Operating instructions

Verklarende woordenlijst
249
Aanhangsel
Intranet Een privé-netwerk binnen een onderneming of organisatie dat gebruik maakt van dezelfde
soorten software die u zou aantreffen op het openbare internet, maar in dit geval alleen
voor intern gebruik.
IP-adres Een uniek nummer dat wordt gebruikt als identificatie van uitrusting of hostcomputers op
het internet.
ISP (Internet Service
Provider)
Een instelling die een of andere vorm van toegang verleent tot het internet, gewoonlijk
tegen betaling.
ITU-T International Telecommunication Union – Telecommunication, vroeger bekend als
C.C.I.T.T.
ITU-T beeld nr. 1 Een industriële norm die vergelijking van verzendsnelheid en capaciteiten van de
faxtoestellen mogelijk maakt.
Keuze uit logo’s De gebruiker kan één van de 25 vooraf ingestelde LOGO’s kiezen vóór een verzending.
Kiezen vanuit de index De methode om een volledig telefoonnummer of e-mailadres te vormen door te zoeken
naar de toestelnaam vastgelegd in de snelkiesnummers of verkorte nummers.
Kopregel
Een regel informatie die door het verzendtoestel wordt meegestuurd en door het ontvang-
toestel boven elke bladzijde wordt afgedrukt. Hij geeft aan van waar de fax komt, naast
andere gegevens zoals datum en uur van verzending.
LAN (Local Area Network) Een computernetwerksysteem en printer beperkt tot een onmiddellijke omgeving, zoals
een kantoor, fabriek en universiteit, gebruikt voor de integratie en uitwisseling van data.
LCD Liquid Crystal Display. Display met vloeibare kristallen waarop het toestel allerlei
gegevens weergeeft.
LDAP Het Lightweight Directory Access Protocol (LDAP) is een protocol voor toegang tot
repertoriumdiensten dat draait op TCP/IP.
Letter-ID Een geprogrammeerde codenaam van maximum 16 alfanumerieke tekens die dienst
doen als "identiteitskaart" van uw faxtoestel.
Leveringsbericht Leveringsbericht is een verzoek tot melding van beschikbaarheid voor berichten (MDN)
uitgaande van de verzendende Ifax naar de Ifax aan bestemmingszijde. De ontvangende
Ifax antwoordt met een bevestiging van leveringsverwerking nadat het bericht (e-mail) is
gelezen.
Logo Uw geprogrammeerde bedrijfsnaam of identificatie van maximum 25 alfanumerieke
tekens.
MAC-adres Dit is het hardwareadres (MAC staat voor Media Access Control) dat aan de uitrusting
wordt toegewezen. Het MAC-adres is vastgelegd in uw toestel en kan niet worden
geconfigureerd.
Het MAC-adres bestaat uit 6 hexadecimale getallen gescheiden door dubbelepunten.
Voorbeeld: 00:00:c0:34:f1:50
Mail-Gateway IP-adres Het adres van de mailserver.
De internetfax communiceert met uw bestaande mailserver voor alle
communicatieverkeer.
Mailinglist Een systeem waarbij na het verzenden van een e-mail naar één adres, dit bericht naar
meerdere abonnees op de mailinglist wordt overgebracht.
Manuele ontvangst Een modus waarbij de gebruiker moet tussenkomen om een binnenkomend document te
ontvangen.
MAPI Letterwoord voor Message Application Programming Interface.
Een standaard Windows-interface voor een berichtensysteem waarmee verschillende
mailprogramma’s en andere mailgebonden applicaties zoals tekstverwerkers en
rekenbladen onderling berichten en bijlagen kunnen uitwisselen.
MDN Deze melding van berichtlevering (MDN) wordt aangevraagd door de afzender voor een
bevestiging van leveringsverwerking ter aanduiding dat het bericht (e-mail) werd gelezen.
MIME (Multipurpose
Internet Mail Extension)
Een norm die wordt gebruikt voor het koppelen van niet-tekstbestanden (beelden) aan
internet-e-mailberichten.
Modem Toestel dat signalen van uw faxtoestel omzet in signalen die via een telefoonlijn kunnen
worden overgebracht.
Netwerk Vanaf het ogenblik dat u 2 of meer computers met elkaar verbindt zodat ze resources
kunnen delen, hebt u een computernetwerk.
Verbind 2 of meer netwerken met elkaar en u hebt een internet.