van weergave selectiescherm beeldeffect (filter) Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen. • Als de weergave van het selectiescherm van het beeldeffect op gidsweergave gezet is, wordt een beschrijving van het geselecteerde beeldeffect weergegeven. Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave • Om de Creative Control-modus te veranderen, selecteert u de [ ]-tab op het menuscherm, selecteert u [Filter wijzigen] en drukt u vervolgens op [MENU/SET].
3. Gemakkelijk Opnemen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen. • Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het 2 opnamescherm. • Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid SS F 500 250 125 60 30 2.8 4.0 5.6 8.
3. Gemakkelijk Opnemen Raadpleeg P77 voor details over de instellingen van “Creative Control modus”. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren [Retro] Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Geel benadrukt Rood benadrukt [Vroeger] Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het beeld in zijn geheel toe.
3. Gemakkelijk Opnemen [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Rood benadrukt Blauw benadrukt [Sepia] Dit effect veroorzaakt een sepiabeeld. Items die ingesteld kunnen worden Contrast Laag contrast Hoog contrast [Zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld.
3. Gemakkelijk Opnemen [Ruw zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld met een korrelachtig effect. Items die ingesteld kunnen worden Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Zacht zwart-wit] Dit effect maakt het gehele beeld waziger om een zachter gevoel van een zwart-witbeeld te laten uitgaan.
3. Gemakkelijk Opnemen [Hoge dynamiek] Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere delen. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwart-wit Popkleuren [Kruisproces] Geeft foto's een bezielend kleureffect. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon • Selecteer de gewenste kleurtoon door aan de modusknop op de achterkant te draaien en druk vervolgens op [ ]. [Speelgoedcam.
3. Gemakkelijk Opnemen [Speelgoedcamera levendig] Dit effect creëert een levendig en helder beeld, alsof het door een speelgoedcamera gemaakt is. Items die ingesteld kunnen worden Zone met afgenomen helderheid aan de randen Klein Groot [Bleach bypass] Dit effect geeft een groter contrast en minder verzadiging, voor de creatie van een kalm beeld.
3. Gemakkelijk Opnemen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren ∫ Instelling van het type defocus Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en defocus delen in te stellen. U kunt de oriëntatie van de opname (defocus oriëntatie) en de positie en de afmetingen van het scherp gestelde deel instellen.
3. Gemakkelijk Opnemen [Zachte focus] Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te creëren. Items die ingesteld kunnen worden Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Fantasie] Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
3. Gemakkelijk Opnemen [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. Items die ingesteld kunnen worden Hoeveelheid overgelaten kleur Kleine hoeveelheid kleur Grote hoeveelheid kleur ∫ Stel de kleur in die u overlaat Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren. 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Het instelscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ en van [ 2 ].
3. Gemakkelijk Opnemen ∫ Instelling van de lichtbron U kunt de positie en de grootte van een lichtbron veranderen. 1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. • Het instelscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ en van [ 2 ] ]. Druk op 3/4/2/1 om de middelste positie van de lichtbron te bewegen. • De positie van de lichtbron kan ook bewogen worden door het scherm aan te raken. • Het midden van de lichtbron kan naar de rand van het scherm bewogen worden.
3. Gemakkelijk Opnemen Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie Toepasbare modi: Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ ×] aan. • De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk een foto te maken met de Touch Shutter-functie. AE 3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto.
3. Gemakkelijk Opnemen Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid van het gezicht. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ AE ] aan. • Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie van de helderheid wordt weergegeven.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Foto’s maken met Auto Focus Toepasbare modi: Door de Focusmodus of de Auto Focusmodus voor het onderwerp of de opnamesituatie optimaal in te stellen, kunt u de camera verschillende scènes automatisch scherp laten stellen. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/ AFF] of [AFC]. • De Focusmodus zal ingesteld worden. (P93) MF AFS/ AFF AFC 2 3 Druk op [ ]. Fn3 Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in. • Wanneer de Focusmodus op [AFF] of [AFC] gezet is. – Er zal een piep te horen zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen wordt tijdens het half indrukken.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Selecteren van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) Toepasbare modi: De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/AFF] of [AFC].
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC] • Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt. • Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen. • Terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt is, zou er trilling op het scherm gezien kunnen worden.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) ([Gezicht/ogen detecteren]) ([Tracking]) ([49-zone]) , enz. ([Voorkeur multi]) ([1-zone]) ([Spot]) De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen. Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting voor het gezicht geoptimaliseerd wordt (als [Meetfunctie] op [ ] gezet is). • Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van een scherp gesteld gezicht kunnen gedetecteerd worden.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Druk de sluiterknop tot halverwege in om de compositie in te stellen Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren]) Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en het teken dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is, weergegeven worden. Geel: Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft. Wit: A Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Vergrendelen van het te volgen onderwerp ( [Tracking]) Knopbediening Plaatst het kader van de AF Tracking rond het onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in. A AF-volgframe • De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt. • De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten. • De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt gedrukt. A Aanraakbediening Raak het onderwerp aan.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi]) U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. 1 2 Druk op [ ]. Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3. • Als u op 4 drukt, zal het instellingenscherm voor de AF-zone weergegeven worden. • U kunt het instellingenscherm voor de AF-zone ook weergeven door het scherm aan te 3 Druk op 2/1 om een instelling te selecteren.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Als u [ ]/[ ] selecteert Als [ ] geselecteerd is, kunt u het verticale formaat en de positie veranderen. Als [ ] geselecteerd is, kunt u het horizontale formaat en de positie veranderen. Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 Aanraken / Open-/ dichtknijpen / [DISP.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone Toepasbare modi: Als [š], [ ], [Ø] of [ ] in de Auto Focusmodus geselecteerd is, kunt u de positie en het formaat van de AF-zone veranderen. • Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd. • Als de instelling gemaakt wordt met bediening door aanraking, zet [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu dan op [AF].
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) 4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen. • De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt in de aangeraakte positie weergegeven als [š] geselecteerd is. De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt wordt of [ ] aangeraakt wordt. Wanneer u [ ] selecteert De 49 AF-zones zijn in groepen verdeeld waarvan ieder uit 9 zones bestaat (uit 6 of 4 zones op de rand van het scherm). 1 2 Druk op [ ]. Selecteer [ ] en druk op 4.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Wanneer u [ ] selecteert U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten. • De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden. 1 2 3 Druk op [ ]. Selecteer [ ] en druk op 4. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het hulpscherm voor het instellen van de brandpuntpositie wordt vergroot weergegeven.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Instelling van de positie van de AF-zone met de touch pad Toepasbare modi: Door [Touchpad AF] in [Touch inst.] (P314) in het [Voorkeuze]-menu in te stellen kunt u de AF-zone, die in de zoeker weergegeven wordt, bewegen door de monitor aan te raken. • Als u de monitor aanraakt terwijl de Auto Focusmodus op [Voorkeur multi] gezet is, zoals [ ], zal het instellingenscherm van de AF-zone weergegeven worden.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte positie Toepasbare modi: Door [Touch AF] (P314) in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu op [AF+AE] te zetten, kunt u de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie optimaliseren. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 > [Voorkeuze] > [Touch inst.] Selecteer [Touch AF] en raak vervolgens [AF+AE] aan. Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt optimaliseren.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) • Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt. • Aan de rand van het scherm kan het focussen beïnvloed worden door de helderheid rondom de aangeraakte plek. In deze gevallen niet beschikbaar: • [AF+AE], die het brandpunt en de helderheid optimaliseert, werkt in de volgende gevallen niet.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Opnamen maken met handmatig scherpstellen Toepasbare modi: Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren afhankelijk van de lens.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) • U kunt de zone ook vergroten door aan de focusring te draaien, de focushendel te bewegen, een open gaande knijpbeweging (P49) op het scherm te maken of door het scherm twee keer aan te raken. • U kunt de te vergroten zone ook instellen door het scherm te verslepen (P49). • Als u opnieuw op [DISP.] drukt, zal de te vergroten zone weer in het midden geplaatst worden. 4 Scherpstellen.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) 5 Druk de sluiterknop tot halverwege in. • Het hulpscherm zal dicht gaan. Het opnamescherm zal weergegeven worden. • U kunt het hulpscherm ook sluiten door op [MENU/SET] te drukken. • Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, of door de focushendel te bewegen, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan. • MF Assist of de MF-gids worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van de gebruikte lens.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Technieken voor Manuele Focus 1 Stel scherp op het onderwerp door aan de focusring te draaien. 2 Draai er nog een beetje aan. 3 Stel fijn scherp op het object door de focusring heel langzaam in de tegenovergestelde richting te draaien. • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen MENU > [Voorkeuze] > [Peaking] [ON] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. [OFF] De in-focus gedeeltes worden niet met een kleur geaccentueerd. [Niveau detecteren] [SET] [Kleur weergeven] Het detectieniveau van in-focus gedeeltes wordt ingesteld.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Selecteer een drive-modus Toepasbare modi: U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt. Draai aan de drive-modusknop. [Enkel] Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld opgenomen. [Burstfunctie] (P113) Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Opnamen maken met de burstfunctie Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. • Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep opgenomen worden (P225). 1 Zet de modusknop van de drive op [ 2 Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld. ]. MOV 4:3 L FHD 24p AFS H • De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) • De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden. – [Fotoresolutie] (P129)/[Kwaliteit] (P130)/[Gevoeligheid] (P132)/[Focusfunctie] (P93)/ [Prio. focus/ontspan] (P307) • Raadpleeg P130 voor informatie over RAW-bestanden. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) • We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) te gebruiken als u de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto's maakt in de burst-modus. Raadpleeg P353 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket Toepasbare modi: Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de belichtingscompensatie. Met Auto Bracket [Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r] 1 2 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1/3 EV i1/3 EV Zet de modusknop van de drive op [ ]. Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) ∫ Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in Auto Bracket 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 > [Opname] > [Auto bracket] Druk op 3/4 om [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ ]. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. • Focus en belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. • Na het knipperen van het controlelampje van de zelfontspanner gaat de opname van start.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) ∫ Veranderen van de tijdinstelling van de zelfontspanner 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Opname] > [Zelf ontsp.] Druk op 3/4, selecteer de functie en druk vervolgens op [MENU/SET]. Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden. Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. • Wanneer u een statief, enz.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) Toepasbare modi: Als u de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instelt, kan de camera automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt, en een film creëren. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) 6 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [Nu] [Starttijd] [Begintijd instellen] Start de opname door de sluiterknop volledig in te drukken. U kunt de tijd voor het starten van de opname instellen. U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en 59 minuten later instellen. Selecteer het item (uur of minuut) door op 2/1 te drukken, stel de starttijd in door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) 9 Selecteer de methode voor de creatie van een film. • Het opnameformaat is op [MP4] gezet. Stelt de kwaliteit van de film in. • Als [Systeemfrequentie] op [59.94 Hz (NTSC)] staat [Opn. kwaliteit] [Beeldfrequentie] [4K/30p]/[FHD/60p]/[FHD/30p]/[HD/30p]/[VGA/30p] • Als [Systeemfrequentie] op [50.00 Hz (PAL)] staat [4K/25p]/[FHD/50p]/[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p] Stelt het aantal frames per seconde in.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) ∫ Veranderen van de instellingen van Time Lapse Shot U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu. • Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera. • Als u het toestel ergens achterlaat om [Intervalopname] uit te voeren, let u dan op dat het niet gestolen wordt.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) Toepasbare modi: Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P36) • De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden. (P225) • Als [Systeemfrequentie] op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is, kunt u foto's maken maar kunt u daar geen film van creëren.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) 4 Selecteer [Modus] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als [Stop-motionanimatie] al geselecteerd is, ga dan verder 5 Selecteer [Stop-motionanimatie] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. 6 Druk op 3/4 om de opnamemethode te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. met stap 6. [Automatisc [ON] he opname] [OFF] Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) 10 11 Raak [ ] aan om de opname te eindigen. • De opname kan ook beëindigd worden door [Interval/ animatie] te selecteren in het [Opname]-menu en vervolgens op [MENU/SET] te drukken. • Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer dan [Exit] op het bevestigingsscherm. (Als [Onderbreken] geselecteerd wordt, druk de sluiterknop dan volledig in om de opname te hervatten). • Het bevestigingscherm wordt weergegeven.
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus) ∫ Veranderen van de instellingen van Stop Motion Animatie U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu. ∫ Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep Door [Toevoegen aan fotogroep] in stap 6 te selecteren, zullen groepsbeelden weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie]. Selecteer een reeks groepsbeelden, druk op [MENU/SET] en selecteer vervolgens [Ja] op het bevestigingsscherm.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Dit hoofdstuk introduceert de functies die voor foto's werken en de functies die voor zowel foto's als films werken. • Raadpleeg voor informatie over de functies die alleen voor films werken P206.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte Instellen van de beeldverhouding Toepasbare modi: Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. MENU > [Opname] > [Aspectratio] [4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV [3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera [16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Wanneer de aspectratio [16:9] is. Wanneer de aspectratio [1:1] is. Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat [L] (12M) 4608k2592 [L] (12M) 3456k3456 [ M] (8M) 3840k2160 [ M] (6M) 2448k2448 [ S] (2M) 1920k1080 [ S] (3M) 1744k1744 • Als [Ex. tele conv.] (P163) ingesteld is, wordt [ ] weergegeven op de beeldgroottes van iedere beeldverhouding, met uitzondering van [L]. • Het beeldformaat zal vast op [S] gezet worden als [Burstsnelh.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. U kunt geavanceerde instellingen uitvoeren door RAW-bestanden te bewerken. U kunt bijvoorbeeld de witbalans instellen nadat de foto's gemaakt zijn, of deze in bestandsformaten bewaren die in staat zijn ze op een PC weer te geven.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De lichtgevoeligheid instellen Toepasbare modi: Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat de opnamen donker worden. 1 2 3 Druk op [ ]. Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de modusknop op de voorkant of op de achterkant te draaien. AUTO Druk op [ ] om in te stellen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Kenmerken van de ISO-gevoeligheid. 200 Opnamelocatie (aangeraden) Sluitertijd Wanneer het licht is (buiten) 25600 Wanneer het donker is Langzaam Snel Minder Verhoogd Verhoogd Minder Ruis Schommelen van het onderwerp • Voor het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P181. •[ ] is niet beschikbaar in de Sluiter-Prioriteit AE-modus en in de handmatige belichtingsmodus. • Als [Multi-belicht.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de staptoename van de ISO-gevoeligheid Toepasbare modi: U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen. MENU > [1/3 EV] [1 EV] [Opname] > [ISO-verhoging] [L.100]¢/[L.125]¢/[L.160]¢/[200]/[250]/[320]/[400]/[500]/[640]/[800]/[1000]/[1250]/ [1600]/[2000]/[2500]/[3200]/[4000]/[5000]/[6400]/[8000]/[10000]/[12800]/[16000]/ [20000]/[25600] [L.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans instellen Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron. 1 2 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant of de voorkant om de witbalans te selecteren.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting enz., zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het verlichtingstype. Gebruik daarom [AWB] of [ 1 ], [ 2 ], [ 3 ], [ 4 ]. • De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van het toestel liggen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans handmatig instellen Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de omstandigheid waarin u foto’s maakt. 1 2 3 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant of op de voorkant om [ [ 3 ] of [ 4 ] te selecteren en druk vervolgens op 3. Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans fijn afstellen U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans. 1 2 3 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant of op de voorkant om de witbalans te selecteren en druk vervolgens op 4. Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Witbalans Bracket Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende kleuren gemaakt. 1 2 3 4 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant of op de voorkant om de witbalans te selecteren en druk vervolgens op 4. Draai aan de bedieningsknop om de bracket in te stellen.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) Toepasbare modi: Er kunnen 6 soorten effecten geselecteerd worden om overeen te komen met het beeld dat u wenst op te nemen. Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het effect naar uw wens af te stellen. MENU > [Opname] > [Fotostijl] [Standaard] Dit is de standaard instelling. [Levendig]¢1 Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon 2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. [r] [Contrast] [s] [r] [s] S [Scherpte] [r] [Ruisreductie] [s] [r] [s] [r] [s] [Verzadiging]¢1 [Kleurtoon]¢1 [r] [Tint]¢2 [s] [Geel] [Oranje] [Filtereffect]¢2 [Rood] [Groen] [Uit] Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld. Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld. Het beeld is zeer scherp.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren]) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het scherm controleert. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Opname] > [Schaduw markeren] Druk op 2/1 om het item te selecteren.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon • De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling van de helderheid op [DISP.] te drukken. • De instellingen die op ヤ / ヤ / ヤ geregistreerd zijn, zullen zelfs bewaard blijven als dit toestel uitgeschakeld wordt. • Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden. • Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Gebruik van functies voor de beeldcorrectie Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) Toepasbare modi: Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is, enz. MENU > [Opname] > [Int.dynamiek] Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • [AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de opname-omstandigheden.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR]) Toepasbare modi: U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen. MENU > [Opname] > [HDR] [ON] Neemt HDR-beelden op.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) Toepasbare modi: De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken. MENU > [Opname] > [Lang sl.n.red] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de sluitertijd voor de signaalverwerking.
5. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte]) Toepasbare modi: Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. MENU > [sRGB] [AdobeRGB] [Opname] > [Kleurruimte] Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik. Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen. Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 Zet de modusknop op [ ].
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Voorbeeld van programmawisseling [Als de onderling verwisselbare lens (H-HS12035) gebruikt wordt] 0 (A) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 2 16 2.8 17 4 18 5.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren Opnamefunctie: • De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P155) • De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Sluiter-Prioriteit AE-modus Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in. 1 2 Stel de functieknop in op [ ].
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de belichting aan te geven. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om de sluitertijd in te stellen en draai aan de modusknop op de voorkant om de lensopeningwaarde in te stellen.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Handmatige belichtingsassistentie 0 −3 0 De belichting is goed. +3 Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in. 0 Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in. • De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het weergavescherm te controleren.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de sluitertijd op het opnamescherm. MENU > [Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF] • Sluit de flits. • Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie. • Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) Toepasbare modi: De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden. • Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène • In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt. • Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/8000e van een seconde. Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE) instellen Toepasbare modi: Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. 1 2 Druk op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant of de voorkant om de belichting te compenseren. -5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5 0 Onderbelichting Juiste belichting De belichting positief compenseren.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène • Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de helderheid van de ingebouwde flitser automatisch op het geschikte niveau voor de geselecteerde belichtingscompensatie gezet worden. (P186) • Als de belichtingswaarde buiten het EV-bereik j3 EV tot i3 EV ligt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) Toepasbare modi: Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt. 1 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp. Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus of de belichting vast te zetten.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Instelling van de functies van [AF/AE LOCK] MENU > [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.] [AE LOCK] Alleen de belichting is vergrendeld. • Als de belichting ingesteld wordt [AEL], worden de lensopeningwaarde en de sluitertijd weergegeven. [AF LOCK] Alleen de focus is ontgrendeld. • Als op het onderwerp scherp gesteld wordt [AFL], worden de brandpuntaanduiding, de lensopeningwaarde en de sluitertijd weergegeven.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Selecteren van de methode voor het meten van de helderheid ([Meetfunctie]) Toepasbare modi: Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. MENU > [Opname] > [Meetfunctie] [ ] (Meervoudig) Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Beelden maken met de zoom Toepasbare modi: U kunt uitzoomen om landschappen, enz. op te nemen met groothoek (Wide) of inzoomen om mensen en voorwerpen dichterbij te laten lijken (Tele). Zoomring van een onderling verwisselbare lens Gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-HS12035/ H-FS14140) die geen power zoom ondersteunt.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Vergroten van het telescopische effect [Ex. tele conv.] Toepasbare modi: De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet. Fotograferen 1,4k: [ 2,0k: [ [Ex. tele conv.] • Zet de beeldgrootte op [M]of [S] (beeldgroottes die met kwaliteit op [A] of [›].
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Eenvoudig inzoomen met de extra teleconversielens MENU MENU > > [Opname] > [Ex. tele conv.] > [TELE CONV.] [Bewegend beeld] > [Ex. tele conv.] > [ON] 4:3 4:3 A A [OFF] • Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt, zal de gezichtshoek voor foto’s anders zijn dan die voor video’s omdat de zoomfactoren verschillend zijn. De gezichtshoek voor een opname kan van tevoren gecontroleerd worden door [Opn.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène [Dig. zoom] Toepasbare modi: Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting. (Continu zoomen is niet mogelijk.) MENU > [Opname] > [Dig. zoom] > [4t]/[2t] • Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P118) aan om opnamen te maken.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène [Brandp.afst. tonen] Wanneer u zoomt, wordt de brandpuntafstand afgebeeld en kunt u de zoompositie bevestigen. A Aanduiding brandpuntafstand B Huidige brandpuntafstand [ON]/[OFF] [Stapsg. zoom] Wanneer u de zoom met deze instelling [ON] hanteert, zal de zoom stoppen op posities die overeenkomen met vooraf bepaalde afstanden. C Aanduiding van zoomstap • [Stapsg. zoom] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend beeld.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen U kunt zoomhandelingen uitvoeren door middel van aanraken. (Aanraakzoom) (De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn werkzaam) 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ ] aan. • De schuifbalk wordt afgebeeld. AE 3 Voer de zoomhandelingen uit door de schuifbalk te verslepen. • De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de aangeraakte positie.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.]) Toepasbare modi: Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) 1 Selecteer het menu. (P54) MENU > [Opname] > [Multi-belicht.] 2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène ∫ Over automatische instelling van controle krijgen Selecteer [Auto gain] op het beeldscherm dat getoond wordt in stap 2 en stel het in. • [ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de beelden worden over elkaar heen gelegd. • [OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) Toepasbare modi: Deze functie is handig voor het opnemen van beelden in een rustige omgeving, in openbare gelegenheden, enz. of het opnemen van beelden van bijvoorbeeld baby's of dieren. Selecteer het menu.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Opnames zonder sluitergeluid maken ([Elektronische sluiter]) Toepasbare modi: Het sluitergeluid kan uitgeschakeld worden om opnames in een stille omgeving te maken. Het mechanische sluitergeluid wordt uitgeschakeld zodat het gemakkelijk wordt foto's met minimale ruis te maken.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Minimaliseren van de trilling van de sluiter Toepasbare modi: Om het effect van trillende handen of de trilling van de sluiter te reduceren, wordt de sluiter los gelaten nadat de gespecificeerde tijd verstreken is. Selecteer het menu. (P54) MENU > [Opname] > [Sluitervertraging] Instellingen: [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF] In deze gevallen niet beschikbaar: • [Sluitervertraging] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Heldere beelden opnemen door de registratie van gezichten ([Gezicht herk.]) Toepasbare modi: Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène • [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat. • Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden. • Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks weergegeven worden.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Gezichtsinstellingen U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. ∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert • Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor (Goed voorbeeld voor het registreren) zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène 4 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren. Het is mogelijk namen te registreren. [Naam] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 2 De naam invoeren. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P57. Het is mogelijk de verjaardag te registreren. [Leeftijd] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon. 1 2 3 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren Toepasbare modi: Als u de naam en verjaardag van uw baby of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen. U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met gebruik van [Tekst afdr.] (P239). JOE LUCKY ∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam] 1 Selecteer het menu.
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène ∫ Om [Leeftijd] en [Naam] te annuleren Selecteer de instelling [OFF] in step 1. • De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de DVD (bijgeleverd). In deze gevallen niet beschikbaar: • Op foto’s die gemaakt worden tijdens het opnemen van een film ([ zullen geen leeftijd of naam vermeld worden.
7. Flits Foto’s maken met de flitser Toepasbare modi: Fotograferen met de flitser wordt mogelijk door de ingebouwde flitser te openen. A De flits openen Schakel de camera in en druk op de knop voor het openen van de flitser. B De flits sluiten Druk rechtstreeks van bovenaf op de bovenkant van de ingebouwde flitser. • Het geforceerd sluiten van de flitser kan de camera schade berokkenen. • Controleer of u de ingebouwde flitser gesloten heeft als u die niet gebruikt.
7. Flits ∫ Beschikbaar flitsbereik (bij benadering) Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende beelden. Controleer de afstand naar het onderwerp wanneer u een foto maakt.
7. Flits Instelling van de flitserfuncties Veranderen van de afvuurmodus Toepasbare modi: Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [TTL] [MANUAL] De camera zal de flitser-output automatisch instellen. Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in.
7. Flits Veranderen van de flitsermodus Toepasbare modi: Stel de ingebouwde flitser in voor de opname. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. ‰ ([Flitser altijd aan]) ([Gdw. aan/ rode-og])¢ ([Langz. sync.]) ([Lngz. sync./ rode-og])¢ De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
7. Flits ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
7. Flits Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie Toepasbare modi: De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een lagere sluitertijd. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
7. Flits De flitsoutput aanpassen Toepasbare modi: Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of onderbelicht zijn. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.] Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen. • Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
7. Flits Fotograferen met draadloze flitsers Toepasbare modi: Door flitsers te gebruiken die de draadloze bediening ondersteunen (DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel) kunt u het afgaan van de ingebouwde flitser (of van een flitser die op de hete schoen van dit toestel bevestigd is), en drie flitsergroepen, afzonderlijk regelen. ∫ Plaatsen van draadloze flitsers Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera gekeerd.
7. Flits 5 6 Druk op 3/4 om [Draadloos kanaal] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om het kanaal te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Selecteer het kanaal dat u in stap 1 voor de externe flitsers ingesteld heeft. 7 8 Druk op 3/4 om [Draadloze setup] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Druk op de [DISP.]-knop om een testflits af te vuren.
7. Flits [Flitser functie] [TTL]: De camera stelt de output automatisch in. [AUTO]:¢2 De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld. [MANUAL]:¢2 Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in. [OFF]: [Interne flitser]¢1/ [Externe flitser]¢1 De flitser op de camera laat alleen het communicatielicht schijnen. [Flitser instel.] Stel de output van de externe flitser met de hand in als [Flitser functie] op [TTL] gezet is. [Handmatige flitserinstel.
7. Flits Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers Inschakelen van FP flitsen voor de draadloze flitsers Tijdens de draadloze opname vuurt een externe flitser een FP-flits af (herhaaldelijk flitsen bij hoge snelheid). Deze wijze van afvuren maakt fotograferen met de flitser bij een hoge sluitertijd mogelijk. Selecteer het menu. (P54) MENU > [Opname] > [Flitser] > [Draadl.
8. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4, MOV opnemen. De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van video’s zijn anders al naargelang de gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden. Raadpleeg P21 voor details. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken.
8. Films opnemen • Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. • De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af kunnen lopen. • Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing.
8. Films opnemen Opnemen van films in 4K Toepasbare modi: U kunt fijn gedetailleerde films in 4K creëren door deze op te nemen terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet is. • U kunt films in 4K alleen opnemen in de Creatieve Video-modus. • De gezichtshoek van films in 4K is smaller dan die van films met andere formaten. • Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3. (P22) Opnemen van films in 4K: 1 Zet de modusknop op [ ].
8. Films opnemen ∫ Aanduiding van de icoon A Grootte A B B ALL-lntra FHD ALL-I C Bitsnelheid C 200M 24p D D Opname-framesnelheid (Sensor-output) • “ALL-Intra” verwijst naar een methode van gegevenscompressie waarin ieder frame gecomprimeerd wordt. De bestandsgrootte van films die met deze methode opgenomen worden, zal de neiging vertonen groter te worden. Deze methode voorkomt echter het verlies van beeldkwaliteit omdat de bewerking geen nieuwe codering vereist.
8.
8.
8.
8. Films opnemen • De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [MP4 (LPCM)]/[MOV] bedraagt 29 minuten en 59 seconden. Alhoewel een [MP4 (LPCM)]/[MOV]-film continu opgenomen kan worden, zonder pauze, zelfs als de bestandgrootte de 4 GB overschrijdt, wordt de opgenomen inhoud afgespeeld met meer bestanden.
8. Films opnemen Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF]) Toepasbare modi: Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P93) en de instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu. [Focusfunctie] [AFS]/[AFF]/ [AFC] [MF] [Continu AF] Beschrijving van instellingen [ON] De camera zal tijdens het opnemen automatisch op onderwerpen blijven scherpstellen. (P93) [OFF] De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start van de opname.
8. Films opnemen Foto’s maken terwijl u een film maakt Toepasbare modi: Er kunnen foto’s gemaakt worden, zelfs als u een film opneemt. (Simultaan opnemen) Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het maken van de foto’s. • Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P89) beschikbaar 28 is.
8. Films opnemen • De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9]. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [VGA] gezet is – Als de frame-snelheid voor films in [Opn. kwaliteit] op [24p] gezet is [alleen als [ (fotoprioriteiten) ingesteld is] – Als [Ex. tele conv.
8. Films opnemen Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve Videomodus) Opnamefunctie: Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en video’s op te nemen. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer het menu. (P54) MENU 3 ]. > [Bewegend beeld] > [Belicht.stand] Druk op 3/4 om [P], [A], [S] of [M] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
8. Films opnemen • Lensopening – Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst. • Sluitertijd – Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
8. Films opnemen Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films mogelijk. • Zet [Stille bediening] in het [Bewegend beeld]-menu op [ON]. 1 2 3 Start de opname. Raak [ ] aan. Raak de icoon aan.
8. Films opnemen Gebruik van geavanceerde instellingen en opnamefuncties voor films Instellen van het luminantieniveau voor beelden ≠ P206 • [Bewegend beeld]-menu: [Niveau masterpedestal]/[Helderheidsniveau] Andere beeldinstellingen dan het luminantieniveau De volgende functies werken voor zowel foto's als films. Raadpleeg voor details “Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon” op P128. • [Witbalans]/[Fotostijl]/[Schaduw markeren]/[Int.dynamiek]/[I.
8. Films opnemen Instellen van het luminantieniveau voor beelden Regelen van het zwarte luminantieniveau ([Niveau masterpedestal]) Toepasbare modi: U kunt de kleur zwart, die als referentie voor beelden in de Creatieve Video-modus dient, op 31 stappen instellen. De kleur zwart, die als referentie voor luminantiesignalen dient, wordt master pedestal genoemd.
8. Films opnemen Regelen van geluidsinstellingen/bewaken van het geluid tijdens de opname U kunt de geluidsinstellingen voor films regelen. • Voor informatie over [Speciale microfoon] in het [Bewegend beeld]-menu, dat alleen beschikbaar is als een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) gebruikt wordt, raadpleeg P350. [Micr. instellen] Toepasbare modi: Regelt het geluidingangsniveau op 19 verschillende niveaus (j12 dB ~ i6 dB). MENU > [Bewegend beeld] > [Micr.
8. Films opnemen Het geluid controleren terwijl u een film opneemt Toepasbare modi: U kunt films opnemen terwijl u de geluiden die opgenomen worden hoort door een in de handel verkrijgbare koptelefoon op dit toestel aan te sluiten. A In de handel verkrijgbare hoofdtelefoon • Gebruik geen koptelefoonkabels die 3 m of langer zijn. • Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden uitgezet.
8. Films opnemen Omschakelen van de waarde-eenheden ([SS/gain bediening]) Toepasbare modi: U kunt in de Creatieve Video-modus de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) veranderen. • Deze functie is alleen beschikbaar als de camera op Creatieve Video-modus gezet is. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Bewegend beeld] > [SS/gain bediening] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
8. Films opnemen Controleren van zones met een verzadiging met wit ([Zebrapatroon]) Toepasbare modi: U kunt zones controleren die met wit verzadigd zijn door genoemde zones weer te geven met een bepaald luminantieniveau in zebrapatroon. U kunt ook een minimum luminantieniveau (helderheid) instellen dat als zebrapatroon verwerkt moet worden.
8. Films opnemen In zwart-wit weergeven van het opnamescherm ([Zwart-wit Live View]) Toepasbare modi: U kunt het opnamescherm in zwart-wit laten weergeven. Deze functie is handig omdat het met een zwart-witscherm gemakkelijker is scherp te stellen met de manuele focus. MENU > [Voorkeuze] > [Zwart-wit Live View] Instellingen: [ON]/[OFF] • Zelfs als u tijdens de HDMI-uitgave tijdens het opnemen gebruikt, zal deze functie voor het aangesloten apparaat niet werken.
8. Films opnemen In de afspeelmodus De details van [Opn. kwaliteit] zullen weergegeven worden. MOV FHD 50M IPB 24.00p 1/98 98 0 WB AWB AFS STD. 2014.12. 1 10:00 0 AWB MOV FHD 50M IPB 24.00p 100-0001 Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden Toepasbare modi: Tijdens de HDMI-output kunt u beelden opnemen terwijl u de bewegende beelden op de TV, enz., bekijkt. • Raadpleeg P325 over hoe u de aansluiting op de TV tot stand moet brengen met gebruik van de HDMI-microkabel. • De [Opn.
8. Films opnemen ∫ Instelling van de uitgavemethode van de HDMI-verbinding MENU > [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output] [Bitmodus] Stelt de beeldkwaliteit van de HDMI-uitgave in. [4:2:2 8bit]: Stelt u in staat het beeld dat via de HDMI-verbinding uitgegeven wordt als een film op te nemen. Deze optie is ideaal voor het bewaken van het beeld op de externe monitor terwijl het opgenomen wordt. [4:2:2 10bit]: Stelt u in staat het beeld af te spelen via de HDMI-verbinding met hoge beeldkwaliteit.
8. Films opnemen Instelling van de opnamemethode van de tijdcode Toepasbare modi: De tijdcode stelt de opnametijd voor in eenheden van uren, minuten, secondes en frames en kan gebruikt worden als een tijdschaal voor het bewerken van films. Dit toestel neemt tijdens een filmopname automatisch de tijdcode op. • De tijdcodes worden niet opgenomen op films die opgenomen zijn terwijl [Opname-indeling] op [MP4] staat. 1 Selecteer het menu.
8. Films opnemen Snel of langzaam films opnemen ([Variabele beeldfreq.]) Toepasbare modi: U kunt snel of langzaam films opnemen door de frame-snelheid te veranderen. In [Variabele beeldfreq.] kunt u de frame-snelheid voor de opname instellen. Langzaam bewegende films (overcrank opname) In scènes zoals climaxen creëert het slow motion effect een dramatische indruk. Stel een frame-snelheid in die meer frames verstrekt dan de opname-frame-snelheid in [Opn. kwaliteit].
8. Films opnemen 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 4 5 6 > [Bewegend beeld] > [Opn. kwaliteit] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • De items die beschikbaar zijn voor opnames met een variabele frame-snelheid worden op het scherm aangeduid met [VBF beschikbaar]. Selecteer [Variabele beeldfreq.] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Selecteer [ON] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als u de instelling van [Variabele beeldfreq.
8. Films opnemen • Als [Opname-indeling] op [AVCHD] gezet is, kunt u geen frame-snelheid met een groter aantal frames dan 60fps instellen. • Als u een frame-snelheid van meer dan 60fps instelt terwijl [Ex. tele conv.] in het [Bewegend beeld]-menu op [ON] gezet is, zal [Ex. tele conv.] in het [Bewegend beeld]-menu geannuleerd worden. • Als u een frame-snelheid instelt waarvan het aantal frames groter is dan 60fps kan het zijn dat de beeldkwaliteit verslechtert. • Als u [Variabele beeldfreq.
8. Films opnemen Reduceren van flikkeren en horizontale strepen op de beelden ([Synchro scan]) Toepasbare modi: U kunt het flikkeren en de horizontale strepen op de beelden reduceren in de Creatieve Video-modus. Door de sluitertijd nauwkeurig in te stellen kunt u het flikkeren en de horizontale strepen die op het beeld van de camera verschijnen reduceren wanneer u het scherm van een TV of een PC opneemt. • Deze functie is alleen beschikbaar als [Belicht.
8. Films opnemen Weergeven van kleurenbalken/uitgeven van een testtoon Toepasbare modi: U kunt kleurenbalken laten weergeven hetgeen nuttig is voor het regelen van instellingen zoals de beeldkwaliteit van een externe monitor. Als u kleurenbalken weergeeft, zal ook een testtoon klinken. • De helderheid en de kleurtoon die op de monitor of de zoeker van de camera verschijnen, kunnen verschillen van die welke op een ander apparaat verschijnen, zoals op een externe monitor.
8. Films opnemen Veranderen van de systeemfrequentie Toepasbare modi: U kunt de systeemfrequentie van de films die u opneemt en afspeelt veranderen. Als u een film maakt met een ander zendsysteem dan dat van uw regio, of als u bewegende beelden voor een film opneemt, verander dan de systeemfrequentie. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Set-up] > [Systeemfrequentie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [59.94 Hz (NTSC)] [50.00 Hz (PAL)] [24.
9. Afspelen en bewerken van beelden Opnamen terugspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1. 1/98 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • De beelden kunnen ook voor- of achteruit langs gelopen worden door aan de bedieningsknop te draaien of door het scherm horizontaal te verslepen.
9. Afspelen en bewerken van beelden Bewegende beelden terugspelen Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en MOV formaten. • Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon ([ A ]). Druk op 3 om af te spelen. 12s A Opnametijd film • Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op het scherm weergegeven. 8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s]. • Sommige informatie (opname-informatie, enz.
9. Afspelen en bewerken van beelden Creëren van foto’s uit een video U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren. 1 2 Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te zetten. Op [MENU/SET] drukken. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan te raken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. • Foto's zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op [›].
9. Afspelen en bewerken van beelden Omschakelen van de afspeelwijze De terugspeelzoom gebruiken Draai de modusknop op de achterkant naar rechts. 1k 2k 4k 8k 16k • Als de modusknop op de achterkant naar links gedraaid wordt nadat het beeld vergroot is, zal de uitvergroting kleiner zijn. A 2.0X • Als de vergroting veranderd wordt, zal de aanduiding van de zoompositie A ongeveer 1 seconde weergegeven worden. • Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan wordt.
9. Afspelen en bewerken van beelden Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) 1 2 3 4 Draai de modusknop op de achterkant naar links om het kalenderscherm weer te geven. Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum te selecteren. Druk op [MENU/SET] om de opnames weer te geven die u op de gekozen datum hebt gemaakt. Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET]. ,QVW • Draai de functieknop achterop naar links om terug te keren naar de weergave van het kalenderscherm.
9. Afspelen en bewerken van beelden Continu afspelen van groepsbeelden Selecteer een beeld met de icoon van het groepsbeeld ([ [ ]) en druk vervolgens op 3. ], [ ], • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door aanraking van de icoon van het groepsbeeld ([ ], [ ], [ ]). • Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven. [Vanaf eerste foto]: De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het eerste beeld van de groep.
9. Afspelen en bewerken van beelden Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en druk vervolgens op [ ]. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] Fn4 aan te raken. 2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
9. Afspelen en bewerken van beelden Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden ¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.) 1 2 Druk in de afspeelmodus op [ ]. Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
9. Afspelen en bewerken van beelden Gebruik van het [Afspelen]-menu Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz. • Met [RAW-verwerking], [Retouche wissen], [Tekst afdr.], [Intervalvideo], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
9. Afspelen en bewerken van beelden ∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of [Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm. [Effect] Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van het ene naar het andere beeld schakelt. [AUTO]/[NATURAL]/[SLOW]/[SWING]/[URBAN]/[OFF] • Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een schermeffect.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Afspeelfunctie] Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [3D-weergave], [Categor. afsp.] of [Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Afspelen] > [Afspeelfunctie] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Raadpleeg P344 voor de wijze van afspelen van [3D-weergave] beelden in 3D. Als [Categor. afsp.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Locatie vermelden] U kunt de locatie-informatie die van een smartphone/tablet verstuurd is (breedtegraad en lengtegraad) op beelden schrijven. • U kunt locatie-informatie versturen en deze op beelden schrijven met gebruik van een smartphone/tablet. (P267) • U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone/tablet te installeren. (P258) • Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
9. Afspelen en bewerken van beelden [RAW-verwerking] U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden. U kunt controleren hoe effecten op ieder beeld toegepast zijn terwijl deze bewerkt worden. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 > [Afspelen] > [RAW-verwerking] Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om een item te selecteren. • U kunt de volgende items instellen.
9. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 6 Druk op [MENU/SET] en stel in. • De instellingsmethode verschilt al naargelang het item. Raadpleeg voor details “Instellen van de items” op P234. Op [MENU/SET] drukken. • Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap 3. Om andere items in te stellen, herhaalt u de stappen 3 tot 5. Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden.
9. Afspelen en bewerken van beelden Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te maken. A Huidige instelling 0 Knopbediening Aanraakb ediening 2/1 / Slepen Selecteert een instelling. [DISP.] [DISP.] Brengt u terug naar het instellingenscherm. [MENU/SET] [Inst.] Stelt het ingestelde niveau in en brengt u terug naar het scherm voor de selectie van het item. Beschrijving van de bediening DISP.
9. Afspelen en bewerken van beelden Verwijderen van onnodige delen ([Retouche wissen]) U kunt onnodige delen die op de opgenomen beelden geregistreerd zijn wissen. • Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door aanraking. [Retouche wissen] schakelt automatisch de aanraakbediening in. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Retouche wissen] Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen.
9. Afspelen en bewerken van beelden • De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig gecreëerd wordt. • Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit (ze kunnen niet in één keer bewerkt worden). • Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Titel bew.] U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P239). 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Afspelen] > [Titel bew.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. • [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
9. Afspelen en bewerken van beelden [Tekst afdr.] U kunt de opnamedatum/tijd, naam, plaats of reisdatum op de gemaakte beelden afdrukken. LISA 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Afspelen] > [Tekst afdr.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. • [‘] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
9. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 Druk op 3/4 om de tekstafdruk-onderdelen te selecteren en druk dan op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de instellingen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. [Opnamedatum] [ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af. [MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal [ ]: ([Gezichtsherkenning]) gestempeld worden.
9. Afspelen en bewerken van beelden • Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt. • Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het printen. Controleer dit op voorhand.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Splits video] De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst! 1 Selecteer het menu. (P54) MENU > [Afspelen] > [Splits video] 2 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Intervalvideo] Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname]. De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Intervalvideo] Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Afspelen] > [Nw. rs.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
9. Afspelen en bewerken van beelden • U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – Groepsbeelden – Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.] – Beelden die gemaakt zijn met [ ], [ ] of [ ] – Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het filmformaat in [Opn.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 4 > [Afspelen] > [Bijsnijden] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Gebruik de functieknop op de achterkant en druk op 3/4/2/1 om de door te knippen delen te selecteren.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Roteren]/[Scherm roteren] Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90o. [Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid) • De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is. 1 Selecteer het menu.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Favorieten] U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. • Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.]) • Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet]) 1 Selecteer het menu.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
9. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Alle [Print inst.] instellingen annuleren Selecteer het menu. (P54) MENU > [Afspelen] > [Print inst.] > [Annul] • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. Verlaat het menu na de uitvoering. ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum instellen/wissen door op 1 te drukken.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 > [Afspelen] > [Beveiligen] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. Instelling [Enkel] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Gez.herk. bew.] U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 3 4 > [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] > [REPLACE]/[DELETE] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken. Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
9. Afspelen en bewerken van beelden [Wissen bevestigen] Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt. Ja 1 Selecteer het menu. (P54) MENU 2 Nee > [Afspelen] > [Wissen bevestigen] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [Eerst “Ja”] [Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel plaatsvinden. [Eerst “Nee”] [Nee] wordt het eerst geaccentueerd.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Wi-FiR-functie/NFC-functie ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Dit toestel is compatibel met NFC Gebruik de NFC “Near Field Communication”-functie om gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone/tablet. Compatibele modellen Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS versie 2.3.3 of hoger).
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Wat kunt u met de [Wi-Fi]-knop doen als u verbonden bent met Wi-Fi • De volgende items kunnen geselecteerd worden. [Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. [Doelapparaat wijzigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen. [Instellingen wijzigen voor versturen]¢ Raadpleeg P301 voor details.
10.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Bediening met een smartphone/tablet Met een smartphone kunt u beelden op de camera opnemen en opslaan. U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS (Met ingang van maart 2014) App voor AndroidTM: Android 2.3.3 of hoger¢ App voor iOS: iOS 5.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbinden met een smartphone/tablet Er kan gemakkelijk een verbinding tot stand gebracht worden door op [Wi-Fi] te drukken en deze ingedrukt te houden of door de NFC-functie te gebruiken. Voorbereiding: • Installeer van tevoren “Image App”. (P258) 1 Druk op de camera op [Wi-Fi] en blijf erop drukken. • De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit ョㄏヒ toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Als u een iOS-apparaat gebruikt Scannen van de QR-code om een verbinding tot stand te brengen (Als u de camera opnieuw in verbinding stelt, hoeven stappen 1 tot 5 niet uitgevoerd te worden) 1 Start “Image App”. (P258) 2 Selecteer [QR-code] en selecteer vervolgens [OK]. 3 Gebruik “Image App” en scan de QR-code die op het scherm van de camera weergegeven wordt. • Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code vergroot worden.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen 1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone/tablet in. 2 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera weergegeven wordt. Wi-Fi 0123456789ABC 3 Voer het password in dat op het scherm van de camera weergegeven wordt. (Alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt) 4 Start “Image App”.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Veranderen van de verbindingsmethode Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op [DISP.] en selecteer vervolgens de andere verbindingsmethode. Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: Op de camera 1 Selecteer [Via netwerk]. • Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P293 om de camera verbinding met een draadloos toegangspunt te laten maken. (Op uw smartphone) 2 3 4 Schakel de Wi-Fi-functie in.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbinding maken met een smartphone/tablet met gebruik van de NFC-functie Gebruik de NFC “Near Field Communication”-functie om gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone/ tablet. ∫ Compatibele modellen Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS versie 2.3.3 of hoger). (uitgezonderd enkele modellen) Voorbereiding: (op de camera) • Zet [NFC-bediening] op [ON].
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie • Er kunnen tot 20 smartphones geregistreerd worden. Als het aantal de 20 overschrijdt, zullen registraties gewist worden, te beginnen met de smartphone die het langst geleden aangeraakt werd • Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] zal de registratie van de smartphone wissen. • Als de camera zelfs niet herkend wordt wanneer de smartphone aangeraakt wordt, verander dan de posities en probeer het opnieuw. • Raak de smartphone op deze camera niet hard aan.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Afspelen van beelden in de camera 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P259) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak het beeld aan om het te vergroten. Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn 1 2 Verbinding met een smartphone maken.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gemakkelijk overzetten van beelden die in de camera opgeslagen zijn Een Wi-Fi-verbinding met gebruik van de NFC-functie is mogelijk, door aanraking van de smartphone op dit toestel, waarna u gemakkelijk de beelden kunt overzetten die op het scherm weergegeven worden. Een beeld kan onmiddellijk nadat het opgenomen is verstuurd worden. U kunt het dus gemakkelijk naar de smartphone¢ van uw familie of vrienden versturen.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Beelden in de camera naar een SNS versturen 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P259) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het om het naar een SNS, enz. te sturen.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Start opnemen locatie-informatie Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Geogr. labell.]. 3 Selecteer [ ]. ∫ Eindig opnemen locatie-informatie Bedien de smartphone. z 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Geogr. labell.]. 3 Selecteer [ ]. ∫ Versturen en schrijven van locatie-informatie 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P259) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Geogr. labell.]. 3 Selecteer [ ].
10.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Smartphone] 2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Smartphone] 2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Weergeven van beelden op een TV U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital Media Renderer (DMR) -functie van de DLNA-standaard ondersteunt. • Als u beelden weergeeft met gebruik van de Wi-Fi-functie, kunnen deze niet afgespeeld worden met de 4K-resolutie. Om ze met de 4K-resolutie af te spelen, dient u de camera en de TV met een HDMI-microkabel met elkaar te verbinden. (P325) Voorbereiding: Zet de TV op de DLNA-wachtmodus.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Draadloos afdrukken U kunt beelden naar een compatibele printer versturen en ze draadloos afdrukken. ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG RAW Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± — MP4 AVCHD — — MP4 MOV (LPCM) — — 3D — • Het kan zijn dat enkele beelden niet verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur. • Raadpleeg P299 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van beelden naar een AV-inrichting U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur). U kunt ze ook via “LUMIX CLUB” naar de apparatuur (externe AV-apparatuur) van uw familie of vrienden versturen die ver weg wonen. .7/+: %.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [AV-toestel] 2 3 4 5 Selecteer [Thuis] of [Extern]. Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292) • Als [Extern] geselecteerd is, kan [Direct] niet geselecteerd worden. Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. ∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” gebruikt 1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. • Voor details over hardwarevereisten en installatie, lees “Over de geleverde software” 2 (P330).
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 3 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 3 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruik van web-diensten U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen. Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync. Service in te stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen. .7/+: %.7$ A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync. Service Voorbereiding: Om beelden naar een WEB-service of cloud-map te sturen, moet u zich registreren bij “LUMIX CLUB” (P286).
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van beelden naar een webservice ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG RAW MP4 AVCHD MP4 MOV (LPCM) 3D Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) ± — — — — — ± Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± — ±¢ — — — ± ¢ Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Registreren van web-services Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”. (P286) • Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Voorbereiding: Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Webservice] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P292) Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van beelden naar Cloud Sync. Service ∫ Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van maart 2014) Voorbereiding: U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P286) en de instelling voor Cloud Sync. configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen. Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO” om de instellingen van Cloud Sync uit te voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image App” om de instellingen te maken. • Als u de beeldbestemming op [Cloud-synchr.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Cloud-synchr. service] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P292) Controleer de verzendinstelling. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Opnamen maken.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Registratie bij “LUMIX CLUB” Over de [LUMIX CLUB] Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis). Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices. Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar webservices of externe AV-inrichting. • U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone instellen.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie 5 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord]. • U kunt pagina's schakelen via 3/4. • U kunt het display (2k) vergroten door de modusknop op de achterkant naar rechts te draaien. • U kunt het vergrote display weer op de oorspronkelijke maat (1k) zetten door de modusknop op de achterkant naar links te draaien. 6 7 • U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of het password ([Gebruikersnaam instellen]) Voorbereiding: Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password. Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX CLUB”-password.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet • Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone/tablet is handig voor het versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of webservices. Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft: 1 2 Verbind dit toestel met de smartphone. (P259) Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB” Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit. U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen. 1 Selecteer het menu. (P54) 2 Selecteer [Verwijder account]. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Configureren van de instellingen van een extern AV-apparaat Er kunnen beelden verstuurd worden naar de AV-inrichting van familie en kennissen via “LUMIX CLUB”. Voorbereiding: Controleer het adresnummer (16-cijferig nummer) en het toegangsnummer (4-cijferig nummer) van de bestemming-AV-inrichting die uitgegeven is door “LUMIX CLUB”. (Raadpleeg de gebruikershandleiding van de AV-inrichting voor details) 1 Selecteer het menu. (P54) 2 3 4 5 Selecteer [App. toevoegen].
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbindingen U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te hebben geselecteerd. Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van het draadloze toegangspunt te raadplegen.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie 4 Selecteer het encryptietype. • Het type instellingen dat veranderd kan worden kan variëren afhankelijk van de details van netwerkauthentificatie-instellingen. Netwerkauthenticatietype 5 Encryptietypes die ingesteld kunnen worden [WPA2-PSK] [TKIP]/[AES] [WPA-PSK] [TKIP]/[AES] [Algemene sleutel] [WEP] [Open] [Niet coderen]/[WEP] (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen]) Voer de encryptiesleutel in.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse verbinding) U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met het apparaat dat u gebruikt. Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat ondersteund wordt. [Wi-Fi Direct] 1 2 3 Zet het apparaat op de Wi-Fi DirectTM modus. Selecteer [Wi-Fi Direct]. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 Druk op [Wi-Fi].
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 2 3 4 Druk op [Wi-Fi]. Selecteer [Selecteer doelapparaat uit favorieten]. Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken en druk vervolgens op 1. Selecteer het item. [Verwijderen uit favorieten] [Volgorde van favorieten wijzigen] [Geregistreerde naam wijzigen] — Selecteer de bestemming. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P57.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Instellingen om beelden te versturen Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe verbinding] te hebben geselecteerd. Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen, zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden. ∫ Beelden die verzonden kunnen worden Bestemming JPEG RAW MP4¢1 AVCHD¢1, 2 MP4 (LPCM)¢1 MOV¢1 3D [Smartphone] ± — ±¢3 — — — — [PC] ± ± ± ± ± ± ± [Cloud-synchr.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Afbeeldingen versturen tijdens opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Veranderen van de instellingen om beelden te versturen Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen. [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Automatisch]¢1/[Wijzig] • Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden door de omstandigheden op de bestemming.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie [Wi-Fi setup] Menu Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Selecteer het menu. (P54) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld moet worden [LUMIX CLUB] Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. • Raadpleeg P286 voor details. U kunt de werkgroep instellen.
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Stelt de werking van de camera in nadat de verbinding met de NFC-functie volledig tot stand gekomen is. [Touch sharing] [Wi-Fi-wachtwoord] [ON]: Als een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht wordt met de NFC-functie, tijdens het afspelen van een enkel beeld, kan dit beeld overgezet worden.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Gebruik van het [Voorkeuze]-menu De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. Klantmodus ≠ P305 [Geh voorkeursinst.] Stille werking ≠ P305 [Stille modus] AF/AE-vergrendeling [AF/AE vergrend.] ≠ P305 [AE-vergr.-vast] Sluiterknop [Sluiter-focus] ≠ P305 [Ontsp. knop half indr.] Auto Focus ≠ P306 [Quick AF] [Oogsensor AF] [Spot AF tijd] [AF ass.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Klantmodus Registreren van uw persoonlijke menu-instellingen [Geh voorkeursinst.] Raadpleeg P321 voor details. Stille werking Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen [Stille modus] Raadpleeg P170 voor details. AF/AE-vergrendeling Instelling van de functies van [AF/AE LOCK] [AF/AE vergrend.] Raadpleeg P160 voor details.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Auto Focus Wel/niet van te voren scherpstellen [Quick AF] > [ON]/[OFF] Zolang als het toestel stil gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus afstellen en zal de focusafstelling vervolgens sneller zijn wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt. Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld een kans voor beelden maken niet wilt missen. • De batterij raakt sneller op dan normaal.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp [AF ass. lamp] > [ON]/[OFF] De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname bij weinig licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone weergegeven worden.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Wel/niet handmatig scherp stellen na Auto Focus verkregen te hebben [AF+MF] > [ON]/[OFF] Als AF-vergrendeling op ON staat (druk de sluiterknop tot halverwege in met de focusmodus op [AFS] of stel AF-vergrendeling in met gebruik van [AF/AE LOCK]), kunt u handmatig en precies scherpstellen.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen [Peaking] Raadpleeg P111 voor details. Schermweergave Weergeven/niet weergeven van het histogram [Histogram] > [ON]/[OFF] U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken. • Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Weergeven van het midden van het beeldscherm [Centrummarkering] Raadpleeg P209 voor details. Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones [Highlight] > [ON]/[OFF] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Omschakelen van de weergavemethode van de zoeker [LVF disp. stijl] > [ ]: zoekerstijl/[ ]: monitorstijl Omschakelen van de weergavemethode van de monitor [Scherm disp.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Drukknoppen en draaiknoppen Toekennen van functies aan de functieknoppen [Fn knopinstelling] Raadpleeg P317 voor details. Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het Quick Menu [Q.MENU] [PRESET]: De fabrieksitems kunnen ingesteld worden. [CUSTOM]: Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Inschakelen/uitschakelen van de filmknop [Videotoets] > [ON]/[OFF] • Deze functie dient voor het voorkomen van de onverhoedse werking van de knop. Aanraakbediening en andere bedieningen Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens [Powerzoomlens] Raadpleeg P165 voor details.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Voor details over hoe [Voorkeuze] menu-instellingen te selecteren, P54 raadplegen. Inschakeling/uitschakeling van de aanraakbediening [Touch inst.] • Als deze op [OFF] staat, wordt geen overeenkomstige aanraak-tab of aanraak-icoon op het scherm weergegeven. [Touch scherm] Alle aanraakhandelingen. Wanneer er ingesteld is op [OFF], kunnen er alleen knop- en functieknophandelingen uitgevoerd worden.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Verander het Quick Menu met uw favoriete item Als [Q.MENU] (P312) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden. 1 2 Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te geven. Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 4:3 L 3 4 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen [Bewegend beeld]-menu Menu [Voorkeuze] – [Filmopname-indeling] (P193) – [Filmopname kwaliteit] (P193) – [Variabele beeldfreq.] (P215) – [Foto/film] (P200) – [Synchro scan] (P218) – [Tijdcodeweergave] (P214) 5 – [Stille modus] (P170) – [Peaking] (P111) – [Histogram] (P309) – [Richtlijnen] (P309) – [Zebrapatroon] (P210) – [Zwart-wit Live View] (P211) – [Opn.gebied] (P311) – [Video prioriteit menu] (P211) – [Stapsg.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) U kunt veelgebruikte functies aan specifieke knoppen en iconen toekennen. 1 Selecteer het menu. (P54) MENU > [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling] 2 Op 3/4 drukken om [Instelling in opnamemodus] of [Instelling in afspeelmodus] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Instellen van de functieknop voor opnames U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te drukken. • De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn3], [Fn4] of [Fn5], of aan de icoon: [Fn6], [Fn7], [Fn8], [Fn9] of [Fn10]. [Opname] menu/Opnamefuncties – [Wi-Fi] (P255): [Fn1] – [Q.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen ∫ Configureren van de instelling van de functieknoppen vanuit het beeldscherm met opname-informatie op de monitor Het aanraken van [Fn] op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor (P44) stelt u ook in staat het scherm weer te geven in stap 3. ∫ Gebruik van de functieknoppen met aanraakhandelingen [Fn6], [Fn7], [Fn8], [Fn9] en [Fn10] worden gebruikt door de functieknoppen aan te raken. 1 2 Raak [ ] aan.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Instellen van de functieknop voor afspelen U kunt een toegekende functie rechtstreeks op een geselecteerd beeld instellen door tijdens het afspelen op de functieknop te drukken. • De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2] of [Fn5]. [Afspelen]-menu/Afspeelfuncties – [Favorieten] (P248): [Fn2] – [Print inst.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken. • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen.
11. Verpersoonlijken van de camera-instellingen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. Stel de modusknop in op [ ], [ ] of [ ] • De klantinstelling zal opgeroepen worden. Als u de modusknop op [ klantinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft ([ worden. ∫ Veranderen van een klantinstelling in [ 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ], [ ], of [ ] zet, zal de ]) opgeroepen ] ].
12. Aansluiten op andere apparatuur Genieten van films in 4K Kijken naar films in 4K ∫ Afspelen op een TV-scherm Door de camera op een TV aan te sluiten die films in 4K ondersteunt en films af te spelen die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet was, kunt u genieten van fijn gedetailleerde films in 4K. Ofschoon de resolutie van de uitgave lager is, kunt u ze ook afspelen door de camera op een TV aan te sluiten die geen films in 4K ondersteunt.
12. Aansluiten op andere apparatuur Opslaan van 4K-films ∫ Opslaan op een PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. Raadpleeg P329 voor details. ∫ Opslag op een DVD of CD U kunt films, die opgenomen zijn terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet was, niet met recorders van Panasonic naar Blu-ray discs en DVD's dubben.
12. Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. • Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen. 1 Hoge kwaliteit 2 HDMI aansluiting 3 Video aansluiting 1 Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
12. Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten met een AV-kabel (optioneel) • Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel). • Controleer de [TV-aspect]. (P65) • Het geluid zal afgespeeld worden in mono. • De zoeker kan niet afgebeeld worden wanneer deze verbonden is met een AV-kabel. • Als [Systeemfrequentie] op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is, kunt u geen beelden afspelen op een TV die met een AV-kabel verbonden is. A De markeringen uitlijnen en erin doen.
12. Aansluiten op andere apparatuur De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartgleuf • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het model TV. • Voor kaarten die compatibel zijn met afspelen, raadpleegt u de handleiding van de TV.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Andere gekoppelde handelingen Uitschakelen van dit toestel: Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit toestel ook uitgeschakeld. Automatische ingangsschakeling: • Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het toestel schakelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op uw PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
12. Aansluiten op andere apparatuur Over de geleverde software De geleverde DVD bevat de volgende software. Installeer de software op uw computer voor gebruik. • PHOTOfunSTUDIO 9.5 PE (Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/ Windows 8.1) Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Installeren van bijgeleverde software • Voordat u de DVD erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten. 1 Controleer de omgeving van uw PC. • Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO” – OS: 2 3 WindowsR XP (32bit) SP3, Windows VistaR (32bit) SP2, WindowsR 7 (32bit/64bit) of SP1, WindowsR 8 (32bit/64bit), WindowsR 8.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Beelden naar een PC overbrengen Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO ” op de PC. 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Draai de monitor naar u toe. • Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u de stekker vasthoudt.
12. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruiken. Als de batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Maak de USB-aansluitingskabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens verloren gaan. • Zet het toestel uit voordat u de netadapter (optioneel) aan- of afsluit.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ” Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO ” te installeren, kunt u de bestanden en de mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te brengen. • De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
12. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op een recorder Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben. De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat. (JPEG, RAW, MPO, AVCHD, MP4 of MOV). • Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur • Wanneer u bewegende beelden afspeelt op een 4:3 aspectratio-TV, moet u [TV-aspect] (P65) op dit apparaat instellen op [4:3] voordat u een kopie start. Het beeld zal verticaal lang zijn als u bewegende beelden die gekopieerd zijn met [16:9] instelling op een [4:3] aspect-TV afspeelt. • Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem dan dat van uw regio gezet is, kan het zijn dat beelden niet correct afgespeeld worden. • Als [Systeemfrequentie] op [24.
12. Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer.
12. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Een beeld kiezen en uitprinten 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. PictBridge Pi 9HHOY DIGU 3ULQWHQ 2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg P340 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken van de beelden begint. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken. Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 2 Op 3 drukken.
12. Aansluiten op andere apparatuur Printinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] 100 mmk148 mm [16:9] 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] [CARD SIZE] 216 mmk279,4 mm 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Opmaakafdrukken Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [Lay-out pagina] in op [ä] en vervolgens [Aantal prints] op 4. Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [Lay-out pagina] instellen op [ä] en vervolgens [Aantal prints] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
12. Aansluiten op andere apparatuur Van 3D-beelden genieten 3D-beelden opnemen Als u de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) op uw toestel aanbrengt, kunt u voor extra effecten 3D-beelden opnemen. Om 3D-beelden te kunnen bekijken, heeft u een televisie nodig die 3D ondersteunt. 1 2 Bevestig de onderling verwisselbare 3D-lens op het toestel. Breng het onderwerp in het frame en neem op door de sluiterknop volledig in te drukken. • Scherpstellen is niet nodig bij het opnemen van 3D-beelden.
12. Aansluiten op andere apparatuur Afspelen van 3D-beelden Sluit het toestel aan op een televisie die compatibel is met 3D, speel de in 3D opgenomen beelden af en geniet van de extra effecten van de 3D-beelden. Het is ook mogelijk om de in 3D opgenomen beelden af te spelen door een SD-kaart in de 3D-compatibele televisie, die een kaartsleuf heeft, te plaatsen. Voorbereiding: Zet [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO], [1080p] of [1080i]. (P65) Zet [3D-weergave] op [ ].
12. Aansluiten op andere apparatuur • Er zal enkele seconden lang een zwart beeldscherm weergegeven worden als u tussen het afspelen van 3D-beelden en 2D-beelden heen en weer schakelt. • Als u een thumbnail van een 3D-beeld selecteert, kan het enkele seconden duren voordat het afspelen van start gaat. Na het afspelen kan het enkele seconden duren voordat de thumbnail-weergave opnieuw verschijnt. • Als u 3D-beelden bekijkt, kunnen uw ogen moe worden als u zich te dichtbij het televisiescherm bevindt.
12. Aansluiten op andere apparatuur (Menu [Voorkeuze]) • [AF/AE vergrend.]/[Sluiter-focus]/[Quick AF]/[Oogsensor AF]/[Spot AF tijd]/[AF ass. lamp]/ [Direct focuspunt]/[Prio. focus/ontspan]/[AF+MF]/[MF assist]/[MF-gids]/[Opn.gebied]/ [Videotoets]/[Powerzoomlens]/[Lens zonder focusring]/[Touch AF], [Touchpad AF] in [Touch inst.
13. Overige Optionele accessoires Externe Flits (optioneel) Na het bevestigen van de flits (DMW-FL360L, DMW-FL580L, DMW-FL500: optioneel), zal het effectieve bereik vergroot worden wanneer deze vergeleken wordt met de ingebouwde flits van het toestel. Voorbereiding: • Zet het toestel uit en sluit de ingebouwde flits. De bescherming van de flitsschoen verwijderen Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is.
13. Overige 4 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Terwijl de externe flits verbonden is, worden de volgende iconen afgebeeld. : Externe flitslamp vast op ON : Externe flits Langzame synch. Œ: Externe flits Gedwongen UIT • Het signaalflitsen met de draadloze flitser is ook uitgeschakeld.
13. Overige • U kunt de openingswaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid op het toestel instellen zelfs wanneer de externe flits erop gezet wordt. • Sommige commerciële externe flitsen hebben synchronische terminals met hoge voltage of omgekeerde polariteit. Het gebruik van zulke extra flitsen zou storing kunnen veroorzaken of het toestel zou niet normaal kunnen functioneren.
13. Overige Externe Microfoon (optioneel) Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid opnemen met een kwaliteit die hoger is dan die opgenomen wordt met de ingebouwde microfoon. Door de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) te gebruiken, kunt u schakelen tussen opname door de (eenrichtings) gun en stereo-opname met groot bereik. Voorbereidingen: • Sluit de ingebouwde flitser en schakel dit toestel vervolgens uit.
13. Overige • Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] afgebeeld op het scherm. • Als de externe microfoon aangesloten is, wordt [Micr. weerg.] (P208) automatisch op [ON] gezet en wordt het microfoonniveau op het beeldscherm weergegeven. • Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de externe microfoon vast, om te voorkomen dat de camera valt. • [Windreductie] in [Bewegend beeld] kan de windruis daadwerkelijk reduceren.
13. Overige Batterijhandgreep (optioneel) Het gebruik van een batterijhandgreep (DMW-BGGH3: optioneel) verbetert het gebruiksgemak en de grip bij verticaal vasthouden. Het plaatsen van een reservebatterij zal u in staat stellen langer te kunnen opnemen. ∫ Instellen van een prioriteit voor het gebruik van reservebatterijen U kunt instellen welke batterij gebruikt moet worden als de batterij zowel in dit toestel als in de batterijhandgreep geplaatst is.
13. Overige afstandsbediening sluiter (optioneel) Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1: optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera. • Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1: optioneel).
13. Overige Filter (optioneel) De MC-beveiliging is een transparante filter die noch de kleuren noch de hoeveelheid licht beïnvloedt die u dus altijd kunt gebruiken om de cameralens te beschermen. De ND-filter herleidt de lichthoeveelheid ongeveer 1/8e (wat overeenstemt met 3 maal vergrote opening) zonder de kleurbalans te beïnvloeden.
13. Overige Display Monitor/Display Zoeker • De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is. In Opname MOV FHD 24p 4:3 L AFS MOV FHD 100M IPB 12/24.00p ラュン L Beeldgrootte/ Beeldverhouding (P129) M Extra Teleconversie (bij foto-opnames) (P163) 4:3 LMT OFF AEL 3.
13. Overige In Opname MOV FHD 24p 4:3 L Batterijhandgreep (P352) AFS ラュン Fotomodus (fotoprioriteiten) (P200) Optische beeldstabilisator¢3 (P51) LMT OFF AEL 3.5 60 BKT 0 200 AWB Waarschuwingsbeweging (P51) 98 Opnamestatus (knippert in rood) (P191)/Focus (licht groen op.
13. Overige In Opname MOV 4:3 L FHD 24p ISO-gevoeligheid (P132) AFS 0dB ラュン Gain (dB) (P209) 5 Witbalansbracket (P139) BKT LMT OFF AEL 3.
13. Overige ¢1 Dit wordt alleen weergegeven als [Video prioriteit menu] (P211) in het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is. ¢2 m: minuut, s: seconde ¢3 Alleen beschikbaar wanneer een lens bevestigd is die de stabilisatorfunctie ondersteunt. ¢4 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt als de instelling van [Profiel instellen] ingesteld is.
13. Overige In Opname Fn6 Fn7 F Fn8 SS Fn9 Fn10 ISO • Alleen op de monitor weergegeven.
13. Overige In Opname Opname-informatie op de monitor 3 F 2.8 ISO AUTO AFS AWB 1/60 Enkel (P112) 0 Burst (P113) 0 0 4:3 L Wi-Fi Fn 98 Auto Bracket (P116) Zelfontspanner (P118) Time Lapse Shot (P120) Stop-motion-animatie (P124) 1 C1 Opnamefunctie (P41) EXPS F2.
13. Overige In Opname Opname-informatie op de monitor ([Video prioriteit menu]) FPS IRIS 48 M F 3.5 R00h5m04s TC NDF 00:00:00:00 ISO 1/60 MOV 0 R00h8 m30s SHUTTER 98 MIC LMT ON IPB FHD 100M 24p PHOTO STYLE AUTO L TC NDF R 00:00:00:00 WB AWB MOV IPB FHD 100M 24p MIC 1 LMT ON Opname-framesnelheid (P194)/Variabele frame-snelheid (P215) FPS 48 IRIS F 3.
13. Overige In Terugspelen 4:3 1 L 1/98 MOV FHD 100M IPB 12/24.
13. Overige In Terugspelen Weergave van gedetailleerde informatie 60 F3.5 0 WB ISO AWB 200 AFS P STD.
13. Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P251) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen. Voer het formatteren (P58) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
13. Overige [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P34) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Er een andere kaart inzetten. [Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven. Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
13. Overige [Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]/[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV] • Kies [TV-aspect] in het [Set-up] menu om de beeldverhouding van de TV te wijzigen. (P65) • Deze melding verschijnt ook als de USB-aansluitkabel alleen in de camera zit. Als het andere uiteinde van de USB-aansluitingskabel op een PC of printer aangesloten wordt, zal het bericht verdwijnen. (P332, 337) [Bewerking niet mogelijk omdat er informatie wordt verwerkt.
13. Overige [Uploaden naar cloudmap is beschikbaar als de cloud-synchronisatie is ingesteld op apparaten met een downloadfunctie, zoals PC of smartphone.] • De apparaten die beelden uit een cloudmap donwloaden, worden niet geregistreerd. • Voer de Cloud Sync. instelling uit. Configureer de instellingen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO” of op een smartphone/tablet met “Image App”. Raadpleeg P284 voor details over [Cloud-synchr. service].
13. Overige Menulijst [Opname] (≠P371) [Fotostijl] [Aspectratio] [Fotoresolutie] [Kwaliteit] [AFS/AFF] [Meetfunctie] [Burstsnelh.] [Auto bracket] [Zelf ontsp.] [Interval/animatie] [Schaduw markeren] [Int.dynamiek] [I.resolutie] [iHandh. nachtop.] [iHDR] [HDR] [Multi-belicht.] [Elektronische sluiter] [Sluitervertraging] [Flitser] [Rode-ogencorr] [ISO-limiet] [ISO-verhoging] [Uitgebreide ISO] [Lang sl.n.red] [Schaduwcomp.] [Ex. tele conv.] (Foto) [Dig. zoom] [Kleurruimte] [Stabilisatie] [Gezicht herk.
13. Overige [Voorkeuze] (≠P377) [Highlight] [Zebrapatroon] [Zwart-wit Live View] [Constant preview] [Lichtmeter] [LVF disp. stijl] [Scherm disp. stijl] [Scherm info stijl] [Opn.gebied] [Video prioriteit menu] [Auto review] [Fn knopinstelling] [Q.MENU] [Instellingen wieltje] [Videotoets] [Powerzoomlens] [Lens zonder focusring] [Oogsensor] [Touch inst.] [Touch scrollen] [Menugids] [Opn. zonder lens] [Geh voorkeursinst.] [Stille modus] [AF/AE vergrend.] [AE-vergr.-vast] [Sluiter-focus] [Ontsp.
13. Overige [Set-up] (≠P381) [Afspelen] [Klokinst.] [Wereldtijd] [Reisdatum] [Wi-Fi] [Toon] [Luidsprekervolume] [Koptelefoonvolume] [Live View Modus] [Scherm]/[Zoeker] [Helderheid scherm] [Besparing] [Batterij volgorde] [USB mode] [TV-verbinding] [Menu hervat.] [Achtergrondkleur] [Menu-informatie] [Taal] [Versie disp.] [Belichtingscomp. reset] [Nr. resetten] [Resetten] [Wi-Fi resetten] [Systeemfrequentie] [Pixelverbeter.] [Sensorreiniging] [Formatteren] (≠P383) 370 [2D/3D-inst.
13. Overige [Opname] [Fotostijl] [Aspectratio] [Fotoresolutie] U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen. P140 • [Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Zwart-wit]/ [Landschap]/[Portret]/[Custom] Stelt de beeldverhouding van het beeld in. • [4:3]/[3:2]/[16:9]/[1:1] Stel het aantal pixels in.
13. Overige [iHandh. nachtop.] Beelden van nachtelijke taferelen zullen met een hoge burst-snelheid genomen worden en in een enkele beeld gecombineerd worden. • [ON]/[OFF] P72 [iHDR] Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie.
13. Overige [Uitgebreide ISO] De ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden tot een minimum van [ISO100] • [ON]/[OFF] P134 [Lang sl.n.red] U kunt het geluid wegnemen dat veroorzaakt werd door het opnemen met een lagere sluitertijd. • [ON]/[OFF] P146 [Schaduwcomp.] Als schermomtrek donkerder wordt als een resultaat van de lenskenmerken, zal de helderheid in deze regio gecorrigeerd worden. • [ON]/[OFF] P146 [Ex. tele conv.
13. Overige [Bewegend beeld] [Fotostijl] [Opname-indeling] U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen. P140 • [Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Zwart-wit]/ [Landschap]/[Portret]/[Custom]/[Cinelike dynamisch bereik]/[Cinelike video] Stelt het bestandsformaat in voor de video’s die u maakt. • [AVCHD]/[MP4]/[MP4 (LPCM)]/[MOV] P193 [Opn.
13. Overige U kunt in de Creatieve Video-modus de zwarte kleur, die [Niveau masterpedestal] als referentie voor de beelden dient, op 31 verschillende stappen instellen. [Helderheidsniveau] [Synchro scan] [Ex. tele conv.] [Dig. zoom] [Tijdcode] Stelt het luminantiebereik voor bewegende beelden in. • [0s255]/[16s235]/[16s255] U kunt flikkeren en strepen op de beelden reduceren in de Creatieve Video-modus. • [ON]/[OFF] Vergroot het tele-effect. • [ON]/[OFF] Doet het Tele-effect toenemen.
13. Overige [Windreductie] Dit voorkomt automatisch dat windruis opgenomen wordt. • [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] P207 [Lens ruisreductie] U kunt het zoomgeluid van een onderling verwisselbare lens die compatibel is met power zoom, dat geproduceerd wordt tijdens het opnemen van bewegende beelden, verlagen. • [ON]/[OFF] P207 [SS/gain bediening] U kunt de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) omschakelen.
13. Overige [Voorkeuze] [Geh voorkeursinst.] [Stille modus] Registreert de huidige camera-instellingen als standaardinstelling. •[ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ] Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. • [ON]/[OFF] P321 P170 [AF/AE vergrend.] Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en de belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling ingeschakeld is. • [AE LOCK]/[AF LOCK]/[AF/AE LOCK]/[AF-ON] P160 [AE-vergr.
13. Overige [Direct focuspunt] Verplaatst de AF-zone of MF-assist m.b.v. de cursorknop wanneer u opneemt. • [ON]/[OFF] P307, P109 [Prio. focus/ontspan] Als deze wordt ingesteld, kunnen er geen opnamen worden gemaakt als de opname niet scherp is. • [FOCUS]/[RELEASE] P307 [AF+MF] U kunt de focus handmatig instellen nadat de automatische focus beëindigd is. • [ON]/[OFF] P308 [MF assist] Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm).
13. Overige [Constant preview] [Lichtmeter] In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van de gekozen lensopening en sluitertijd op het opnamescherm controleren. • [ON]/[OFF] Stel in of u de belichtingsmeter al dan niet wilt weergeven. • [ON]/[OFF] P154 P310 [LVF disp. stijl] Hiermee zal de weergavestijl van de zoeker ingesteld worden. •[ ]/[ ] P45 [Scherm disp. stijl] Hiermee zal de weergavestijl van de monitor ingesteld worden.
13. Overige [Powerzoomlens] [Lens zonder focusring] [Oogsensor] [Touch inst.] Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom). • [Brandp.afst. tonen]/[Stapsg. zoom]/[Zoom hervat.]/ [Zoom snelheid]/[Zoomring] Stelt de bedieningsknop in voor MF Assist. • [Bed.
13. Overige [Set-up] [Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P36 [Wereldtijd] Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming. • [Bestemming]/[Home] P60 [Reisdatum] De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. • [Reissetup]/[Locatie] P61 [Wi-Fi] Configureer alle instellingen voor de Wi-Fi-functies.
13. Overige [TV-verbinding] Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz., aangesloten moet worden. • [TV-aspect]/[HDMI-functie (afspelen)]/[3D-weergave]/ [VIERA link] P65 [Menu hervat.] Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste gebruikte menu-item. • [ON]/[OFF] P66 [Achtergrondkleur] Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in. P66 [Menu-informatie] De beschrijving van de menu-items of van de instellingen daarvan worden op het menuscherm weergegeven.
13. Overige [Afspelen] [2D/3D-inst.] Schakelt de afspeelmethode voor 3D-beelden. P229 [Diashow] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt deze in volgorde af. • [Alle]/[Alleen foto's]/[Alleen bew. beeld]/[3D]/ [Categorieselectie]/[Favorieten] P229 [Afspeelfunctie] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt alleen bepaalde beelden af. • [Normaal afsp.]/[Alleen foto's]/[Alleen bew. beeld]/ [3D-weergave]/[Categor. afsp.]/[Favoriet afsp.
13. Overige • Er kunnen tekens aan de beelden toegevoegd worden en [Favorieten] beelden kunnen als favorieten ingesteld worden. P248 • [Enkel]/[Multi]/[Annul] [Print inst.] [Beveiligen] [Gez.herk. bew.] Stelt de beelden en het aantal beelden in voor afdrukken. • [Enkel]/[Multi]/[Annul] Beschermt beelden om per ongeluk wissen te voorkomen. • [Enkel]/[Multi]/[Annul] Verwijdert of verandert informatie m.b.t. persoonsidentiteit.
13. Overige Beschikbare menu-items (in een lijst op basis van de opnamemodus) (±: mogelijk, —: niet mogelijk) [AF mode] [Witbalans] Fijnafstelling witbalans Witbalansbracket [Gevoeligheid] [Belichtingscomp.] Aandrijfstand [Burstfunctie] [Auto bracket] [Zelf ontsp.] [Intervalopname] [Stop-motionanimatie] [Opname]-menu [Fotostijl] [Aspectratio] [Fotoresolutie] [Kwaliteit] [AFS/AFF] [Meetfunctie] [Burstsnelh.] [Auto bracket] [Zelf ontsp.] [Interval/animatie] [Schaduw markeren] [Int.dynamiek] [I.
13. Overige (±: mogelijk, —: niet mogelijk) [Opname]-menu [Uitgebreide ISO] [Lang sl.n.red] [Schaduwcomp.] [Ex. tele conv.] (Foto) [Dig. zoom] [Kleurruimte] [Stabilisatie] [Gezicht herk.] [Profiel instellen] [Bewegend beeld]-menu [Fotostijl] [Opname-indeling] [Opn. kwaliteit] [Belicht.stand] [Variabele beeldfreq.] [AFS/AFF] [Foto/film] [Continu AF] [Meetfunctie] [Schaduw markeren] [Int.dynamiek] [I.resolutie] [Niveau masterpedestal] [Helderheidsniveau] [Synchro scan] [Ex. tele conv.] (Film) [Dig.
13. Overige (±: mogelijk, —: niet mogelijk) 1[Expressief]/2[Retro]/3[Vroeger]/4[Overbelichting]/5[Donker]/6[Sepia]/7[Zwart-wit]/ 8[Dynamisch zwart/wit]/9[Ruw zwart-wit]/:[Zacht zwart-wit]/;[Expressieve indruk]/<[Hoge dynamiek]/=[Kruisproces]/>[Speelgoedcam.effect]/?[Speelgoedcamera levendig]/@[Bleach bypass]/A[Miniatuureffect]/B[Zachte focus]/C[Fantasie]/D[Sterfilter]/E[Kleuraccent]/ F[Zonneschijn] [AF mode] [Witbalans] Fijnafstelling witbalans Witbalansbracket [Gevoeligheid] [Belichtingscomp.
13. Overige (±: mogelijk, —: niet mogelijk) 1[Expressief]/2[Retro]/3[Vroeger]/4[Overbelichting]/5[Donker]/6[Sepia]/7[Zwart-wit]/ 8[Dynamisch zwart/wit]/9[Ruw zwart-wit]/:[Zacht zwart-wit]/;[Expressieve indruk]/<[Hoge dynamiek]/=[Kruisproces]/>[Speelgoedcam.effect]/?[Speelgoedcamera levendig]/@[Bleach bypass]/A[Miniatuureffect]/B[Zachte focus]/C[Fantasie]/D[Sterfilter]/E[Kleuraccent]/ F[Zonneschijn] 123456789:;<=>?@ABCDEF [Opname]-menu [ISO-verhoging] [Uitgebreide ISO] [Lang sl.n.red] [Schaduwcomp.] [Ex.
13. Overige (±: mogelijk, —: niet mogelijk) 1[Expressief]/2[Retro]/3[Vroeger]/4[Overbelichting]/5[Donker]/6[Sepia]/7[Zwart-wit]/ 8[Dynamisch zwart/wit]/9[Ruw zwart-wit]/:[Zacht zwart-wit]/;[Expressieve indruk]/<[Hoge dynamiek]/=[Kruisproces]/>[Speelgoedcam.
13. Overige Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd ∫ Aantal opnamen • [9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
13. Overige • [MP4] [Opn.
13. Overige • [MOV] [Opn.
13. Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P393–409). Als het probleem niet wordt verholpen, kan het mogelijk worden verminderd door [Resetten] (P67) in het [Set-up]-menu te selecteren. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is op. > De batterij opladen. • Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan. > Schakel het toestel vaal uit d.m.v.
13. Overige Het opgenomen beeld is witachtig. • De opname lijkt misschien witachtig als er vingerafdrukken of iets dergelijks op de lens of beeldsensor terecht zijn gekomen. > Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon met een zachte, droge doek. > Raadpleeg P411 als de beeldsensor vuil geworden is. Het beeld is te licht of te donker. • Controleer de instelling van de belichtingscompensatie.
13. Overige Het opgenomen beeld is wazig. De optische beeldstabiliseerder is niet effectief. • De sluitertijd wordt trager en de optische beeldstabilisatorfunctie werkt mogelijk vooral niet goed wanneer u opnamen op donkere plaatsen maakt. > We raden aan het toestel stevig vast te houden met beide handen wanneer u beelden maakt. (P38) > Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P118) te gebruiken wanneer u opnamen maakt met een langzame sluitertijd.
13. Overige De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke scène. • Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing.
13. Overige Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege. • Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet. Raadpleeg voor details “Filmopname en snelheidsklasse” op P22. • Als een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt wordt, kan het zijn dat een filmopname halverwege stopt.
13. Overige Aan het einde van de film wordt een werkgeluid opgenomen. Aangezien de filmopname pas stopt nadat u op de filmknop gedrukt hebt, kan het geluid van deze bediening gehoord worden. Probeer het volgende als u dat geluid vervelend vindt: > Splits het laatste deel van de film met gebruik van [Splits video] (P242) in het [Afspelen]-menu. Het kan zijn dat de film vlakbij het einde niet meer gesplitst kan worden. Om dit te voorkomen dient u ongeveer 3 seconden langer op te nemen.
13. Overige Monitor/Zoeker De monitor/zoeker gaat uit hoewel het toestel ingeschakeld is. • Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/ scherm uit] (P59) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit. • Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt. (P48) De monitor/zoeker is te helder of te donker. • Controleer de [Helderheid scherm]-instelling.
13. Overige Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren op de monitor/zoeker. • De monitor/zoeker van dit toestel maken gebruik van OLED: Er kan inbranding optreden op het scherm/de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet van invloed op de opgenomen beelden. > Verander de beelden op het scherm regelmatig door gebruik van de functies [Besparing] (P59) en [Oogsensor] (P48), of door de schermverlichting uit te schakelen (P44).
13. Overige Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het scherm wordt zwart. • Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die gemaakt is door een ander merk digitale camera? • Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom? > Om dergelijke beelden te wissen, maakt u een back-up van de gegevens en formatteert u de kaart (P68).
13. Overige Functies Wi-Fi Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. ∫ Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
13. Overige Het duurt steeds lang om verbinding te maken met een smartphone/tablet. • Het kan langer duren om verbinding te maken, afhankelijk van de instelling van de Wi-Fi-verbinding van de smartphone/tablet, maar dit is geen storing. Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi-instelscherm van de smartphone/tablet. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone-tablet uit en weer in. Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten.
13. Overige De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan niet via een Wi-Fi-verbinding met de PC verbonden worden. • De fabrieksinstelling voor de naam van de werkgroep is op "WORKGROUP" gezet. Als u de naam van de werkgroep veranderd heeft, zal de PC niet herkend worden. Verander in [Werkgroepnaam wijzigen] in [PC-verbinding] van het [Wi-Fi setup]-menu de naam van de werkgroep in die van de PC waarmee u verbinding aan het maken bent. Raadpleeg P302 voor details.
13. Overige Ik wil graag het beeld op de het web terugzetten op de camera. • De beelden op het web kunnen niet opgeslagen (gedownload) worden naar dit apparaat. > Wis de geüploade beelden niet en maak een back-up van deze. Ik kan de beelden die geüpload zijn door dit apparaat naar het web niet weergeven of wissen. • De beelden die geüpload zijn naar het web kunnen niet weergegeven of gewist worden door dit apparaat. > Voer de taak uit met een smartphone/tablet of een PC.
13. Overige Er kan met NFC geen verbinding gemaakt worden. • Is uw smartphone compatibel met NFC? > Dit toestel kan gebruikt worden met NFC-compatibele aanluitingen, via Android (OS versie 2.3.3 of nieuwer). • Controleer of de NFC-functie van uw smartphone op ON staat. • Is [NFC-bediening] op [OFF] gezet? (P302) • Sommige smartphones kunnen niet eenvoudig gecontroleerd worden door ze aan te raken.
13. Overige VIERA Link werkt niet. • Is het toestel correct met de HDMI-microkabel verbonden? (P325) • Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P66) > Als het ingangskanaal niet automatisch omgeschakeld wordt, gebruik dan de afstandsbediening van de TV om het om te schakelen. > Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat. > Schakel dit toestel uit en in. > Zet [HDAVI Control] op [Off] op de TV en schakel hem opnieuw op [On]. (Raadpleeg de handleiding van de TV voor details.
13. Overige Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer aangesloten is. • Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt. > [USB mode] op [PictBridge(PTP)] instellen. (P64, 337) De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken. • Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.
13. Overige Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen. • Druk op [MENU/SET], selecteer de icoon van het [Set-up]-menu [ ] en selecteer vervolgens de icoon [~] om de gewenste taal in te stellen. (P67) Een gedeelte van het beeld knippert in zwart en wit. • Dit is een highlight functie die de witte verzadigde zone toont. (P310) Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
13. Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
13. Overige Schoonmaken Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Veeg het vuil of de stof van de zoomring en de focusring af met een droge, stofvrije doek.
13. Overige ∫ Zorg voor de zoeker/ oogdop • Voordat u vlekken van de zoeker en de oogdop verwijdert, of andere soorten reiniging uitvoert, verwijder dan de oogdop (1). Blaas het stof op het oppervlak van de zoeker weg met een (in de handel verkrijgbare) blower en veeg het oppervlak zachtjes af met een droge, zachte doek. Bevestig de oogdop na de reiniging (2). • Pas op dat u de eyecup niet verliest. • Houd de eyecup buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
13. Overige Over de Monitor/Zoeker • Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen. • Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt. Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge precisietechnologie.
13. Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
13. Overige Over 3D ∫ Over 3D-opnames Als de onderling verwisselbare 3D-lens aangebracht is, dient u een onderwerp niet op te nemen op een afstand die kleiner is dan de minimum brandpuntafstand. • De 3D-effecten kunnen uitgesprokener zijn en kunnen daardoor vermoeidheid of een oncomfortabel gevoel veroorzaken. • Als de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) gebruikt wordt, is de minimum brandpuntafstand 0,6 m.
13. Overige Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
13. Overige Over de persoonlijke informatie Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in het beeld opgenomen. Er wordt geadviseerd een Wi-Fi-password in te stellen om persoonlijke informatie te beschermen.
13. Overige Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: (Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH) • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
13. Overige • G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van LUMIX. • Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Imaging Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen.
• QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. • Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc. • Het logo Wi-Fi CERTIFIED is een kwaliteitsmerk van de Wi-Fi Alliance. • Het Wi-Fi Protected Setup Merk is een merk van Wi-Fi Alliance. • “Wi-Fi”, “Wi-Fi Protected Setup”, “Wi-Fi Direct”, “WPA” en “WPA2” zijn merken of gedeponeerde merken van Wi-Fi Alliance.