Operating Instructions
- 173 -
7 Raak de gewenste methode voor de authenticatie van het netwerk aan.
≥ Als [WEP] geselecteerd wordt, ga dan te werk zoals beschreven wordt in stap 9.
8 Raak de gewenste encryptiemethode aan.
≥ Als u [GEEN] selecteert, wordt nadat de verbinding tot stand gebracht is een bericht
weergegeven. Raak [STOP] aan en verlaat [Draadl. toegangspunt inst.].
9 (Als u [WEP]/[TKIP]/[AES] selecteert)
Raak [INPUT] aan en voer vervolgens het password in.
≥ Raadpleeg voor details over het invoeren van karakters pagina 97.
≥ Als de invoering voltooid is, raak dan [Enter] aan.
≥ Er wordt een bericht weergegeven als de verbinding volledig tot stand gebracht is. Raak [STOP]
aan en verlaat [Draadl. toegangspunt inst.].
≥ Controleer de handleiding met instructies en de instellingen van de draadloze toegangspunten
als u een draadloos toegangspunt bewaart.
≥ De encryptiemethoden zijn [AES], [TKIP] en [WEP] in volgorde van afnemende sterkte. Wij
adviseren dat u de verbinding met de sterkst mogelijke encryptiemethode tot stand brengt.
≥ Als het signaal van het draadloze toegangspunt zwak is, kan het zijn dat geen verbinding
gemaakt wordt. Raadpleeg “Meldingen” (l 224) en “Verhelpen van ongemakken” (l 226) voor
details.
≥ De zendsnelheid kan afnemen, of onbruikbaar zijn, afhankelijk van de gebruiksomgeving.
Handm atig tot stan d brengen van een ve rbinding
Type netwerkauthenticatie
Encryptietypes die ingesteld kunnen
worden
[Open] [GEEN]/[WEP]
[WEP] Het is niet mogelijk om een encryptie in te
stellen.
[WPA-PSK]/[WPA2-PSK] [TKIP]/[AES]
Bevestiging van de volledig tot stand gebrachte Wi-Fi-verbinding
j Het statuslampje van dit toestel brandt groen
j wordt op het beeldscherm weergegeven