Operating instructions

Individuele aanpassingen
78
Tabel met faxparameters
Nr. Parameter
Nr.instelling
instelling Commentaar
001 CONTRAST 1 Normaal De standaardwaarde instellen van de toets CONTRAST.
2 Lichter
3 Donkerder
002 RESOLUTIE 1 Standaard Standaardwaarde voor de RESOLUTIE instellen.
2Fijn
3S-Fijn
4 Fotostand
(Fijn)
5 Fotostand
(S-Fijn)
004 STEMPEL 1 Uit Standaardwaarde van de STAMP (stempel) toets instellen.
Om de stempelfunctie te kiezen wanneer het document in
het geheugen is opgeslagen (zie faxparameter nr. 28).
2Aan
005 GEHEUGEN 1 Uit Instellen van de beginpositie voor verzenden/kopiƫren
vanuit het geheugen. (Deze instelling kan tijdelijk worden
gewijzigd met F8-9 (GEHEUGEN XMT))
2Aan
006 KIESMETHODE 1 Pulskiezen Kiesmethode selecteren.
2 Toonkiezen
007 AFDRUK KOPTEKST 1 Binnen Afdrukpostitie van de kopregel kiezen.
Binnen : binnen de grenzen van de afdrukbare zone.
Buiten : buiten de grenzen van de afdrukbare zone.
Geen afdr. : kopregel wordt weggelaten.
2Buiten
3 Geen afdr.
008 VORM KOPTEKST 1 Logo ID Keuze van de inhoud van de kopregel.
2 Van to
009 AFDR. ONTVANGTIJD 1 Uit Kiezen of het toestel al dan niet de ontvangstdatum en het
tijdstip, de ID van de correspondent en het
verkleiningspercentage afdrukt onderaan elk ontvangen
blad.
2Aan
010 TOON TOETS/
ZOEMER
1 Uit Regeling van het volume van het toets/zoemergeluid.
2 Zacht
3Hard
012 ZENDJOURNAAL 1 Uit Standaardpositie instellen voor de afdrukmodus van het
ZENDJOURNAAL.
Uit : geen afdruk
Altijd : altijd een verzendingsverslag
Inc. : alleen een afdruk wanneer communicatie
mislukt is
2 Altijd
3 Inc. (alleen
incompleet)
013 AUTOM. JOURNAAL
AFDR
1 Uit Kiezen of het toestel het activiteitsverslag na 32
transacties automatisch afdrukt of niet.
2Aan