Operating Instructions

- 72 -
Tijdens het opnemen kan het ingangsniveau vanuit de ingebouwde microfoons en de externe
microfoonaansluiting worden aangepast.
1 Selecteer het menu.
2 (Als [Instel. ]/[Instel. ] geselecteerd is)
Raak / aan om in te stellen.
Het instelscherm dat weergegeven wordt, is afhankelijk
van de instelling van [5.1ch/2ch].
Stel het gevoeligheidsniveau van de microfoon zodanig in
dat de laatste 2 balken van de gain-waarde niet rood zijn.
(Anders wordt het geluid vervormd.) Selecteer een lagere
instelling voor het gevoeligheidsniveau van de microfoon.
3 Raak [ENTER] aan.
Raak [STOP] aan om de instelling te voltooien.
Als [MIC INSTELLEN] op [ZOOM MIC] staat, zal het volume anders zijn, al naargelang de
zoomsnelheid.
Het geluid wordt in stereo (2-kanaals) opgenomen als [5.1ch/2ch] op [2ch] gezet is of als een
externe microfoon aangesloten wordt.
(ingangsniveaumeter microfoon) wordt op het scherm weergegeven als [5.1ch/2ch] op
[5.1ch] gezet is en (ingangsniveaumeter microfoon) wordt weergegeven als [5.1ch/
2ch] op [2ch] gezet is en [Mic. Niveau] op een andere instelling dan [AUTO] staat.
De microfoongevoeligheidsmeter geeft het sterkste volume van de microfoons weer.
U kunt niet opnemen met het geluid volledig onderbroken.
[Mic. Niveau]
: [OPNAME INST.] # [Mic. Niveau] # gewenste instelling
[AUTO]: AGC wordt ingeschakeld en het gevoeligheidsniveau van de
microfoon voor opnemen wordt automatisch ingesteld.
[Instel. ]: Het gewenste opnameniveau kan ingesteld worden. ACG wordt
geactiveerd en de vervormingen van het geluid worden
gereduceerd.
[Instel. ]: Het gewenste opnameniveau kan ingesteld worden. De geluiden
worden met een natuurlijke kwaliteit opgenomen.
MENU
(Als [5.1ch] ingesteld is)
A Midden
B Linksvoor
C Linksachter
D Rechtsvoor
E Rechtsachter
F Microfoongevoeligheidsniveau