Operation Manual

8. Programmeerbare functies
67
8 Progr ammeerbare fun ctiesBasisstation
8.1 Basisstation
programmeren
8.1.1 Basisfuncties programmeren
1
Druk op
{
MENU
}
.
2
Selecteer de functie die u wilt programmeren.
Druk op
{<}
of
{>}
tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
L
De huidige instelling van de functie wordt
weergegeven.
3
Druk op
{A}
of
{B}
tot de gewenste instelling wordt
weergegeven.
L
Deze stap varieert per functie.
4
Druk op
{
SET
}
.
L
De geselecteerde instelling is afgerond en de
volgende functie wordt weergegeven.
5
Als u met programmeren wilt stoppen, drukt u op
{
MENU
}
.
8.1.2 Geavanceerde functies
programmeren
1
Druk op
{
MENU
}
.
2
Druk op
{<}
of
{>}
tot
UITGEBR.INSTEL.
wordt
weergegeven.
3
Druk op
{
SET
}
.
4
Selecteer de functie die u wilt programmeren.
Druk op
{<}
of
{>}
tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
L
De huidige instelling van de functie wordt
weergegeven.
5
Druk op
{A}
of
{B}
tot de gewenste instelling wordt
weergegeven.
L
Deze stap varieert per functie.
6
Druk op
{
SET
}
.
L
De geselecteerde instelling is afgerond en de
volgende functie wordt weergegeven.
7
Als u met programmeren wilt stoppen, kunt u op elk
moment op
{
MENU
}
drukken.
Programmeren door direct
programmacodenummers in te voeren
U kunt functies selecteren door direct de
programmacode (# en tweecijferig nummer) in te voeren,
in plaats van
{<}
of
{>}
te gebruiken.
1.
Druk op
{
MENU
}
.
2.
Druk op
{#}
en de tweecijferige code (blz. 68 t/m blz.
71).
3.
Druk op
{A}
of
{B}
tot de gewenste instelling wordt
weergegeven.
L
Deze stap varieert per functie.
4.
Druk op
{
SET
}
.
5.
Als u met programmeren wilt stoppen, drukt u op
{
MENU
}
.
De programmering annuleren
Klik op
{
MENU
}
om af te sluiten.
{SET}{MENU}
{<}{>}{A}{B}
FC245NL_PFQX2107ZA-nl.book Page 67 Wednesday, October 27, 2004 5:21 PM