Operation Manual
51
VQT2N49
Geavanceerd
Opnemen
(Geavanceerd)
3
AF/AE tracking
Het is mogelijk de scherpstelling en belichting in te stellen voor het onderwerp dat op het
aanraakscherm getoond wordt.
De scherpstelling en belichting blijven het onderwerp volgen wanneer dit beweegt.
(dynamisch volgen)
¬ Verander de functie naar of .
1 Raak aan.
≥
wordt op het beeldscherm weergegeven.
≥ Als [GEZICHT HERK.] (l 61) op [AAN]
staat en een geregistreerd gezicht
gedetecteerd wordt, wordt het doel
automatisch vergrendeld.
2 Raak een onderwerp aan en
vergrendel het doel.
A Doelkader
≥ Wanneer u het hoofd van het onderwerp
aanraakt, wordt het doelkader vergrendeld
rond het hoofd en begint het volgen.
≥ Als u het onderwerp wilt veranderen, raakt
u het nieuwe onderwerp aan.
≥
Als Intelligent auto mode geselecteerd is,
wordt de instelling (Normaal) en wordt
het aangeraakte object getrackt. De instelling
wordt (Portret) wanneer het doelkader
op het hoofd vergrendeld wordt (De instelling
kan weer (Normaal) worden, zelfs als
het doel op het gezicht vergrendeld is, als
een spot brandt of in een donkere scène).
3 Begin met opnemen.
≥ Wanneer u [TERUG] aanraakt, wordt het
volgen geannuleerd.
∫ Over het doelkader
≥ Wanneer de doelvergrendeling mislukt,
knippert het doelkader rood en verdwijnt
vervolgens. Raak een karakteristiek deel
(kleur, enz.) van het onderwerp aan om
het opnieuw te vergrendelen.
≥ Wanneer de toets in de opnamewijze
voor foto’s halverwege ingedrukt wordt,
wordt scherpgesteld op het vergrendelde
onderwerp. Het doelkader wordt groen
tijdens het scherpstellen en het doel kan
niet veranderd worden.
≥ Het is mogelijk dat een ander onderwerp
wordt gevolgd of het doel niet wordt
vergrendeld afhankelijk van de
opnameomstandigheden, zoals:
jAls het onderwerp te groot of te klein is
jAls de kleur van het onderwerp op de
achtergrond lijkt
jAls de scène onvoldoende belicht is
≥
Wanneer het doel is vergrendeld in de
foto-opnamefunctie, kan het scherm donker
worden of kan het AF-hulplicht uitgaan.
≥ AF/AE tracking zal in de volgende
gevallen geannuleerd worden.
jAls de functie wordt veranderd
jAls het toestel wordt uitgeschakeld
jAls de scènefunctie wordt ingesteld
jAls naar Intelligent auto mode/
Handmatige werking geschakeld wordt
jAls naar face-to-face opname
geschakeld wordt
≥
Nadat [Display] op [UIT] gezet is, en
gedurende enkele seconden geen handeling
verricht wordt, zal de bedieningsicoon
verdwijnen. Raak het scherm aan om de icoon
opnieuw weer te geven. Als AF/AE tracking
gebruikt wordt, zal de icoon niet verdwijnen.