Operating Instructions

- 47 -
2 Draai aan de draaiknop van de sub-camera
om de op-/neerhoek ervan bij te stellen.
U kunt de op- of neerhoek tot ongeveer 20e bijstellen
vanuit positie F.
3 De opname starten.
Draai de sub-camera in de gewenste stand.
Houd dit toestel tijdens een opname doorgaans vast zoals
de afbeelding toont.
Weergeven of verbergen van het sub-
venster
Raak aan.
Telkens wanneer u op de icoon drukt, kunt u het sub-venster
laten weergeven of verbergen.
Als het sub-venster verborgen is, zal het beeld van de sub-
camera niet opgenomen worden.
Verlaten van de tweelingcamerafunctie
Draai de sub-camera naar een positie binnen het bereik van
C
(
0
e tot ongeveer
30
e).
Het duurt enige tijd voordat het sub-venster verschijnt.
Als het sub-venster niet verschijnt, raak dan aan of zet de sub-camera opnieuw op een
positie binnen bereik C (0e tot ongeveer 30e) en draai hem vervolgens naar een positie binnen
bereik D (ongeveer 30e tot 270e).
De sub-camera is ingeschakeld zolang weergegeven wordt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de hoofdcamera en de sub-camera een
andere kleurbalans, helderheid en instellingen hebben.
Door de draaiknop van de sub-camera naar links te
draaien:
De sub-camera wordt omlaag gericht.
Door de draaiknop van de sub-camera naar rechts te
draaien:
De sub-camera wordt omhoog gericht.
E Draaiknop sub-camera