Operating instructions

Basisbediening
- 32 -
Scènedetectie
Wanneer de camera de optimale scène identiceert, wordt het pictogram van de
desbetreffende scène 2 seconden blauw weergegeven. Daarna wordt de kleur weer rood
zoals gebruikelijk.
4
"
3
[i-PORTRET]
4
[i-LANDSCHAP]
2
[i-MACRO]
5
[i-NACHTPORTRET] Alleen als [
q
] is geselecteerd
1
[i-NACHTLANDSCHAP] Alleen als [
o
] is geselecteerd
[
4
] wordt ingesteld als geen van de scènes van toepassing is en de
standaardinstellingen worden ingesteld.
Als er bijvoorbeeld een statief wordt gebruikt en de trilling van de camera minimaal is
wanneer de scènemodus is geïdenticeerd als [
1
], wordt de sluitertijd ingesteld op
maximaal 8 seconden. Beweeg de camera niet terwijl u fotografeert.
Gezichtsdetectie
Wanneer [
3
] of [
5
] wordt geselecteerd, neemt de camera
automatisch het gezicht van een persoon waar en worden
scherpstelling en belichting aangepast (P76).
Opmerking
Als gevolg van omstandigheden zoals hieronder beschreven
kan een andere scène worden geïdenticeerd voor hetzelfde
onderwerp.
Onderwerpomstandigheden: wanneer het gezicht licht of donker is, de grootte van
het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast van het onderwerp, als het
onderwerp beweegt, als de zoomlens wordt gebruikt
Opnameomstandigheden: zonsondergang, zonsopgang, bij weinig licht, als de camera
beweegt
Om te fotograferen in een specieke scènestand wordt het aanbevolen te fotograferen in
de juiste opnamestand.
Achtergrondlichtcompensatie
Met achtergrondlicht wordt licht bedoeld dat van achter het onderwerp komt.
In dit geval wordt het onderwerp donker, dus deze functie compenseert het
achtergrondlicht door de hele foto automatisch lichter te maken.