Operating instructions

Individuele aanpassingen
84
Tabel met faxparameters
Opmerking
1 De standaardinstellingen worden afgedrukt op de lijst met faxparameters. Om zo’n afdruk te
krijgen, zie blz. 220.
2 Deze parameter is slechts beschikbaar als de optie Parallelle-poortinterface geïnstalleerd
werd.
3 "Aan" kan worden gekozen wanneer de SMTP-server of de POP-server de mogelijkheden
ondersteunen.
173 AFLEVERBERICHT 1 Uit Instellen van de thuispositie voor het vragen van een
leveringsbericht (MDN) op de functiekeuzemodus (F8-2)
bij het verzenden van een e-mail/internetfax. Het
ontvangen leveringsbericht wordt niet afgedrukt.
Het wordt gebruikt voor het bijwerken van de
communicatiestatus op het transactiejournaal van de
oorspronkelijke verzonden e-mail.
2Aan
174 APOP
(Zie Opmerking 3)
1 Niet actief Kiezen of de APOP-verificatiemethode moet worden
gebruikt bij het opvragen van e-mail/internetfax van de
POP-server. (Deze instelling is serverafhankelijk; neem
contact op met uw netwerkbeheerder).
2Actief
177 XMT BESTAND EXT 1 TIFF Kiezen of het document(en) wordt geconverteerd in een
TIFF-F of PDF-formaat bij het verzenden van een
internetfax. (De instelling kan tijdelijk worden gewijzigd
door middel van F8-6)
Opmerking: Het PDF-bestand is alleen beschikbaar
wanneer u het document(en) naar een pc
zendt.
2 PDF
Nr. Parameter
Nr.instelling
instelling Commentaar