Operation Manual

Bedieningsfunkties
Opbellen
Opmerking
R Zie Blz. 59 voor uitleg over het invoeren van tekens.
R U kunt de juiste invoer van het nummer bevestigen voordat het wordt gekozen (Kiezen na Intoetsen) door na het
invoeren van het nummer in te drukken.
R Als u het gehele nummer wilt wissen tijdens Kiezen na Intoetsen, houd dan langer dan 1 seconde ingedrukt.
R Als een gesprek binnenkomt van een telefoonnummer dat is opgeslagen in het handset-telefoonboek, worden het
nummer en de naam van de beller weergegeven in het gesprekslog.
R Druk in om het kiezen van een nummer te annuleren.
R Als " " knippert, moet u dichter bij het CS gaan staan en opnieuw kiezen.
Een nummer kiezen
Naar een intern toestel
1. Druk op .
2. Kies het toestelnummer.
3. Spreek.
Naar een extern nummer
[Met behulp van de netlijn-toegangscodes]
1. Druk op .
2. Voer 0 of 9 in.
Of voer 8 in en bel vervolgens een nummer van een buitenlijngroep.
3. Kies het telefoonnummer van een externe partij.
4. Spreek.
[Met behulp van flexibele toetsen]
1. Druk op [ ].
2. Druk op een inactief flexibel toetsnummer [0–9, , ].
Of selecteer een inactieve flexibele toets met behulp van de pijltjestoetsen, druk daarna op .
3. Kies het telefoonnummer van een externe partij.
4. Spreek.
Via het Uitgaand gesprekslog
*1
1. Druk op .
2. Druk op [ ] of [ ] om een item in het uitgaand gesprekslog te selecteren, druk daarna op .
3. Spreek.
*1 Als u een nummer kiest via het systeemtelefoonboek van de PBX wordt de naam van de gebelde partij niet
opgeslagen in het Uitgaand gesprekslog. Om zowel de naam als het nummer te registreren, moet u het item
naar het handset-telefoonboek kopiëren voordat u het nummer kiest. Zie Blz. 50.
35
Bedieningsfunkties