Operating Instructions

- 147 -
Voorbereidingen voor het gebruik van [Babymonitor]
1 Controleer of het draadloze toegangspunt compatibel is met IEEE802.11b/g/n.
2 Installeer de smartphone-toepassing “Image App” op uw smartphone.
(l 167)
3 Breng een Wi-Fi-verbinding tussen dit toestel en het draadloze toegangspunt
tot stand.
[Easy Connection (WPS)] (l 170)
Zoeken naar draadloze toegangspunten voor het tot stand brengen van een verbinding (l 171)
Handmatig tot stand brengen van een verbinding (l 172)
4 Als de Wi-Fi-verbinding volledig tot stand gekomen is, volg dan de procedure
in “Gebruik van de [Babymonitor]”.
Door [Wi-Fi instel wizard] te gebruiken, kunt u ook een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen die aan
de smartphone-applicatie “Image App” gekoppeld is. (l 169)
Gebruik van de [Babymonitor]
Ga verder met stap 2 als uw Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht is via [Draadl. toegangspunt
inst.] in [Wi-Fi setup] (l 170 tot 173).
1 Druk op dit toestel op de Wi-Fi-knop.
2 Raak [Babymonitor] aan op het Wi-Fi menuscherm.
De SSID van het draadloos toegangspunt waar dit toestel mee verbonden is wordt weergegeven.
3 Breng de verbinding tussen de smartphone en het draadloze toegangspunt
tot stand.
Om er verbinding mee te maken selecteert u de SSID van het draadloze toegangspunt dat op het
scherm van dit toestel weergegeven wordt.
4 Start de toepassing “Image App” van de smartphone.
Als dit toestel via het draadloze toegangspunt met het internet verbonden is, komt de
notificatiefunctie beschikbaar die notificaties van dit toestel naar de smartphone stuurt.
Als de verbinding met dit toestel volledig tot stand gekomen is, wordt het scherm van dit toestel
uitgeschakeld. Om het opnieuw in te schakelen, raakt u het scherm aan.
Verlaten van [Babymonitor]:
Raak [STOP] aan, dat op het scherm van dit toestel weergegeven wordt, of druk
op de Wi-Fi-knop.
Het bericht wordt weergegeven. Raak [JA] aan om de aanduiding te sluiten.