Operating Instructions

- 207 -
Raadpleeg voor informatie over de instelling van uw smartphone de gebruiksaanwijzing daarvan.
Raadpleeg ook “Als geen Wi-Fi-verbinding gemaakt kan worden”. (l 177)
Draadloze tweeling-/multicamera
Als geen Wi-Fi-verbinding gemaakt kan
worden (draadloze tweeling-/multicamera)
Probleem Controlepunten
Kan dit toestel niet
met de smartphone
verbinden.
Geen beeld op
het sub-venster.
Controleer de Wi-Fi-instellingen van de smartphone om te kijken of de
SSID van dit toestel geselecteerd is zodat vanuit de smartphone een Wi-Fi-
verbinding met dit toestel gemaakt wordt.
Als de smartphone met een draadloos toegangspunt verbonden is, of met een
andere videocamera die de draadloze tweeling-/multicamerafunctie
ondersteunt, selecteer dan na de beëindiging van de verbinding de SSID van dit
toestel in het Wi-Fi setup-menu van de smartphone en herstart de “Image App”.
Als u niet zeker van de SSID van dit toestel bent, wanneer u verbinding
maakt met een andere dan de eerder verbonden smartphone, of als de
[Directe verbinding wachtwoord]-instelling veranderd is na verbinding met
een smartphone gemaakt te hebben, volg dan onderstaande stappen om
de verbinding opnieuw in te stellen:
(Terwijl de draadloze tweelingcamerafunctie gebruikt wordt)
1 Sluit de “Image App” op de smartphone.
2 Druk op de Wi-Fi-knop op dit toestel om de draadloze
tweelingcamerafunctie te verlaten.
3 Druk opnieuw op de Wi-Fi-knop en raak [TWIN CAMERA] aan.
4
Volg de procedure vanaf stap 2 en verder in “Selecteren van de SSID van dit
toestel op de smartphone om een verbinding tot stand te brengenin “Als een
smartphone voor het eerst als draadloze sub-camera met dit toestel verbonden
wordt (om de draadloze tweelingcamerafunctie te gebruiken)”. (
l
190)
(Als de draadloze multicamerafunctie gebruikt wordt)
1 Sluit de “Image App” op de smartphone.
2 Druk op de Wi-Fi-knop op dit toestel om de draadloze multicamerafunctie
te verlaten.
3 Druk opnieuw op de Wi-Fi-knop en raak [Multi camera] aan.
4 Raak [Herstel] aan op het registratiescherm van het apparaat.
5 Raak [JA] aan.
6
Volg de procedure vanaf stap 2 en verder in “Selecteren van de SSID van dit
toestel op de smartphone om een verbinding tot stand te brengenin “Als een
smartphone voor het eerst als draadloze sub-camera met dit toestel verbonden
wordt (om de draadloze multicamerafunctie te gebruiken)”. (
l
193)
Het beeld van het
sub-venster wordt
onderbroken.
Het beeld van het
sub-venster
verdwijnt.
Het beeld van het sub-venster wordt onderbroken als het
Wi-Fi-signaal zwakker wordt. Als het signaal nog zwakker wordt, zal het
beeld van het sub-venster automatisch verdwijnen.
Afhankelijk van in welke richting dit toestel en de smartphone gehouden
worden, en de afstand tussen beide, kan het beeld onderbroken worden.
Als de beeldontvangst gering is, verklein dan de afstand en controleer op
hetzelfde moment de verbindingsstatusicoon (l 200). Ook kunt u de Wi-Fi-
zender (l 9) op de smartphone richten.