Operating Instructions
- 56 -
Wanneer tijdens een opname een geregistreerd gezicht door de gezichtsherkenning
gedetecteerd wordt, zal de naam die voor dat gezicht ingevoerd is, weergegeven worden.
≥ Na enige tijd zal de weergegeven naam verdwijnen.
≥ Het wordt weergegeven volgens de instelling van de registratievolgorde vanaf het eerste
gezicht.
≥ Deze functie kan niet weergegeven worden tijdens zelfopnames of de afspeelmode.
Opgespoorde gezichten worden met kaders afgebeeld.
≥ Er worden tot 15 kaders aangeduid. Bredere gezichten, en gezichten die zich dichter bij
the midden van het beeldscherm bevinden, hebben voorrang boven andere. Wanneer
[GEZICHT HERK.] op [AAN] staat, wordt voorrang gegeven aan de geregistreerde
gezichten.
∫ Gezichtskader met prioriteit
De prioriteit verstrekkende gezichtskaders worden als oranje kaders weergegeven. De
scherpstelling en de instelling van de helderheid zullen ingesteld worden tegen deze
gezichtskaders met prioriteit.
≥ Prioriteit gevende gezichtskaders worden alleen weergegeven als de portretfunctie op
Intelligent Auto staat.
≥ Het witte kader is alleen voor gezichtsherkenning.
≥ De scherpstelling zal op prioriteit gevende gezichtskaders ingesteld worden en de
helderheid wordt ingesteld als het toestel in Intelligent Auto op de portretfunctie gezet
wordt.
≥ De camera stelt scherp op het gezichtskader met prioriteit wanneer de toets tot
halverwege wordt ingedrukt bij het nemen van foto’s. Het gezichtskader met prioriteit wordt
groen nadat is scherpgesteld.
[NAAM WEERGEVEN]
: [OPNAME INST.] # [NAAM WEERGEVEN] # gewenst nummer
[UIT]/[1]/[2]/[3]
[GEZICHTKADER]
: [OPNAME INST.] # [GEZICHTKADER] # gewenste instelling
[UIT]:
Wist de instelling.
[PRIMAIR]:
Alleen het gezichtskader met prioriteit wordt afgebeeld.
[ALLE]:
Alle gezichtskaders worden afgebeeld.
MENU
MENU