Operation Manual

3. Voorbereiding
29
3.9 Uw faxnummer
Uw faxnummer wordt bovenaan elke pagina afgedrukt
die u met het apparaat verzendt.
1
Druk op
{
MENU
}
.
SYSTEEM SETUP
DRUK NAVI. [()]
2
Druk op
{<}
of
{>}
tot het volgende wordt
weergegeven.
UW FAXNR.
DRUK OP SET
3
Druk op
{
SET
}
.
L
De cursor (
|
) wordt weergegeven.
NR.=|
4
Voer uw faxnummer van maximaal 20 cijfers in.
Voorbeeld: NR.=1234567|
5
Druk op
{
SET
}
.
L
De volgende functie wordt weergegeven.
6
Druk op
{
MENU
}
.
Opmerking:
L
Met de knop
{*}
voegt u een
+
in, en met de toets
{#}
een spatie.
Voorbeeld: +234 5678
Druk op
{*}{
2
}{
3
}{
4
}{#}{
5
}{
6
}{
7
}{
8
}
.
L
Als u een koppelteken in een telefoonnummer wilt
invoegen, drukt u op
{
R
}
.
Fouten corrigeren
1.
Druk op
{<}
of
{>}
om de cursor naar het foute cijfer
te brengen.
2.
Druk op
{
STOP
}
.
L
Als u alle cijfers wilt wissen, houdt u
{
STOP
}
ingedrukt.
3.
Voer het juiste cijfer in.
{SET}{R}
{MENU}{STOP}
{<}{>}
FC245NL_PFQX2107ZA-nl.book Page 29 Wednesday, October 27, 2004 5:21 PM