Operating instructions

10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie
278
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292)
3 Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P301)
5 Opnamen maken.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P256)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
>
[Nieuwe verbinding]
>
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
>
[PC]
Wi-Fi